zijn, werd hier niet begrepen. 
Gelukkig kreeg mijn jonge Armeniër een goeden inval. Wel 
vermoedende dat de koetsier van de kales, waarmede wij meer dan tien 
dagen gereden hadden, ons verstaan zou, liep hij haastig weg en keerde 
aanstonds weer met den man terug. Deze brave Rus, van wien men te 
Tiflis verzekerde dat hij italiaansch verstond, maar die ook tot gebaren 
zijne toevlucht moet nemen, tracht mij de zaak op te helderen. Hij 
neemt mijn horloge, wijst op het cijfer van twaalf, schudt zijn hoofd en 
laat zijn tanden op elkander klapperen; vervolgens draait hij den wijzer 
op drie en gaat met een vroolijk gezicht aan tafel zitten. Vergis ik mij 
niet, dan moet deze pantomime beduiden, dat er voor het oogenblik in 
het logement niets te eten is, maar dat ons over drie uren een heerlijke
maaltijd wacht. 
Het vooruitzicht was schoon, maar tien dagen lang hadden wij honger 
geleden en bijna niet anders gegeten dan gerookt ganzenvleesch. Onze 
magen waren dus wat oproerig; en wij gingen er dan ook maar op uit, 
in de hoop dat wij hier, even als in de bazars van Constantinopel, 
gaarkeukens in de open lucht zouden vinden, waar ieder die wilde zijn 
honger kon stillen. 
Het is druk en levendig in de bazars van Erivan, want het is heden het 
feest van Noe-roez of het perzische nieuwjaar; de winkels, ter 
wederzijde van de vrij nauwe straat, zijn opgevuld met allerlei 
voorwerpen; de kooplui, op kussens neergehurkt, praten met hunne 
klanten, of laten zwijgend door hunne vingers de kralen van een 
rozenkrans glijden die meer gebruikt wordt om berekeningen te maken, 
dan om gebeden op te zeggen. Marskramers en andere rondzwervende 
handelaars bevelen met luid geroep hunne waren aan; de menigte woelt 
en dringt en golft op en neer, midden tusschen de karavanen van 
kameelen, muildieren en ezels, die gelukkig bedaard en voorzichtig 
genoeg zijn, om in dit gedrang niemand te vertrappen. 
Maar de menigte is niet zoo dicht opeen gepakt, of wij krijgen een 
winkel in het oog, waarvan de enkele aanblik ons verheugt: daar wordt 
de loeleh kiëhbab vervaardigd, waaraan wij in de bazars van 
Constantinopel meer dan eens gesmuld hebben. Op de toonbank staat 
een groote schotel met fijn gehakt schapenvleesch; daarnaast een met 
gloeiende kolen gevuld komfoor. Hoe zouden wij aan de verzoeking 
weerstand hebben kunnen bieden? Wij gaan achter den kok heen, die 
ons uitnoodigt op eene houten bank plaats te nemen, en wij zij getuigen 
van het bereiden van den kiëhbab. De kok neemt een hand vol fijn 
gehakt vleesch en legt dat om een plat ijzeren speetje; vervolgens 
bevochtigt hij zijne hand met water en strijkt daarmede langzaam over 
het vleesch; op een zeker oogenblik komt het mij voor, dat de 
kunstenaar ook zijne tong te hulp roept om een weerbarstig stukje in 
bedwang te houden: maar ik acht het noodeloos, mij in deze kwestie te 
verdiepen. In ieder geval schaadt dit in het minst niet aan de 
uitmuntende hoedanigheid der speetjes, die hij ons na verloop van 
eenige minuten voorzet, omwikkeld met eene dunne korst brood. Wij 
verslinden ze bijna; en na den eersten honger te hebben gestild, 
beginnen wij onze wandeling door de stad.
Men geleidt ons eerst naar eene oude, half verwoeste moskee; de 
koepel, die van buiten vrij erg beschadigd is, is bekleed met blauw 
geëmailleerde baksteenen, terwijl de muren van het gebouw bekleed 
zijn met groote tegels, waarop bloemen en vogels zijn geschilderd; een 
deel der fries, versierd met gele opschriften op een blauwen grond, is 
ter aarde gevallen, door de werking van regen en vochtigheid. De 
binnenplaats, waarop men nog de overblijfselen van een waschbekken 
ziet, is omgeven door zuilengangen, waarop verschillende vertrekken 
uitkomen, in welke aan kinderen onderricht wordt gegeven in het lezen 
van den Korân, en aan jongelieden de beginselen der 
mohammedaansche wet worden verklaard. Al deze godshuizen worden 
voor rekening van particulieren gebouwd; somwijlen strekt zich de 
mildheid van den stichter zoo ver uit, dat met de medresseh niet alleen 
scholen zijn verbonden, hetgeen bijna altijd het geval is, maar ook een 
badhuis en eene karavanserai voor reizigers. De moskee heeft 
verschillende herstellingen ondergaan; de tegels zijn van betrekkelijk 
jonge dagteekening: de koepel daarentegen schijnt tegen het einde van 
de zeventiende eeuw te zijn gebouwd. 
De klok van de russische kerk, in de nabijheid der moskee, slaat drie 
uren: ongetwijfeld wordt nu in het logement de tafel aangericht: wij 
spoeden ons huiswaarts. Weldra zijn wij aan den disch gezeten: men 
zet voor ieder onzer een grooten slabak, waarin de meest heterogene 
spijzen zijn saamgevoegd. Niet zonder eenige aarzeling proef ik van dit 
wonderlijke mengsel van gestoofde kool, schapenvleesch en zure melk; 
de smaak is eerst zeer vreemd, maar langzamerhand gewent men er aan, 
en de shit, het moet gezegd worden, is nog de beste van alle russische 
schotels, die    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
 
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.
	    
	    
