het vervoer per
jonk betreft. In dezen tijd des jaars ziet men den inboorling ook weinig
buiten zijn huis, tenzij hij landbouwer is en voor zijn rijstveld heeft te
zorgen.
In het algemeen geschiedt het vervoer van handelswaar en
marktproducten nog op de aloude wijze, n.l. op den rug van het lastdier.
Alleen de spoorweglijnen van Seoul naar Fusan, Chemulpo en Wijuer
veroorloven eene meer moderne wijze van vervoer, evenals de
stoombootlijnen die in handen van japansche maatschappijen zijn en
het verkeer tusschen sommige punten op de kust onderhouden. Het
voornaamste trek- en lastdier is de koreaansche os. Deze beteekent voor
den inboorling meer dan het paard voor den Arabier, of de lama voor
den Peruaan. De taaie modder van het rijstveld kan zonder dit dier niet
bewerkt worden; sterft het, dan moet de koreaansche boer zijn veld
braak laten liggen, en eene epidemie onder dit vee beduidt voor hem
hongersnood. De os heeft een geduldig, onderworpen, traag en
gelijkmatig karakter, niet ongelijk het karakter van het volk zelf.
Eeuwen lang heeft dit volk de lasten gedragen, door de vorsten des
lands hun opgelegd, totdat duldzaamheid hun eene tweede natuur is
geworden, en de westerling verwondert zich over de mate van
verdrukking waaronder het volk geleerd heeft zich te bukken. Het
wordt overtroffen door de Chineezen in aantal, door de Japanners in
vernuft en geestkracht, het bezit noch den handelsgeest der eersten,
noch de krijgshaftigheid der laatsten; doch in temperament en goede
hoedanigheden zijn ze beiden de baas.
De inlandsche os zou een wreeden meester gemakkelijk op de horens
kunnen nemen en vertrappen, het koreaansche volk had zich
gemakkelijk van de tirannie zijner keizers kunnen bevrijden. Doch de
lijdzaamheid is bij hen gestegen tot een punt, waar ze ophoudt een
deugd te zijn.
In beteekenis volgt op de os het paard, d. i. de inlandsche hit. In grootte
overtreft het den Shetland pony weinig of niet, doch het is beter
geëvenredigd en fraaier van bouw dan de gedrongen en lompe vormen
van het noord-europeesche dier. Sedert onheugelijke tijden is het eiland
Quelpaert bekend als de beste kweekplaats van dit kleine maar stevige
en taaie dier, dat de ontberingen even goed verdraagt als de ruwheden
van weer en wind. De Koreanen castreeren hunne huisdieren niet, en
het gevolg is dat de hengsten onder dit lilliputsche paardenras
onverbeterlijke vechtersbazen zijn. Zoodra zij slechts in eenig aantal
bijeen zijn ontstaat het gevecht; en niet licht zal ik vergeten hoe de hit,
dien ik eens bereed, beide voorpooten over den nek sloeg van het rijdier
waarop mijne vrouw gezeten was, om het daarna in de ooren te bijten.
Het derde lastdier in Korea is de mensch. En vermoedelijk verricht hij
meer werk dan os en paard te zamen, zoo veelvuldig is het gebruik dat
van den koelie gemaakt wordt. De gedroogde visch uit het noordoosten
des lands wordt aangevoerd per vaartuig over zee, of per pakpaard over
land, maar rijshout, gras, takkebossen en dergelijke worden voor een
groot deel door koelies in de groote plaatsen gebracht. Men heeft in den
loop der eeuwen geleerd een vracht zoodanig te schikken, dat een man
het maximum gewicht met het minimum vermoeienis kan torsen. De
koreaansche jiggy of draagstoel is van eene ideale constructie; hij is
zoo gemaakt dat het gewicht van den last verdeeld is over heupen, rug
en schouders, zoodat ieder lichaamsdeel eene evenredige portie te
dragen heeft. De Chinees, die zijn last draagt aan de beide uiteinden
van een draagstok, waarvan het midden op zijn schouder rust, heeft in
een straat tweemaal zooveel ruimte noodig als een Koreaan. Ik heb
koelies gezien, die met een vracht van 400 pond een afstand van
verscheidene kilometers aflegden zonder te rusten. Iets dergelijks zou
de krachten van een Chinees te boven gaan; òf zijn draagstok, òf zijn
schouder zou breken.
In sommige gedeelten des lands, waar de wegen het gebruik van karren
veroorloven, worden b.v. zware steenen op die wijze vervoerd; maar
anders, en wanneer de afstand slechts kort is, wordt de steen met
touwen aan een draagbalk gehangen en de uiteinden van dien balk op
de schouders van vier, zes of acht koelies gelegd. Deze staan alsdan,
aan ieder uiteinde, letterlijk lijf aan lijf, zoodat het hun ook onmogelijk
zou zijn om te loopen, indien ze niet hunne voeten automatisch in
elkanders voetstappen zetten. Geen peloton pruisische soldaten dat ooit
beter in den pas bleef. Er is voor dit soort van werk echter eene
afzonderlijke kaste van koelies, die ook volgens een afzonderlijk tarief
betaald worden.
De voornaamste industrie des lands is de landbouwindustrie. De
inboorling beseft dat de bodem de bron is van den nationalen rijkdom,
en dat een goed rijstveld de veiligste geldbelegging is. En de
landbouwindustrie staat hier zoo hoog aangeschreven, dat een edelman
zich daarmee kan bezig houden zonder een blaam op zijn wapenschild

Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.