Reis naar de Fidsji-eilanden | Page 2

G. Verschuur
het juk van den meester, hoe weinig drukkend het moge zijn, zullen afwerpen en zich tot geheel onafhankelijke landen zullen verklaren. In de koloni?n Victoria en Nieuw Zuid-Wales dringt deze geest meer en meer door; algemeen openbaart zich verzet en tegenstand tegen het moederland, en vooral de jonge lieden laten nooit na, u te doen opmerken, dat zij Australi?rs en geen Engelschen zijn, wat ge misschien geneigd zoudt zijn te veronderstellen.
Hier en daar gaat die geest tot een werkelijk vijandig gevoel over en het voorbeeld van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika vervult de geesten zoozeer, dat de volgende eeuw zeer goed het tooneel zou kunnen aanschouwen van de wording eener groote australische republiek, de Vereenigde Staten van Australi?.
De Fidsji-groep bestaat uit 255 eilanden en eilandjes, waarvan ruim een derde bewoond zijn.
Men kan zich nauwelijks eene voorstelling maken van het aantal bewoonbare eilanden, in die onmetelijke uitgestrektheid van den Grooten Oceaan verspreid, waarover in de laatste tijden vele landen van Europa hun overcomplete bevolking hebben uitgestort onder den drang van die behoefte aan kolonisatie, die een kenmerk van dezen tijd is. Ongelukkig komen honderden van de in de reusachtige zee verloren eilanden niet tot ontwikkeling; hun vruchtbare grond wordt bijna niet bebouwd en de bodem, die in dit heerlijke klimaat duizenden ongelukkigen kon voeden, nu steeds tegen ellende kampend in onze groote europeesche steden, blijft wat hij eeuwen aaneen is geweest, een groote streek, die slechts aan meer of minder woeste volksstammen eene schuilplaats biedt en verloren is voor de beschaafde wereld.
In 1859 bood de laatste koning der Fidsji-eilanden, Cakobau, (of Thakombau volgens de uitspraak van het land) die eenige jaren geleden gestorven is, de souvereiniteit over de eilanden onder zekere voorwaarden aan de koningin van Engeland aan. Het aanbod werd niet aanvaard, maar door een formeelen afstand werd Engeland in 1874 meester van de eilandengroep. Sir Arthur Gordon werd er als gouverneur heen gezonden in den loop van het volgend jaar; in 1880 werd hij vervangen door sir W. de Voeux, en sinds een jaar of vijf is het bestuur er in handen van sir John Thurston, een der bekwaamste en meest ervaren gouverneurs, die het Vereenigd Koninkrijk tot zijne vertegenwoordigers mag rekenen.
Sedert het begin der engelsche heerschappij bewoont hij reeds de Fidsji-eilanden, waar hij door zijn ijver en zijne bekwaamheid uit eene ondergeschikte betrekking opklom tot de hooge plaats van koloniaal gouverneur. Hij kent het volk en de taal, is een onvermoeid reiziger en heeft buiten zijn gouverneurschap nog de waardigheid van consul-generaal van de Stille Zuidzee. Daarbij is sir John Thurston omringd door verdienstelijke ambtenaren, die, als hij, tal van jaren op de eilanden wonen, de taal der inboorlingen even gemakkelijk spreken als hunne eigene en zoo goed als hun chef de algemeene achting genieten.
Er bestaan onder de inboorlingen in 't geheel geene overleveringen, die licht kunnen werpen op hunne afkomst. Door dit feit moet men wel tot het besluit komen, dat zij al sinds oude tijden het land bewonen. Het volksgeloof bevestigt die meening. In tegenstelling met wat op andere eilanden geschiedt, bij voorbeeld op Nieuw-Zeeland, waar alle Maori-overleveringen op denzelfden oorsprong wijzen, n.l. op immigratie van een naburigen archipel, hebben de Fidsji-eilanders het vaste geloof, dat hunne voorvaderen alle op denzelfden grond hebben gewoond van de schepping der wereld af.
Reeds bij de eerste morgenschemering zette de stoomboot, die mij naar den archipel had gevoerd, en op eenigen afstand van Suva geankerd lag, hare reis voort en lag weldra aan de kade. Dat is een voorrecht, dat ik opmerk bij de meeste aan Engelschen toebehoorende havens! In plaats van in een bootje te moeten landen, 't geen zoo dikwijls voorkomt, waar het bouwen van een havenhoofd van jaar tot jaar wordt uitgesteld uit het oogpunt van zuinigheid, springt ge hier met ����nen sprong aan land en ge ontsnapt aan de begeerigheid van de menigte bootslui, die u willen overbrengen.
Toen ik mij bij zonsopgang op het dek bevond, kon ik reeds terstond waarnemen, dat ik in een land kwam, bedekt met dien schoonen plantengroei der tropen, die men nooit moede wordt te bewonderen. Op de zachte hellingen der heuvels vertoont zich voor mijne oogen een weelderige massa groen, en het stadje Suva, door de eerste stralen der morgenzon verlicht, is vriendelijk gelegen langs den oever. De houten huizen hebben een of twee verdiepingen. Een trottoir, eveneens van hout, maakt de passage op regendagen mogelijk. Er zijn twee jaargetijden op de Fidsji-eilanden, nl. het warme en het gematigde seizoen. Het eerste duurt van October tot Mei en is tevens de regentijd, terwijl het tweede, van Mei tot October, de tijd van droogte is.
Het klimaat is over het algemeen gezond en aangenaam; de warmte is, dank zij de zeewinden niet zoo drukkend als in andere streken van de tropische gewesten.
Ik had bij een reisgezel van de boot inlichtingen gevraagd, om
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 11
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.