minder dan 
vier uitgangen in vier verschillende boven elkander evenwijdig 
liggende of dwars tegen den berg oploopende elkander kruisende 
straten. De tuinen liggen op de derde verdieping, de eet- en leeszalen 
op de vierde, vele kamers op de vijfde verdieping, alles tusschen, naast, 
onder en over elkaar gebouwd, zóó dat het onmogelijk zou zijn er een 
behoorlijken plattegrond van te teekenen. Wil men het hôtel verlaten 
dan kiest men dien uitgang die u brengt in de straat die u het spoedigst 
naar uw doel voert. Logeert men op de vijfde verdieping, de meest 
begeerde wegens het heerlijke uitzicht, men laat zijn rijtuig of ezel op
de vijfde verdieping voorkomen als men een bergtocht wil maken. Men 
zal daarentegen liever de eerste verdieping kiezen als men naar 
beneden wenscht te gaan. 
Wij verlaten het hôtel thans ook door dien uitgang voor deze eerste 
wandeling in het stadje. Wij bevinden ons dan dadelijk in de 
hoofdstraat de Corso Umberto, breedte p.m. 5 meter zoodat, als de 
voorbijgangers zich tijdelijk in de open deuren bergen, twee rijtuigen 
elkander zonder ongelukken kunnen voorbijrijden. Het is een typisch 
italiaansche straat, onmogelijk dikwijls te zeggen waar het eene huis 
begint waar het andere eindigt, evenmin is het altijd uit te maken of een 
huis één dan wel tien eeuwen oud is; alles is grijs, grauw, groezelig, 
aan den beganen grond geene vensters, alleen groote deuren, wijd 
openstaande, toegang gevende tot de zoogenaamde bassi, ruime 
gewelven, waarin de winkels, café's, scheersalons en tutti quanti 
worden gehouden. Achter in de bassi bevindt zich een trap van steen of 
marmer toegang gevende tot de kamers in de bovenverdieping. 
Dikwijls ook zijn die bassi tevens de woning van het gezin en ziet men 
bij dag de bedden opgerold in een hoek liggen. 
Menig huis getuigt van vroegere weelde door een fraai gothisch of 
romaansch poortje of raamomlijsting, door enkele brokstukken marmer 
heerlijk ingelegd hetzij met zwarte lava, hetzij met veelkleurige 
marmersoorten, een bewijs dat de thans veelal verarmde of 
verwaarloosde huizen vroeger een deel uitmaakten van rijke en fraai 
gebouwde palazzi. En dat is een van de dingen die niet alleen op Sicilië 
maar in geheel Italië het meest treffen en iedereen dadelijk in het oog 
springen, dat men overal tot in de kleinste plaatsjes monumenten vindt 
van vroegere grootheid, rijkdom en weelde, monumenten die Italië 
maken tot een reusachtig museum, waar overal iets valt te genieten en 
te bestudeeren, waar ieder stadje, ieder dorp waard is bezocht te worden 
en de reiziger gedurende eenige uren zich aangenaam of leerzaam zal 
kunnen bezig houden. 
Het kost werkelijk eenige zelfbeheersching Taormina's hoofdstraat ten 
einde te loopen zonder links of rechts een trap af te dalen of op te 
klimmen. Bij ieder zijstraatje toch wordt men aangetrokken hetzij door 
een pitoresk groepje, hetzij door een geestige fontein of door een fraaie 
ruïne. Wij bieden echter weerstand aan de verleiding en gaan, al 
kijkende en bestudeerende, door tot de Piazza Nove Aprile, vroeger
Piazza Sant' Agostino. En wij willen hier in het voorbijgaan even 
opmerken dat het gemeentebestuur van Taormina al even dom is als dat 
van een zekere hoofdstad van een zeker land, met zijn neiging om oude 
historische namen te veranderen in dien van onbeduidende vorsten en 
weinig zeggende data, op die wijze een interessant geschiedenisboek, 
waarin de historie van de plaats voor alle eeuwen is vastgelegd, 
veranderende in een vulgaire Almanach de Gotha. Laat men in een zich 
uitbreidende stad in dezelfde lijn voortwerken en in de namen der 
nieuwe straten voor het nageslacht de herinnering bewaren aan de 
gebeurtenissen der nieuwe tijden, desnoods aan de toen regeerende 
vorsten en aan de bekende mannen, mits zij werkelijk die herinnering 
verdiend hebben, er is niets tegen, maar de oude namen moeten in 
iedere plaats heilig gehouden worden. 
Wij willen dus Taormina's gemeentebestuur niet op dien weg volgen en 
houden ons halstarrig aan den ouden naam Piazza Sant' Agostino. Het 
is een genot daar een oogenblik te verwijlen want schilderachtiger 
plekje is nauw denkbaar. Aan de eene zijde de oude klokketoren, de 
aardige renaissance gevel van de San Giuseppe en het gothische kerkje 
Sant' Agostino; ten oosten een heerlijk terras met ijzeren hek, vanwaar 
men opziet naar de Etna en onder zich heeft een 200 M. diepen afgrond, 
welks bijna loodrechte rotsen alleen nog toegankelijk zijn voor eenige 
geiten en welks voet bespoeld wordt door de blauwe golfjes van de zee. 
Op dit punt is het stadje om zoo te zeggen in tweeën verdeeld door een 
ouden vervallen muur in moorschen stijl, over bergen en door ravijnen 
afdalende van de ruïnes van het kasteel van Taormina dat de rots ten 
westen der stad bekroont. 
Door de poort onder den klokketoren voortschrijdende vervolgen wij 
onzen weg tot de Piazza del Duomo, een kerk van gemengd gothische 
en renaissance bouw met een fraaien ingang in Siciliaansch    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
 
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.
	    
	    
