hunne kameraden. Wij zelven zijn 
zeer verheugd, hier een goed vuur te vinden, want het onwillekeurige 
bad in de maand Maart was ons alles behalve welkom geweest. 
Het was geheel donker, toen wij aan het posthuis van Narshivan 
kwamen; de paarden worden uitgespannen; de bagage afgeladen; 
vervolgens brengt men ons naar eene kleine zaal, laag van verdieping, 
waar zes of acht stalknechts, in schapenvellen gewikkeld, op 
veldbedden liggen te slapen. De postmeester beveelt hen op te staan en
elders een onderkomen te zoeken; maar zij snorken voort en houden 
zich, of zij dit minder aangename bevel niet hebben gehoord. Maar 
nauwelijks begint de postmeester de zweep los te maken, die hij om de 
heupen gebonden had, of al de slapers zijn plotseling ontwaakt en 
maken zich haastig uit de voeten. 
3 April.--Even als Erivan, bezit ook Narshivan fraaie monumenten uit 
den voortijd. Op het voornaamste plein ziet men een der schoonste 
gewrochten van de mongoolsche architektuur uit de veertiende eeuw, 
namelijk een achtkantigen toren, die eene hoogte bereikt van 
een-en-twintig el. Deze toren behoorde vroeger tot de Mastsjed djoema, 
die thans verwoest is; elk der acht zijden is versierd met fraai 
mozaïekwerk, bestaande uit tichels en banden van email, op smaakvolle 
wijze verbonden en allerlei sierlijke figuren vormende. Vlak bij den 
toren verrijzen twee slanke minarets, ter wederzijde van eene fraaie 
gewelfde poort; de posten zijn versierd met eene groote inscriptie in 
koefisch schrift, waarvan de blauw geëmailleerde letters uitmuntend 
uitkomen op den rooskleurigen grond van het metselwerk. 
Bij den ingang dezer poort hoor ik voor het eerst perzisch spreken. Tot 
dusver heb ik steeds aan mijzelve en aan het woordenboek van Bergé 
getwijfeld; het is mij dan ook eene onuitsprekelijke voldoening, nu ik 
verscheidene woorden, die ik met ontzaglijke moeite in mijn geheugen 
gegrift heb, herken, en zelve in de gelegenheid ben, een paar woorden 
mee te spreken. Sedert ons vertrek van Tiflis, heb ik mij steeds door 
gebaren of teekens verstaanbaar moeten maken, en dit begint mij met 
iederen dag meer te vervelen. Mijn eerste Perziaan was de eigenaar van 
den toren. Op het vernemen dat twee vreemdelingen waren verschenen, 
had hij zijn huis achter de moskee verlaten, om ons te komen begroeten. 
Tot mijne verbazing droeg hij de russische generaalsuniform; ik vroeg 
hem, waarom hij de kleeding had aangenomen van de veroveraars van 
zijn land. 
"Mijne voorvaderen, gaf hij ten antwoord, waren van vader op zoon 
gouverneurs van deze provincie, waar mijne familie uitgestrekte 
bezittingen had; tegenwoordig heb ik van mijn vaderlijk erfgoed niets 
over dan dezen toren, dien gij bewondert, de minarets der voormalige 
moskee, en den titel van russisch generaal, dien de Czaar 
edelmoediglijk schenkt aan hen, die hij beroofd heeft." 
In de middeleeuwen was Narshivan ongetwijfeld eene bloeiende stad.
Buiten de stad bezoeken wij nog eene groote moskee, waarvan de 
koepel gedeeltelijk is ingestort; op eenigen afstand van daar staat een 
allerfraaist klein gebouwtje, het grafmonument van een 
muzelmanschen heilige. Het gebouw rust op eene overwelfde krypt; het 
pyramidaal oploopende dak is met steenen belegd; de zijden en 
kroonlijsten van het monument zijn, evenals bij de Mastsjed djoema, 
met koefische opschriften en figuren bedekt; de bewerking is hier 
eenvoudiger: de bekleeding der muren bestaat uit gekleurde 
tichelsteenen, die een mozaïek vormen.--Boven op het puntige dak is 
een ooievaarsnest, waar deze vogels trouw ieder jaar hunne eieren 
komen leggen en uitbroeden. De ooievaar staat bij de bewoners der 
dorpen in hooge gunst; hij brengt geluk aan; niemand zal hem ooit 
eenig leed doen of iets in den weg leggen. Hadjilaïlag (de pelgrim met 
lange beenen)--zoo wordt de ooievaar genoemd--mag vrijelijk door de 
straten wandelen, zonder dat de straatjeugd hem plaagt, of buiten jacht 
maken op kleine slangen, die hij in stukken hakt en waarmede hij zijne 
jongen voedt. Hij verzorgt zijn kroost met groote teederheid, en 
verdedigt het desnoods zelfs tegen de aanvallen van arenden en gieren, 
die hij niet zelden op de vlucht drijft. 
 
II 
4 April.--Twee dagen zijn er gemoeid met het in orde brengen van het 
rijtuig, dat bij het oversteken der rivier gebroken was. Dank zij de 
bekwaamheid van russische en perzische smeden, komen wij eindelijk 
te Djoelfa, een armoedig dorp, aan den oever van den Aras, die hier de 
grensscheiding vormt tusschen Rusland en Perzië. 
De Aras, de Araxes der oude geografen, de voornaamste rivier van het 
oude Medië, ontspringt op de bergen tusschen Kars en Erzeroem; hij 
loopt door Armenië en stort zich in de Kaspische-zee uit, na 
verschillende zijrivieren te hebben opgenomen, waarvan de Koera en 
de Djavat de voornaamsten zijn. Ik maak eene wandeling langs zijne 
oevers en op het oude kerkhof van Djoelfa; vervolgens keer ik naar het 
posthuis terug, waar mij een heerlijke pilau wacht met een kip en 
gestremde melk. Na den maaltijd vaar ik met een pont over de rivier en 
begeef mij naar    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
 
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.
	    
	    
