bad om genade, want ik zat vreeselyk 
in angst. Maar het baatte niet. De Griek hield me by den arm, en 
schopte my. Ik zocht naar myn makkers--we hadden juist dien morgen 
veel over Scaevola te doen gehad, die zyn hand in 't vuur stak, en in
hun latynsche opstellen hadden ze dit zoo heel mooi gevonden--jawel! 
Niemand was daar gebleven om voor my een hand in 't vuur te steken ... 
Zoo meende ik. Maar zie, daar vloog op-eens myn Sjaalman door de 
achterdeur de kraam in. Hy was niet groot of sterk, en pas een jaar of 
dertien oud, maar hy was een vlug en dapper mannetje. Nog zie 'k zyn 
oogen flikkeren--anders zagen ze flauw--hy gaf den Griek een vuistslag, 
en ik was gered. Later heb ik gehoord dat de Griek hem duchtig 
geslagen heeft, maar omdat ik een vast principe heb, me nooit te 
bemoeien met dingen die me niet aangaan, ben ik terstond 
weggeloopen. Ik heb het dus niet gezien. 
Ziedaar de reden waarom zyn trekken me zoo aan reukwerk 
herinnerden, en hoe men in Amsterdam twist kan krygen met een Griek. 
Als op latere kermissen die man weer met zyn kraam op de 
Westermarkt stond, ging ik my altyd elders vermaken. 
Daar ik veel van wysgeerige opmerkingen houd, moet ik u toch even 
zeggen, lezer, hoe wonderbaar de zaken dezer wereld aan elkander 
hangen. Als de oogen van dat meisje minder zwart waren geweest, als 
ze korter vlechten had gehad, of als men my niet tegen die winkelkast 
had aangeworpen, zoudt ge nu dit boek niet lezen. Wees dus dankbaar 
dat dit zoo gebeurd is. Geloof me, alles in de wereld is goed, zoo als het 
is, en ontevreden menschen die altyd klagen, zyn myn vrienden niet. 
Daar hebt ge Busselinck & Waterman ... maar ik moet voortgaan, want 
myn boek moet af voor de voorjaarsveiling. 
Ronduit gezegd--want ik houd van de waarheid--was my het weerzien 
van dien persoon niet aangenaam. Ik bemerkte terstond dat het geen 
soliede konnexie was. Hy zag zeer bleek, en toen ik hem vroeg hoe laat 
het was, wist hy 't niet. Dit zyn dingen, waar een mensch op let, die 
zoo'n twintig jaar de beurs bezocht heeft, en zooveel heeft bygewoond. 
Ik heb al wat huizen zien vallen! 
Ik meende dat hy rechts zou gaan, en zei dat ik links moest. Doch zie, 
hy ging ook links, en ik kon dus niet vermyden in gesprek te treden. 
Maar ik bedacht gedurig dat hy niet wist hoe laat het was, en bespeurde 
bovendien dat zyn jasje tot aan de kin was dichtgeknoopt--dat een zeer
slecht merk is--zoodat ik den toon van ons onderhoud wat flauw blyven 
liet. Hy verhaalde my dat hy in Indie was geweest, dat hy getrouwd was, 
dat hy kinderen had. Ik had daar niets tegen, maar vond er niets 
belangryks in. By de Kapelsteeg--ik ga anders nooit door die steeg, 
omdat het voor een fatsoenlyk man niet staat, vind ik--maar ditmaal 
wilde ik by de Kapelsteeg rechts-af-slaan. Ik wachtte tot wy dat straatje 
byna voorby waren, om goed te doen blyken dat zyn weg rechtuit 
leidde, en toen zei ik zeer beleefd ... want beleefd ben ik altyd, men kan 
nooit weten hoe men later iemand noodig heeft: 
--Het was me byzonder aangenaam u weer te zien, m'nheer ... r ... r! 
En ... en ... en ... ik rekommandeer me! Ik moet hierin. 
Toen keek hy me heel gek aan, en zuchtte, en vatte opeens een knoop 
van myn jas ... 
--Beste Droogstoppel, zeide hy, ik heb u iets te vragen. 
Er ging my een rilling door de leden. Hy wist niet hoe laat het was, en 
wilde my iets vragen! Natuurlyk antwoordde ik dat ik geen tyd had, en 
naar de beurs moest, schoon het avend was. Maar als men zoo'n twintig 
jaren de beurs heeft bezocht ... en iemand wil u iets vragen, zonder te 
weten hoe laat het is ... 
Ik maakte myn knoop los, groette heel beleefd--want beleefd ben ik 
altyd --en ging de Kapelsteeg in, wat ik anders nooit doe, omdat het 
niet fatsoenlyk is, en fatsoen gaat my boven alles. Ik hoop dat niemand 
het gezien heeft. 
 
DERDE HOOFDSTUK 
Toen ik een dag daarna van de beurs kwam, zei Frits dat er iemand 
geweest was om my te spreken. Naar de beschryving was het de 
Sjaalman. Hoe hy me gevonden had ... nu ja, 't adreskaartje! Ik dacht er 
over, myn kinderen van school te nemen, want het is lastig, nog twintig, 
dertig jaren later te worden nagezeten door een schoolkameraad die een 
sjaal draagt in plaats van een jas, en die niet weet hoe laat het is. Ook
heb ik Frits verboden naar de Westermarkt te gaan, als er kramen staan. 
Den volgenden dag ontving ik een brief met    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.