De complete werken van Joost van Vondel | Page 6

Joost van den Vondel
gelegenheid verschenen,
stoorden de kalmte niet van _Joost den Rechtvaardige, levend van de
snaren en door het geloof_. Want na _de vierbaak van Ignatius Loyole_
en _Grotius' Testament_, ontboezemde hij even gerust zijn katholiek
hart in een treurspel, getiteld _Maria Stuart of Gemartelde Majesteit_
(1646). Wel haalde't hem een vloed van scheldwoorden op den hals en
een boete van honderd tachtig gulden, waarmede »die paapsche
stoutigheid" betaald moest worden; maar Vondel bleef het woord
getrouw, eens door zijn kunstverwant, den Muider Drost, op hem
toegepast:
_Virtutis est domare quae cuncta pavent_
Hetgeen, daar alle man
voor zwicht,
Te temmen, is manhaftheits plicht.
En zoo hebben we Vondel begeleid tot het jaar 1647, toen hij in zijn
_Geboortezang aan Gregoriu Thaumaturgus_ nogmaals bezong:
De beste paerle, die zoo diep
Begraven lag, bestulpt met aarde,
Eer
Hij ons tot zijn Waarheid riep,
Uit geen verdienste, maar genade.

Gelukkig zijn ze, die vóór 't end
Met vleesch noch bloed niet gaan te
rade,
Noch dit vergankelijk element.
De melk der voêster, slimme
wennis
En d' eerste plooi van erref-leer
Wordt spa verleerd door
beetre kennis,
Zoo lang men d' ootmoed nog ontbeer':
Die schiet te
traag haar eedle wortlen
In steen van 't eigenzinnig hart,
Hetwelk
verhardt in tegensportelen,
En bij zijn opzet blijft verward.

Geboorteheilig, die in 't midden
Der zaligen uw zetel hebt,
Volhard
voor mij en elk te bidden
Bij Hem, die licht uit duister schept!
In de Voorrede van 't volgende deel zullen wij onzen Dichter van den
Munsterschen vrede tot het jaar 1679 volgen.
Mogen deze vluchtige levenstrekken onzen Dichterkoning welkom
doen zijn bij Neerlands Katholieken!! want Vondel is de glorie van
Nederland, de glorie tevens der Katholieke Kerk.
H. J. ALLARD, R. K. Pr.

_Seminarie Kuilenburg_, 1ste der Meimaand 1870.
[Voetnoot 1: Hiermede wil ik niet zeggen, dat Vondel _in zijn geheel_,
aan iedereen, op elken leeftijd, mag in handen gegeven worden. Om
zich zelven te oefenen in de klassieke talen, heeft Vondel sommige
voorbeelden ter vertolking uitgekozen, die voor menigeen gevaarlijk
zouden kunnen zijn. Daarbij heeft zijn argelooze deugd, die nimmer
kwaad in anderen vermoedde, en zijn echte kunstenaarsziel zich eenige
al te vrije schilderingen veroorloofd: dat was 't gebrek van zijn tijd.
Overigens--'t is ook het gevoelen der Eerw. Heeren G. F. Drabbe en J.
W. Brouwers--overal waar Vondel, volkomen vrij, zijn aangeboren
zangdrift volgt, "_is hij gewoonlijk, tot stichtens toe, kiesch en
zedig_!"]
[Voetnoot 2: E. J. Potgieter, voorrede der _Studiën en schetsen over
vaderlandsche geschiedenis en letteren_ door R.C. Bakhuysen van den
Brink.]
[Voetnoot 3: De Katholiek. Dl. LI. blz. 352.]
[Voetnoot 4: t.a.p. Dl. LIII. blz. 20.]
[Voetnoot 5: C. L. van Langenhuyzen. 1869.]
[Voetnoot 6: Dl. LVI. blz. 69.]
[Voetnoot 7: Zie het Pius-Album. blz. 433.]
[Voetnoot 8: Het woord _Vondel_, ook _vonder_ of _vlondel_,
beteekent eigenlijk een _brugje_. De dichter zelf en zijn tijdgenooten
schrijven nu eens _Vondel_, _van Vondel_, _van den Vondel_, dan
weer _van Vondelen_, _van der Vondelen_ of ook wel _Vondelens_,
_van Vondelens_.]
[Voetnoot 9: Dus noch de _Weingasse_ van G. Brandt, noch de
_Weisgasse_ van V. Lennep, noch de _Waisenhaus-gasse_ van Mr. H.
J. Koenen, noch de _Waisengasse_ van Dr. Eelco Verwijs. Zie D.
Warande D. IX blz. 86.]

[Voetnoot 10: In 1607 met Hans de Wolf, een te Keulen geboren
Amsterdamsch passement- en linthandelaar, gehuwd.]
[Voetnoot 11: In April des jaars 1614 gehuwd met Joost Willemz van
Nyenkerke.]
[Voetnoot 12: Deze, Mr. in de rechten, stierf ongehuwd ten jare 1628 in
Italië. 't Is niet onwaarschijnlijk dat hij Katholiek is geworden. Zie mijn
_Vondel en de Paus_ blz. 47 en 48.]
[Voetnoot 13: In Juni des jaars 1621 met Arie Bruyningh gehuwd. Zij
werd Katholiek met al hare kinderen. Zie: _Vondels gedichten op de
Sociëteit van Jezus_, in de _Studiën_, eerste jaargang, I. blz. 18.]
[Voetnoot 14: G. Brandt. _Leven van Vondel_.]
[Voetnoot 15: _Leven van Vondel_.]
[Voetnoot 16: _Geschiedenis der Nederlandsche letteren_ II. blz. 51.]
[Voetnoot 17: _Vondels gedichten op de Societeit van Jezus_ blz. 5-6
en 12-16.]
[Voetnoot 18: _Alle de gedichten van J. Vos_ I. blz. 304.]
[Voetnoot 19: _De werken van Vondel_, XII. blz. 148.]
[Voetnoot 20: _Volks-Alm. voor Neerl. Katholiek_, 1859 blz. 146.]
[Voetnoot 21: J. V. Lennep, _De werken van Vondel_ IV. blz. 451.]
Schriftuurlijk Bruilofsreferein
op het huwelijk van
JACOB
HAESBAERT
met
CLARA VAN TONGERLO.
JUNIJ[1] 1605
Verheugt, o Febi jeugd![2] door dezen zoeten tijd:
De Zomer, door
zijn deugd, vertoont zijn groene blaâren;
't Gevogelt' zich vervreugt, 't

gediert' in 't Bosch verblijdt; 't Veld lacht elk toe verjeugd; vliedt weg
alle bezwaren! Droefheid, neemt[3] fluks uw keer! nijd, strijd, wilt
henenvaren! Voor u de Bruiloft wijkt, zoo gij daar komt omtrent.

Klein, groot, ja wie 't mag zijn, jong' jeugd of grijze haren, Zijt welkom
in 't gemeen; weest gegroet hier present,
Die om[4] vergad'ren hier, u
zoo ootmoedig[5] kent,
In liefd' sticht'lijk verheugd, bij een met rein
manieren. Dus zeg ik nog: vliedt fluks van hier, gij nijdig tieren! Laat
jonst[6] begeerig zijn, gelijk eens Herts bestieren,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 16
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.