de groote minerale rijkdommen van den grond weten te 
exploiteeren. 
Verscheiden europeesche maatschappijen, waaronder eenige fransche, 
hebben prachtige zaken in het land gedaan. Maar soms hebben 
onderlinge twisten een eind gemaakt aan een mijnontginning, waarbij 
de tusschenkomst van den britschen resident noodig was, zoodat ook in 
de onafhankelijke staten de britsche invloed oppermachtig is. 
Het stadje Kamper bij de haven Telok Anson, zes en dertig uren varens 
van Singapore verwijderd, was het eerste middelpunt voor een fransche 
maatschappij, die weldra door engelsche en chineesche maatschappijen 
werd gevolgd. De mijn, die nog onder de leiding van fransche 
ingenieurs wordt bewerkt, is een bezoek overwaard. Het is een 
bovengrondsche mijn. Het mijnerts, dat de koelies voor den dag 
brengen, wordt langs twee hellende vlakken omhoog gevoerd. Het 
wordt losgemaakt in groote zuiveringsbakken, door zware machines 
bewogen. Het mineraal, dat dan nog niet geheel van alle onzuiverheden 
bevrijd is, wordt opnieuw behandeld en door Chineezen in lange goten 
met de hand gewasschen. Het is daarna ontdaan van het zand, waarmee 
het vermengd was; maar er moet nog veel onzuiver ijzer uit verwijderd 
worden. Het wordt daartoe gewasschen in bakken, die op bijzondere 
manier gesloten worden. De nieuwerwetsche gereedschappen en 
werktuigen, in deze mijn in gebruik, stellen in staat tot een doelmatige 
en voordeelige exploitatie. 
Van Kamper naar Batoe Gayah is de afstand klein en bijna langs den 
geheelen weg ziet men mijnen, die in exploitatie zijn of die men heeft 
moeten verlaten bij gebrek aan kapitaal. De tegenstelling tusschen de 
schitterende witheid der hoopen kwartspuin en het sombere groen van 
het woud eromheen is zeer schilderachtig. 
Batoe Grayah is de hoofdplaats van een der rijkste mijndistricten van
Perak. Die mijnen worden ontgonnen door Chineezen met hun 
primitieve werkwijzen. Zoo heb ik een ploeg van vijftien mijnwerkers 
zien arbeiden in een kuil van ongeveer honderd vierkante meters. 
Tusschen de spleten van enorme rotsblokken, die neergevallen waren 
bij den een of anderen aardschok, haalden zij met houweelslagen de 
roodachtige aarde uit en de brokken kwarts, die de rotsen in evenwicht 
hielden, door de verschillende deelen der groote massa onderling bijeen 
te houden. Men kan voorzien, wat gebeuren gaat; er is ieder oogenblik 
een instorting te verwachten, waardoor de onvoorzichtige mijnwerkers 
verpletterd zullen worden. 
In dien kuil liep het infiltratiewater met stroomen binnen, en de arme 
duivels hadden nog niet eens de traditioneele chineesche pomp. 
Onvermoeid schepten vier mannen met een bakje aan langen steel 
water op met de roode aarde, en in datzelfde bakje wieschen ze 
voorloopig de stukken kwarts. 
Toch kregen ze een aardige opbrengst aan tin, en ieder van hen 
verdiende zijn vijf francs per dag. Ze werkten en woonden voor 
gemeenschappelijke rekening. 
Langs den geheelen weg ziet men zulke oude verlaten mijnen, die weer 
onder handen worden genomen. Twee of drie koelies scheppen water 
met de kintya, die bestaat uit een ketting zonder eind, voorzien van 
bakjes op een tandrad met houten treden, bewogen door de voeten der 
koelies. Het werk vordert langzaam en dikwijls lossen de arbeiders 
elkander nacht en dag af. 
Andere koelies halen intusschen uit de diepte der holte met het houweel 
het productieve kwarts, dat eerst in lange goten in stroomend water 
wordt gewasschen. Daarna wordt het verkregen mineraal weer door 
vrouwen en kinderen ter hand genomen en voor de tweede maal 
gewasschen in de "doelang", een houten bord van anderhalven voet in 
middellijn en twee duim diep in het midden. 
Onnoodig te zeggen, dat dit een langzaam werk is en dat het weinig 
opbrengt, en dat het veelal wordt ondernomen door vereenigingen van 
koelies, die om de een of andere reden moeilijk elders werk zouden
kunnen krijgen. 
Vele van die ingenieuse kintya's of pompen op plaatsen, waar 
stroomend water niet te ver uit de buurt is, zijn verbonden aan een 
centraal wiel, dat vier of vijf kettingen tegelijk in beweging brengt. Dat 
bespaart veel arbeid. Hier en daar wordt het water opgevoerd met 
schroeven van Archimedes, vervaardigd naar een chineesch procédé, 
dat met succes wordt aangewend. 
Naast die aldus op goed geluk geëxploiteerde mijnen vindt men dan 
groote ondernemingen van rijke maatschappijen, die over alle 
hulpmiddelen beschikken, welke de moderne uitvindingen ter 
beschikking hebben gesteld van de ingenieurs, om den arbeid te 
verlichten en de opbrengst te vergrooten. Een der rijkste mijnen en die 
de grootste dividenden uitkeert, is die van Tronoh, toebehoorende aan 
een engelsch-chineesche maatschappij met een kapitaal van vier 
millioen francs. De aandeelen, die werden uitgegeven tegen 25 francs, 
staan nu op 52 francs 50. 
De Pusing Lamamijn, die twee jaren geleden geopend werd op een 
oude verlaten onderneming, heeft een kapitaal van drie millioen francs; 
de aandeelen, uitgegeven tegen 25 francs, staan nu op 66 francs 50. 
Evenals Tronoh gebruikt deze mijn een talrijk europeesch personeel, en 
men is er op de alluviale terreinen bezig, terwijl het gesteente in vier 
groote smeltovens wordt bewerkt. 
Van    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.