opgeschoten; maar daar het bijna niet te onderscheiden was 
van het gras, waartusschen het groeide, was het half met het onkruid 
uitgewied. De heer Drum kweekte het afzonderlijk op, en hieruit 
ontstond een nieuwe soort. Een dergelijke ontdekking werd op 
Martinique gedaan, waar suikerriet op een ouden muur groeide. Daarna 
werden de proeven op Java en in de Antillen voortgezet; en thans bezit 
men hier honderden verschillende soorten van riet, uit zaad gekweekt, 
waaruit diegene worden gekozen, welke de grootste hoeveelheid suiker 
leveren en het meeste weerstandsvermogen hebben, om aan de 
eigenaars voor hun plantages te worden aanbevolen.
In het begin, toen het bleek dat sommige der nieuwe soorten 80 en 
100   000 kilogram per hectare opleverden, terwijl de gewone opbrengst 
niet meer dan 40 of 50 000 kilogram bedroeg, haastten zich vele 
planters, om het gewone, zoogenaamde witte riet door de nieuwe 
variëteiten te vervangen. Dit witte riet, dat uit Otaheite afkomstig is, 
heeft het voordeel, dat het in deze streken volkomen is geacclimatiseerd 
en men op een vaste en geregelde opbrengst kan rekenen. Doch bij de 
seedlings, die genummerd zijn, om de verschillende soorten te 
onderscheiden, is de opbrengst, om dikwijls moeilijk te verklaren 
redenen, zeer afwisselend. De planters mogen dus deze soorten wel met 
veel omzichtigheid aanwenden, en zich voorloopig nog houden aan het 
witte riet, zoolang dit niet door ziekte wordt aangetast en gunstige 
uitkomsten oplevert. 
Men kan zich voorstellen van hoeveel gewicht deze proefnemingen zijn, 
en hoe daarvan voor de kolonie alles afhangt, als men bedenkt, dat 
vooral in Guyana de welvaart van het geheele land berust op den bloei 
der suikerindustrie. Men staat hier tegenover een oligarchie van 
planters, voor wie van de suiker alleen alle heil is te wachten. In het 
begin schenen de uitkomsten zeer bevredigend, maar nu in de laatste 
jaren door de concurrentie met de beetwortelsuiker de prijzen zoozeer 
zijn gedaald, kan ook Guyana zich slechts met moeite in dezen strijd 
staande houden. De productie blijft nog dezelfde, maar de waarde is 
met een derde verminderd. De grootste plantages, die het minst met 
schulden waren bezwaard, hebben de kleinere verzwolgen. Voor 
twintig jaar werden honderdduizend ton suiker geleverd door 
honderdvijftig fabrieken; thans bestaat nog slechts een vijftigtal, die 
natuurlijk elk veel meer produceeren dan voorheen. 
Men heeft groote sommen besteed aan de verbetering der werktuigen, 
en de administratiekosten zooveel doenlijk beperkt. Het was 
onvermijdelijk noodzakelijk, dat de suiker goedkooper werd geleverd; 
en toch zouden al deze maatregelen nog weinig hebben gebaat, als 
Guyana niet zoo gelukkig was een arbeidend personeel te bezitten, dat 
zich wist te schikken naar de bijzondere voorwaarden, welke deze strijd 
om het bestaan medebracht.
Alle planters en fabrikanten, die ik ontmoette, waren het erover eens, 
dat Guyana alleen heeft kunnen weerstand bieden aan de moeilijkheden, 
waarmede het had te kampen, door zijn landbouwstations, waar het 
werk wordt verricht door Hindoes, die reeds sedert 1838 naar deze 
streken worden gezonden. Toen de slavernij was afgeschaft en de thans 
vrijgelaten Afrikanen het werk hadden gestaakt, was het volstrekt 
noodig, nieuwe krachten voor den veldarbeid te winnen. Door 
emigratie werd hierin voorzien. De regeering heeft in Indië een 
afzonderlijke afdeeling voor dezen dienst, aan welks hoofd een 
ambtenaar staat, die 50 000 frs. salaris ontvangt. Het doel is, de kolonie 
jonge, krachtige arbeiders te bezorgen, die zich van jongs af aan den 
landbouw hebben gewijd. Meer dan 200 000 Hindoes zijn op deze 
wijze naar de koloniën getransporteerd, en bij de laatste telling 
vormden de Hindoes ongeveer twee derde van de bevolking van 
300 000 inwoners. Zij leven afgezonderd en behouden hun 
kleederdracht, zeden en godsdienst. Georgetown bezit zelfs een moskee 
voor de emigranten, die den mohammedaanschen godsdienst belijden. 
De engelsche regeering, wier motto is: "Verdeel en heersch", weet zeer 
goed met al die verschillende rassen om te gaan. De Hindoes worden 
beschermd door wetten, die door de plaatselijke overheid worden 
uitgevaardigd en waarbij de arbeidsvoorwaarden worden geregeld, en 
de arbeider wordt beschermd tegen slechte behandeling door zijn 
meester. 
De Hindoe-arbeiders werken tegen een dagloon, of krijgen een 
bepaalde taak om af te doen, welke een man in ongeveer zeven uren 
kan verrichten, doch sedert de daling der suikerprijzen is deze taak 
zoozeer uitgebreid, dat de arbeiders haar dikwijls in twee of drie dagen 
moeten volvoeren. Het staat den Hindoe niet vrij, de hem opgelegde 
taak te weigeren, en te eischen dat hij een vast dagloon ontvangt; hij 
kan zich alleen voor de rechtbank in zijn district beklagen, wanneer hij 
oordeelt dat hij onrechtvaardig wordt behandeld. De rechter beslist dan, 
na de voorlichting van bevoegde deskundigen te hebben ingewonnen. 
De Hindoes worden gehuisvest in groote houten gebouwen, die in 
genummerde vertrekjes zijn ingedeeld. Vroeger liet men weinig 
vrouwen overkomen; doch thans eischt de regeering, dat het aantal
vrouwen, die worden medegezonden, ongeveer dertig percent bedraagt. 
Dicht bij de fabrieken en    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.