werden; dan vloog de Gjöa met al, wat er in was, als een bom in de
lucht. Wij liepen als razenden heen en weer. Een man sprong naar Wiik
beneden in het machineruim, waar deze trouw op zijn post gebleven
was, om hem te helpen. Allereerst werden onze beide steeds
klaarstaande brandbluschapparaten gebruikt, en daarna schepten we
water; wij schepten als om het leven, en in ongeloofelijk korten tijd
waren we het vuur meester. Een hoop poetskatoen, dat op de vaten had
gelegen en met petroleum gedrenkt was, had vuur gevat en was
dadelijk lustig gaan branden.
Langs de kust zetten wij nu onze vaart in zuidelijke richting voort tot
we in de buurt van Boothia Felix dieper vaarwater kregen. De gevaren
van zee en wind hielden er het schip vijf dagen vast. Voorbij King
Williamsland kwam de Gjöa nog; maar toen werd daar, waar de
Simpsonstraat zich naar het Westen opent, geankerd in een kleine,
beschutte haven van genoemd eiland, die later den naam van de
Gjöahaven kreeg.
Daar westwaarts de zee ijsvrij was, lag de route naar de
Noordwestelijke Doorvaart open voor ons, maar daar we ons tot
hoofddoel hadden gesteld, over de magnetische pool onderzoekingen in
te stellen, besloten wij hier ons winterkwartier op te slaan. De
herfststormen waren nu in vollen ernst begonnen, en het vaarwater was,
dat wist ik, westwaarts zeer ondiep. Voordat ik mij echter verder in de
haven waagde, wilde ik er met een boot varen. Naar onze
waarnemingen op Beechey-eiland lag de magnetische noordpool nog
ongeveer op haar oude plaats, en daar de Gjöahaven ongeveer negentig
zeemijlen van die plek verwijderd was, was ze, volgens de mannen der
wetenschap voor ons als vast station zeer gunstig gelegen. Wanneer wij
dus onze observatoria wilden bouwen en alles voor de overwintering in
gereedheid wilden brengen, moesten we ons haasten. Wij hadden ook
in de laatste weken zwaar gewerkt en hadden behoefte aan een poosje
rust. En waarom zouden we nog verder westwaarts een haven zoeken,
die we mogelijk niet eens zouden vinden? Hadden we de voltooiing der
Noordwestelijke Doorvaart tot ons hoofddoel gehad, dan zou de zaak
anders hebben gestaan, en niets zou mij van verder varen hebben
afgehouden.
Den 13den September 1903 voer ik met Lund en luitenant Hansen de
haven binnen. De ingang was niet zeer breed; op de smalste plek
zouden nauwelijks twee schepen elkaar kunnen passeeren. Maar de
loodingen toonden een bevredigende diepte, gemiddeld zes vadem
water. De haven zelf was in elk opzicht naar wensch.
Den volgenden dag, Maandag den 14den September, 's morgens om
vijf uur voeren wij met ons schip tot dicht bij den oever als aan een
kade. En nu konden we ons werk voor de overwintering aanvangen.
Eerst kwam de beurt aan alle honden, die per boot aan land werden
gebracht. In een beschut hol wegje sloegen we palen in het zand,
spanden er touwen tusschen en bonden er de honden vast. Zij waren
natuurlijk hoogst beleedigd over deze soort van verbanning, maar voor
ons was het een gemak, ze op het schip kwijt te zijn, waar ze ons maar
in den weg liepen.
Daarna richtten we tot hulp bij het lossen een luchtspoorweg in. Ik had
besloten, alle proviand aan den wal te brengen, om zooveel mogelijk
ruimte aan boord te hebben; Lindström zou ook ruimte voor al zijn
keukengereedschap krijgen.
De luchtspoor bestond uit een stalen tros, die van het midden van den
mast naar de oude strandlijn gespannen werd, ongeveer twintig meter
achter de tegenwoordige. Wij hadden daar een geschikte opslagplaats
gevonden voor de kisten. Aan land was de tros vastgemaakt aan het
werpanker, dat we wel een meter diep in het zand hadden begraven en
toen nog stevig in den ondergrond hadden gedreven.
Op de tros wandelde een blok heen en weer met een inhaler aan den
wal en een aan boord. Met behulp van een takel werden de kisten uit
het scheepsruim geheschen in het blok gehangen, dan losgelaten en dan
wandelden ze vroolijk naar den wal. Ristvedt en ik namen de kisten in
ontvangst; de overigen arbeidden allen aan boord. Wij legden de kisten
op een houtonderlaag; zoodra we een kist aan land hadden, sloegen we
er den houten deksel af, draaiden de kist om, tilden de buitenste houten
kist op en nu stond de binnenste blikken kist vrij. Bij het opstellen der
kisten werd trouw het nommer genoteerd met den inhoud, zoodat men
altijd gemakkelijk zou kunnen vinden, wat men zocht. De ledige
houtbakken werden zorgvuldig bewaard, om later als bouwmateriaal te
worden gebruikt.
Wij werkten van vijf uur in den morgen tot des avonds om acht uur.
Den achturendag hadden we nog niet, maar hij zou nog komen! Enkele
voorboden van den winter, regen en sneeuw, kregen we al te voelen,
maar we hoopten dat de komst van dat

Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.