plantages liggen de hospitalen, en als de
geneeskundige inspecteur vindt, dat een zieke niet voldoende wordt
verzorgd, kan hij den patiënt naar het ziekenhuis laten overbrengen,
waar zijn meester 1.25 frs per dag voor hem moet betalen. De heer
Alexander, die aan het hoofd der "Immigration Service" staat, deelde
mij als een treffend voorbeeld van goedhartigheid onder deze lieden
mede, dat kinderen van Hindoes, die hun ouders verloren, nooit ten
laste van het bestuur kwamen, daar de buren, 't zij getrouwde of
ongetrouwde, zich steeds vrijwillig aanboden om de weezen groot te
brengen. Te Guyana mogen landverhuizers, die nog tot werken in staat
zijn, na tien jaren naar hun vaderland terugkeeren, wanneer zij een stuk
kunnen overleggen om te bewijzen, dat zij zoolang hebben gearbeid als
hun contract voorschreef, of als uit de boeken der plantage blijkt, dat zij
reeds in het geheel 350 dollars salaris hebben ontvangen. Zij moeten
zelf gedeeltelijk de terugreis bekostigen; doch als zij in de kolonie
willen blijven, ontvangen zij gratis een stuk grond, of een belooning
van 125 frs. In financieel opzicht is deze aanvoer van vreemde
werkkrachten uitstekend georganiseerd. Het plaatselijk bestuur zorgt
voor het werven, den overtocht, en de plaatsing der Hindoe-arbeiders.
De planters betalen een belasting naar hun eigendom (acreage tax) en
bijdragen, die om de vijf jaren worden gestort.
In Guyana zijn de zwarten betrekkelijk gering in aantal en over een
groote oppervlakte verspreid. Sedert de loonen begonnen te dalen,
hebben zij werk gezocht in de mijnen, dat beter betaald wordt. Doch al
zijn de zwarten minder aan tucht en orde gewend dan de Hindoes, zij
zijn beter geschikt voor arbeid, waartoe veel lichaamskracht en
volharding wordt vereischt. Zonder de hulp van afrikaansche arbeiders
zouden de expedities naar de onbekende streken van Guyana, en om
goud te ontdekken, niet kunnen worden ondernomen. De voornaamste
verdediger van de rechten der zwarte bevolking is de Reverend H. J.
Shuley, het hoofd der radikale partij, die het blad "the People" heeft
opgericht. Deze geestelijke bezit grooten invloed, en woonde tijdens
mijn bezoek te New-Amsterdam.
De hollandsche wet wordt hier nog in sommige gevallen toegepast;
maar in strafzaken heerscht de engelsche wet, die zeer streng is. De
gevangenis te Georgetown is een merkwaardig gebouw, dat nog
dagteekent uit den hollandschen tijd, en met zijn zware muren op een
versterkte vesting gelijkt. Ik zag er een menigte Hindoes, waarvan
sommigen tot "hard labour" waren veroordeeld, een arbeid, die òf op de
openbare wegen, òf binnen de muren der gevangenis wordt verricht.
Deze strafoefening heeft haar practische zijde, wanneer men de
gevangenen werk laat doen, dat de kolonie voordeel aanbrengt en te
zwaar is om er gemakkelijk arbeidskrachten voor te vinden, maar het is
treurig, dat men dikwijls de schuldigen zich geheel nutteloos laat
afbeulen, zooals bijvoorbeeld bij een straf, die "the crank" genoemd
wordt, en waarbij de gevangene in zijn cel een handvat heeft te draaien,
dat nergens toe dient, en alleen na een bepaald aantal malen te zijn
rondgedraaid, een bel in beweging brengt, om aan te toonen, dat de
opgelegde taak volbracht is. In het hospitaal der gevangenis zag ik een
tiental galeiboeven, die uit Cayenne waren ontsnapt. De formaliteiten
voor hun uitlevering zijn zeer lastig en gecompliceerd, en de engelsche
autoriteiten beklagen zich dan ook dikwijls over de moeilijkheden,
waarin zij gewikkeld worden door de nabijheid der fransche galeien,
daar het onderhoud der ontsnapte misdadigers te hunnen laste komt.
Aan politiek doet men hier weinig, doch wel wordt een heftige strijd
gevoerd over de vraag, of de kolonie zich enkel aan de suikerindustrie
moet blijven wijden, of nieuwe cultures beproeven. Daar ik hieromtrent
gaarne nader wilde worden ingelicht, nam ik met genoegen het aanbod
van den heer Barclay aan, om zijn cacao-plantage te gaan bezichtigen,
die veertig mijlen van Georgetown aan de oevers van de Demerara was
gelegen. Het was een bosch van cacaoboomen, dat zich uitstrekte over
een oppervlakte van meer dan zestig hectaren, een oase van groen in
deze eenzaamheid. De ondernemende Engelschman had er een som van
300 000 frs aan ten koste gelegd. De heer Barclay vertelde mij, terwijl
hij mij rondleidde, dat hij vroeger aan het hoofd van een suikerfabriek
had gestaan, maar begreep, dat hiervan voor de toekomst geen heil
meer was te verwachten. Hij had zeer goed ontwikkelde cacaoboomen
gezien op verlaten "settlements", die eertijds aan Hollanders hadden
behoord, aan de oevers van de Demerara en Essequebo, en besloot deze
opnieuw te cultiveeren. De beide eerste jaren moesten worden besteed
aan het vellen van bosch en de droogmaking van den bodem. Dit laatste
werd zeer vergemakkelijkt door de kanalen, die nog uit den
hollandschen tijd waren overgebleven, en die enkel moesten gezuiverd
en met elkander in verbinding gesteld. Dit alles kostte veel geld, en
men voorspelde den heer Barclay weinig goeds van zijn onderneming.
Thans

Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.