A free download from www.dertz.in       
 
Project Gutenberg's Van vijf moderne dichters, by P.C. Boutens, Wies 
Moens, Willem Kloos, Margot Vos, Carel Scharten 
This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with 
almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or 
re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included 
with this eBook or online at www.gutenberg.net 
Title: Van vijf moderne dichters 
Authors: P.C. Boutens, Wies Moens, Willem Kloos, Margot Vos, Carel 
Scharten 
Release Date: August 30, 2004 [EBook #13326] 
Language: Dutch 
Character set encoding: ISO-8859-1 
0. START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK VAN VIJF 
MODERNE DICHTERS *** 
Produced by Miranda van de Heijning and the Online Distributed 
Proofreading Team. 
VAN VIJF MODERNE DICHTERS 
[VERZEN VAN DR. P.C. BOUTENS
WIES MOENS, WILLEM 
KLOOS
MARGOT VOS, CAREL SCHARTEN] 
NEDERL. BIBLIOTHEEK
ONDER LEIDING VAN L. SIMONS 
MAATSCHAPPIJ VOOR GOEDE EN GOEDKOOPE LECTUUR 
AMSTERDAM 
1922
VOORWOORD 
Deze bundel, bevattende dichtwerk van een vijftal onzer 
hedendaagsche dichters, is niet volgens een bepaald plan samengesteld. 
Hij dankt zijn ontstaan eenvoudig aan de overweging dat het, waar wij 
ieder jaar niet meer dan één dichtbundel plegen te publiceeren, wel wat 
heel lang zou duren eer de belangrijkste dichters van ons land in onze 
Nederlandsche Bibliotheek vertegenwoordigd konden zijn. Wij 
noodigden daarom een aantal dichters, die tot dusver nog geen werk 
aan ons afstonden uit, aan dezen bundel mee te werken. Het hing dus 
min of meer van het toeval af welke auteurs voor dezen jaargang iets 
konden afstaan. Ondanks dit toeval is er toch in zooverre systeem in de 
bloemlezing dat zij typeerend werk biedt van de drie opeenvolgende 
dichtergeneraties na 1880. 
In volgende bundels hopen wij op dezelfde wijze weer werk van 
anderen te vereenigen. 
DE REDACTIE DER W.B. 
VERZEN VAN DR. P.C. BOUTENS 
O LIEFDE, LIEFDE, DIE ALS LIJDEN ZIJT 
O liefde, liefde, die als lijden zijt,
Rijs in mijn oog met iedren 
nieuwen dag,
Dat ik de wereld en haar kindren mag
Zien in uw licht, 
een kind dat u belijd. 
En laat mij niet alleen, maar in den nacht
Daal in de schaduw van 
mijn koele borst,
Dan zal ik veilig slapen als een vorst,
Die rust in 't 
midden van bevriende wacht. 
Zoo moog ik zijn als dun albasten vaas,
Boordevol bloed van uwen 
rooden wijn; 
In 't nachtehart als een weekgele schijn,
In donkre nis weenlichtende 
topaas;
Maar in den dag een levende fontein,
Die stroomt den dorstenden zijn 
zoet solaas. 
(_Verzen_) 
O, ELKEN DAG BEGINNEN 
O, elken dag beginnen
Dit broze bezinnen
Als hartdoorgloedenden 
wijn,--
Iederen nacht vergeten
Dit vorstlijk weten,
Dat gij zijt 
mijn. 
Door diepe droomedalen
Eenzamen nacht verdwalen
Als arm man 
zonder wijk,--
In morgenpaleizen
Den dag zien rijzen
Over eigen 
wonderrijk. 
Met avond sterven,
Een Koning zonder erven,
In koelen nachtedood 
gebed,--
Met morgen rijden
In feesttocht van verblijden
Ter 
kroning naar uw lichtdoorvlagde stad. 
Uit iedren nacht herboren,
Tot iedren dag verkoren,
Een 
godgeroepen kind zoo vroom,
Dat met diepopgetogen
Jongheilige 
oogen
Mag opgaan tot steeds nieuwen dagedroom. 
(_Praeludiën_) 
IK DENK ALDOOR AAN ROZEN 
Ik denk aldoor aan rozen,
Rozen wit en rood,
Tot al gepeinzen 
overblozen
Uw eigen voetjes warm en bloot. 
Ik hoor den heelen dag als vogelenkelen,
Als fluiten ver, dat krimpt 
en zwelt,
Tot vlak bij huis uw lippen woordespelen
En al geluid 
versmelt. 
Ik zie aldoor als blanke sterren stralen
Door 't donkerzware 
middagblauw,
Totdat uw oogen naar mij dalen
Van boven
de'avonddauw. 
Van u kan maar bij deelen droomen
De lange dag die u verwacht;
En wonder blijft uw volle komen
Straks aan de hand der jonge nacht. 
(_Praeludiën_) 
INVOCATIO AMORIS 
Dien de blinden blinde smaden,
Daar uw glans hun schemer dooft
Waar de kroon van uw genaden
Weêrlicht om één sterflijk hoofd: 
Door de duizenden verloornen
Aangebeden noch vermoed:
God 
dien enkel uw verkoornen
Loven voor het hoogste goed.... 
Door de kleurgebroken bogen
Van de tranen die gij zondt,
Worden 
ziende weêr mijn oogen
Als in nieuwen morgenstond: 
Zien de matelooze wereld
Stralen nog van zoom tot zoom;
Heel de 
matelooze wereld
Bleef uw ongerepte droom! 
Laat mij onder uw beminden,
't Zij gij zegent of kastijdt:
Blijf mij 
eeuwiglijk verblinden
Tot het kind dat u belijdt. 
Lust en smart in uwe banden
Werd hetzelfde hemelsch brood:
Eindloos zoet uit uwe handen
Laav' de laatste teug, de dood. 
(_Vergeten Liedjes_) 
NAMEN 
Wat is u of mij een naam,
Werelds prijs of werelds blaam,
Als de 
ziel de dingen weet en mint
Dieper dan hun naam, mijn kind? 
Elk ding krijgt zijn gouden naam
Eens in schoonheids vol verzaam
Als al schoone dingen zijn
Zonneklaar en zonder schijn.
Daar vervalt het schoone woord
Hem wien reeds de zaak behoort,
Die haar diepst heeft liefgehad
Zonder dat. 
_(Vergeten Liedjes)_ 
AVONDWANDELING 
Wij hebben ons vandaag verlaat!
Pas bij de laatste brug
Waar 't 
voetpad tusschen 't gras vergaat,
Daar keerden wij terug. 
Achter ons dekt de witte damp
De schemerende landen.
Zóó zijn 
wij thuis. Wij zien de lamp
In looveren warande ... 
Wat gingen wij vanavond ver,
Het werd alleen tè laat:
Nog verder 
dan de gouden ster
Aan blauwe hemelstraat! 
Zoo saam doen twee een korte poos
Over een wijd gebied!...
Nog 
liggen wegen eindeloos
Voor morgen in 't verschiet!... 
O konden we eens zoo samen staan
Aan de allerlaatste    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
 
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.
	    
	    
