eene andere, zij het ook ernstiger herinnering knoopt zich aan dat 
eerste bezoek. Nauwelijks had ik het plein betreden, of eensklaps zag ik 
voor mij eene spookachtige gedaante, gehuld in eene tot op de voeten 
afhangende donkerblauwe pij, om de heupen met een touw 
vastgesnoerd, en het hoofd bedekt met een grooten kap van dezelfde 
kleur, waarin slechts twee gaten waren aangebracht voor de oogen. Ik 
deinsde verschrikt terug, meenende een misdadiger voor mij te hebben, 
wien men het dragen van dit boetekleed had opgelegd; of wel een 
ongelukkigen lijder aan eene of andere afschuwelijke kwaal, die zich, 
even als de melaatschen in de middeleeuwen, voor ieders oogen 
verbergen moest. De geheimzinnige gedaante hield mij eene bus voor, 
en sprak met zachte klagende stem: "per i poveri incarcerati" (voor de 
arme gevangenen). Ik offerde mijn penninkske en spoedde mij voort. 
Later vernam ik, dat dit kostuum de voorgeschreven kleederdracht is 
van de leden der in verschillende steden van Italië bestaande liefdadige 
broederschappen, als zij in deze hunne bediening werkzaam zijn. Te 
Florence, bij voorbeeld, verschijnen de broeders van de Misericordia, 
die allen tot de aanzienlijkste aristokratische familiën behooren, steeds 
in dit sombere kostuum, wanneer zij hun liefdewerk, dat niet enkel het 
inzamelen van aalmoezen, maar ook de verzorging van behoeftigen, de 
verpleging van arme kranken en het begraven van dooden omvat, 
verrichten.
De dom en de monumenten die hem omringen liggen aan het uiteinde 
der stad, in een achterbuurt, vlak tegen de wallen van de Porta Nuova. 
Dit is eene afwijking van den regel, waarvan ik mij geen tweede 
voorbeeld kan herinneren. Overal elders verrijst de kathedraal in het 
midden der stad, waarvan zij ook inderdaad het levend middelpunt, het 
hart is, van waar leven en bezieling uitgaat; om haar heen groepeeren 
zich de straten en wijken, die haar grenzen steeds verder uitbreiden, 
maar toch immer met haar, de eerwaardige moederkerk, verbonden 
blijven. Men zou kunnen meenen dat de zonderlinge plaatsing, waarop 
wij het oog hebben, het gevolg is van latere veranderingen in de 
topografie der stad, maar dit is niet het geval. In 1155, toen de stad met 
muren werd omringd, liep de muur reeds langs de kathedraal: wel een 
bewijs dat deze ook toen in eene buitenwijk stond. 
Deze wonderlijke, onverklaarbare afzondering, die soort van uitbanning, 
heeft er zeer zeker meer dan iets anders toe bijgedragen om Pisa dien 
stempel in te drukken van eenzaamheid en verlatenheid, dat voorkomen 
eener afgestorven stad te geven, dat aanstonds ieder vreemdeling treft. 
Maar als wij ons tot het Domplein zelf bepalen, dan moeten wij 
bekennen, dat juist die afzondering, die afwezigheid van alle beweging 
en gerucht, die indrukwekkende stilte en rust geen gering aandeel 
hebben in den machtigen, onuitsprekelijken indruk, dien dit plein 
maakt. Aan de grens eener stad van bijna dertigduizend inwoners, 
geniet men hier al de zaligheden der ongestoorde eenzaamheid en kan 
men aan zijn gedachten en droomen den vrijen teugel laten, zonder 
voor hinderlijke afleiding te moeten vreezen. 
De Piazza del Duomo vormt een grooten onregelmatigen rechthoek en 
is met grasperken versierd. Wanneer men van de stad komt, heeft men 
rechts den campanile, in het midden de kathedraal, links de doopkapel; 
voorts, daarachter het Campo-Santo, en eindelijk op den achtergrond 
den gekanteelden muur, waarover u de frissche buitenlucht tegenwaait. 
Geen enkel huis, geen boom zelfs leidt uwe aandacht af van de drie 
ontzaglijke monumenten, die daar naast elkander staan, en haar geheel 
in beslag nemen. Die monumenten, gansch en al opgetrokken van 
prachtige blokken wit marmer, door den tijd met eene rijke en warme
gele tint overtogen, teekenen zich met verrassende scherpte van 
omtrekken en krachtig relief af tegen den blauwen achtergrond der 
bergen, die in de verte boven de muren uitsteken, en tegen den helder 
blauwen hemel. De aanblik is zoo aangrijpend, zoo overweldigend, dat 
zelfs moderne toeristen daardoor onwillekeurig worden getroffen en 
zich misschien, ter wille van dit onvergelijkelijk schouwspel, een 
oponthoud tusschen twee treinen vergunnen. 
 
II 
De stichting van den dom, de "primaziale", zoo als men te Pisa zegt, 
valt samen met een der roemrijkste wapenfeiten van de oude republiek: 
vaderlandsliefde had aan dit grootsche werk misschien evenveel 
aandeel als vrome godsdienstzin. Trouwens, wat schooner sieraad, wat 
nobeler monument voor de geliefde vaderstad, dan een tempel ter eere 
van dien God, aan wiens zegen zich allen in de eerste plaats dank 
schuldig wisten voor iedere glorie, voor elken voorspoed en alle goede 
gaven.--Het was in 1063: de Pisanen hadden eene schitterende 
overwinning behaald op de Sarraceenen te Palermo; zij waren de haven 
binnengedrongen en hadden zich meester gemaakt van zes groote rijk 
beladen schepen; vijf daarvan werden aan de vlammen prijs gegeven; 
het zesde werd verkocht en met de opbrengst daarvan werden, volgens 
eene inscriptie op den dom, de kosten voor den bouw van het 
heiligdom bestreden. 
De nieuwe kathedraal zou verrijzen op de plek, waarop    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
 
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.
	    
	    
