weer zoo vreeselijk te gloeien 
en te steken."
"Maar voortdurend nat houden met azijn en water, meneer, tot ik u een 
zalfje zend, dat onmiddelijk verlichting zal schenken. Morgen kom ik 
nog eens aan. A propos, een van de leerlingen van meneer Bonnycastle 
is onder mijn behandeling; als ik er u genoegen mee kan doen, wil ik 
uw zoon gaarne meenemen." 
"O, dat zou me veel pleizier doen, dokter," antwoordde meneer Rustig. 
"Welnu, mijn waarde, ik zal nog even naar boven gaan, om te zien hoe 
't met mevrouw gesteld is, en morgen tegen tienen ben ik weer hier. Ik 
heb dan een uur den tijd. Goedenavond meneer Rustig." 
"Goedenavond, dokter." 
De dokter moest nu nog mevrouw zien te winnen. Hij stelde het 
ongeval, dat meneer getroffen had, veel erger voor dan het was, maakte 
grooten ophef van diens verbolgenheid en raadde haar ten sterkste maar 
stil te zwijgen, tot hij weer geheel tot bedaren zou zijn gekomen. 
 
Tweede hoofdstuk. 
Jaapje wordt op kostschool gelegd, waar hij een toontje lager leert 
zingen. 
Den volgenden dag hamerde dokter Middleton nog eens op hetzelfde 
aanbeeld en in weerwil van Sara's weeklachten en de tranen van 
mevrouw, die geen enkel woord in het midden durfde brengen, in 
weerwil van den heftigen tegenstand van Jaapje zelf, die een soort van 
voorgevoel scheen te hebben van wat hem boven het hoofd hing, werd 
onze held in dokter Middleton's koetsje gestopt. Wel trapte hij onder de 
bedrijven een ruit van het portierraampje in, maar de dokter, die den 
jongen nu geheel in zijn macht had, wiesch hem daarvoor eens duchtig 
de ooren. Zonder verder ongeval bereikte men weldra het huis van 
meneer Bonnycastle, en Jaapje werd door den knecht van den dokter 
naar de spreekkamer gedragen en in een stoel neergekwakt. Nauwelijks 
was de man den bengel kwijt, of hij bekeek eerst zijn handen, die op 
verschillende plaatsen bloedden, en wierp vervolgens met op elkaar 
geklemde tanden en saamgeknepen lippen een blik op Jack, als wilde 
hij zeggen: "Als ik maar dorst, dan zou ik je wel leeren!" Daarna verliet 
hij de kamer en begaf zich weer naar de voordeur, waar hij zijn 
toegetakelde handen aan den koetsier liet zien, die er van zijn bok een 
meewarigen blik op wierp en volkomen instemde met de 
verontwaardiging van zijn kameraad.
Maar we moeten weer naar de spreekkamer. Dokter Middleton neusde 
in een krant, terwijl Jack heel in elkaar gedoken op zijn stoel zat, met 
zijn voeten op de bovenste sport, zoodat zijn neus bijna zijn knieën 
raakte. Waarlijk een veelbelovend leerling, die Jack. 
Meneer Bonnycastle trad binnen. Hij was een slank, flink gebouwd 
man, van een gunstig voorkomen; bij zijn netjes gepoederd haar droeg 
hij een deftig zwart pak, waartegen zijn keurig linnengoed helder afstak. 
Als hij glimlachte, vertoonde zich een rij hagelwitte tanden en zijn 
zachtblauwe oogen getuigden van de grootste welwillendheid. Dat was 
eerst het ideaal van een onderwijzer, en onmogelijk kon iemand hem 
aanzien en naar zijn zoet vleiende, aangename stem luisteren, zonder al 
zijn zonen onder 's mans hoede te wenschen. Hij was een kundig en 
degelijk man, aan wiens zorgen, op het oogenblik waarvan wij spreken, 
meer dan honderd jongens waren toevertrouwd. Hij stond bekend als 
een uitstekend opvoeder en velen van zijn leerlingen hadden het tot 
hooge ambten en betrekkingen gebracht en zich daarin gunstig 
onderscheiden. 
Dokter Middleton, die met meneer Bonnycastle op zeer vertrouwelijken 
voet stond, rees bij diens binnentreden op en zij schudden elkaar de 
hand. Middleton wendde zich vervolgens in de richting waar Jack zat 
en met den vinger naar hem wijzende, zei hij: "Zie me dat daar nu 
eens." 
Bonnycastle glimlachte. "Ik kan niet zeggen, dat ik er erger gehad heb, 
maar toch wel van hetzelfde slag. Ik zal echter spoedig genoeg wat 
leven brengen in dien vormeloozen klomp. Komaan, Middleton, ga nu 
eens zitten." 
"Maar Bonnycastle," zei de dokter, toen hij zijn plaats weer ingenomen 
had, "je moest me toch eens zeggen, hoe het mogelijk is zoo'n bengel in 
zijn fatsoen te krijgen, zonder de toevlucht te nemen tot de gard." 
"Van het gebruik der gard verwacht ik niet de minste vrucht en daarom 
pas ik ze ook niet toe. Ik heb zelf te Harrow school gelegen en was toen 
een hachje. Evenals de meeste jongens werd ik nog al eens uit de bank 
geroepen en ik herinner me zeer goed, dat ik spoedig om een 
bestraffing met de gard niets gaf. Ik was er tegen gehard geraakt. Die 
wijze van straffen laat niets achter, dat de herinnering er aan levendig 
houdt." 
"Dat had ik me geheel anders voorgesteld."
"Mijn waarde Middleton, met éénmaal den stok te gebruiken werk ik 
meer uit dan door twintig bestraffingen met de gard. Ga maar eens na, 
de gard treft alleen de minst gevoelige plek; maar de stok komt overal 
neer, van    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
 
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.
	    
	    
