gebruikt werd om de aangespannen dieren 
aan te wakkeren, maar ook om hen te geleiden, den weg te wijzen. 
De weg voerde langs Beaufort, een fraaie kleine stad, aan den voet van 
het gebergte Nieuweveld gebouwd, overschreed die bergketen, leidde 
langs Victoria, vervolgens langs Hope-town--eigenaardige naam, die 
"stad der hoop" beteekent--die aan den oever der Oranje-rivier gelegen 
is, om zich van daar naar Kimberley te richten en naar de voornaamste 
diamant-ontginningsplaatsen, die er slechts weinige mijlen van 
verwijderd liggen. 
Dat was eene moeilijke en eentonige reis, die acht of negen dagen 
duurde, door dat naakte landschap. Wat men te zien krijgt, stemt slechts 
tot droefgeestigheid. Roodachtige vlakten, die met steenen als bezaaid 
waren, grijze rotsbanken, die aan de oppervlakte van den bodem 
kwamen uitkijken, een stekelig, geel en spaarzaam grasgewas eenige 
teringachtige struikjes, ziedaar alles. Er waren noch bebouwde akkers,
noch natuurtafereelen te bewonderen! Van afstand tot afstand werd 
eene bouwhoeve opgemerkt, waarvan de bewoner, bij de toewijzing 
van den door hem gepachten grond, van het Koloniaal Gouvernement 
de opdracht ontving, om gastvrijheid aan de reizigers te verleenen. Die 
gastvrijheid wordt evenwel zoo eenvoudig mogelijk beoefend. In die 
zonderlinge herbergen worden noch bedden voor de menschen, noch 
stroolegering voor de paarden aangetroffen. Men vindt er ter 
nauwernood eenige blikken verduurzaamde levensmiddelen, die 
verscheidene malen de reis rondom de wereld afgelegd hebben en die 
met goud betaald worden! 
Daaruit volgt dus, dat om te voorzien in de voeding der trekdieren, deze 
eenvoudig op de vlakte losgelaten worden, alwaar zij zich moeten 
behelpen met het zoeken van eenig schaars voorkomend gras tusschen 
de keisteenen. Een ander gevolg daarvan is, dat wanneer men weer wil 
vertrekken, die beesten eerst opgevangen moeten worden, hetgeen 
groote moeite en een aanmerkelijk tijdverlies veroorzaakt. En welke 
schokken worden in zoo'n oorspronkelijk vervoermiddel op die nog 
oorspronkelijker wegen ondervonden! De zitbanken zijn gewoonlijk de 
bovenvlakken van houten koffers, die voor de opberging van kleine 
benoodigdheden dienen en waarop het zitvlak van den ongelukkigen 
reiziger, die daarmede vervoerd wordt, de werkzaamheden van 
vijzelstamper gedurende een lange week verricht. In zoo'n kast is het 
onmogelijk te lezen, te slapen, zelfs te praten. Daarentegen rooken de 
reizigers nacht en dag als fabrieksschoorsteenen, drinken als tempeliers, 
en voegen daarbij de aangename bezigheid om veel en herhaaldelijk te 
spuwen. 
Zoo bevond zich Cyprianus Méré in dat vervoermiddel met een 
uitgezocht zoodje van die vlottende bevolking, die van alle oorden van 
den aardbol komt opdagen, zoodra er sprake is van nieuw gevonden 
goud- of diamantmijnen. Er bevond zich een loslendige Napolitiaan in 
met lange zwarte haren, met een echt perkament-gezicht, met oogen om 
bang van te worden, en die vertelde dat hij Hannibal Pantalucci heette; 
verder een Portugeesche jood, wiens naam Nathan was, een echte 
diamant-kenner, die zich in zijn hoekje zeer stil hield en het 
menschelijk gewriemel met wijsgeerigheid beschouwde; dan nog een
mijnwerker van Lancashire, Thomas Steel genaamd, een lange lummel 
met rooden baard en stevige heupbeenderen, die de steenkolen-mijnen 
ontvlucht was om zijn gelukkig gesternte in Grikwaland te beproeven; 
verder een Duitscher, Herr Friedel, die steeds machtspreukig als een 
orakel sprak, en altijd alles wist wat op de ontginning der 
diamanthoudende terreinen betrekking had, hoewel hij nimmer een 
enkelen diamant gezien, veel minder bezeten had; ook nog een Yankee 
met fijn gevormde lippen, die slechts samenspraken hield met zijne 
lederen veldflesch en die waarschijnlijk in de ontginningsvelden een 
drankwinkeltje kwam openen, waarin de meeste verdiensten van den 
mijnwerker zouden verdwijnen; dan nog een pachter afkomstig van de 
boorden van de Hart-rivier, een Boer van den Oranje-Vrijstaat; een 
ivoorhandelaar, die naar het land der Namakken trok; twee kolonisten 
uit de Transvaal, en een Chinees, die Li heette, zooals een 
achtenswaardig Chinees betaamt. Die allen vormden het meest 
uiteenloopend, het meest verschillend en het meest luidruchtig 
gezelschap, dat ooit een fatsoenlijk man op zijn weg heeft kunnen 
ontmoeten. 
Na een oogenblik hunne gelaatstrekken opgenomen en zich met hunne 
manieren en gewoonten vermaakt te hebben, begon dat Cyprianus ook 
te vervelen. Alleen Thomas Steel met zijne krachtige geaardheid en zijn 
openhartigen lach, en de Chinees Li niet zijne zachtaardige en 
kat-achtige bewegingen konden hem boeien en belangstelling 
inboezemen. De Napolitaan daarentegen met zijne akelige geestigheden 
en met zijne galgentronie, boezemde hem een onoverwinnelijk gevoel 
van afkeer in. 
Een der meest gewaardeerde grappen van dien Italiaan bestond 
gedurende twee of drie dagen daarin, dat hij aan den haarstaart, dien de 
Chinees volgens de gewoonte van zijn land op den rug droeg, 
allerhande dwaze zaken vastbond, als bossen gras, koolstronken, een 
koeienstaart, een paardenschouderblad, dat hij in de vlakte opgeraapt 
had, enz. 
Li knoopte, zonder zich verontwaardigd te toonen, die dingen los, 
welke zijn reeds langen staart noodeloos verlengden, wierp ze weg,
maar toonde noch door woord, noch door gebaar, zelfs door geen blik, 
dat het hem voorkwam, dat die grappen de grenzen der gepastheid 
overschreden. Zijn geelachtig gelaat    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.