De Lotgevallen van Tom Sawyer

Mark Twain

De Lotgevallen van Tom Sawyer

The Project Gutenberg EBook of De Lotgevallen van Tom Sawyer, by Mark Twain This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.org
Title: De Lotgevallen van Tom Sawyer
Author: Mark Twain
Illustrator: Johan Braakensiek
Release Date: May 12, 2006 [EBook #18381]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DE LOTGEVALLEN VAN TOM SAWYER ***

Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading Team at http://www.pgdp.net/

Mark Twain
De lotgevallen van Tom Sawyer
Met platen van
Johan Braakensiek

Zesde druk
Amsterdam Van Holkema & Warendorf

Boek-, Courant- en Steendrukkerij G. J. Thieme, Nijmegen

HOOFDSTUK I.
"Tom!"
Geen antwoord.
"Tom!"
Geen antwoord.
"Waar zou die drommelsche jongen toch zitten? Hoor je me niet, Tom?"
De oude dame, die deze woorden sprak, trok haar bril naar beneden om er overheen te kijken. Daarna duwde zij hem naar boven om er onderdoor te kijken. Zelden of nooit gebruikte zij hem om er door te kijken, althans niet naar een zoo onbeduidend voorwerp als een kleine jongen. Immers haar bril was haar roem, de trots van haar hart, en zij had hem gekocht om ontzag in te boezemen,--niet om dienst te doen. Voor hare oogen toch kon zij evengoed een deksel van een sauspan genomen hebben. Een oogenblik zag zij onthutst in het rond en zeide, niet bepaald barsch, maar luid genoeg om door al de meubelen in de kamer gehoord te worden:
"Als ik je krijg, dan zal...."
Meer kon zij niet uitbrengen, want al pratende had zij zich voorovergebukt om met een bezem onder het bed te voelen of zich daar ook iemand verscholen had; en zij hijgde naar adem, toen zij na lang duwen en stompen niets dan de kat te voorschijn haalde.
"Ik heb nooit van mijn leven zoo'n jongen gezien! Nu zullen wij eens buiten kijken."
Zij ging voor de open deur staan en keek den tuin rond, tusschen de tomato-boompjes en het doorn-appelkruid. Geen Tom. Daarna gebruikte zij hare handen als spreektrompet en schreeuwde: "Ben je daar, Tom!"
Wacht! daar hoort ze plotseling een licht gedruisch achter zich en zij keert zich om juist bijtijds om een jongen bij de panden van zijn buisje te vatten en hem het ontkomen te beletten. "Wel, ik had er aan moeten denken dat je in de provisiekast zoudt zitten," zeide zij. "Wat heb je daar gedaan?"
"Niets, tante."
"Niets? Kijk eens naar je handen en je mond! Waarom kleven die zoo?"
"Dat weet ik niet, tante."
"Nu, ik wel. Er zit gelei aan. Heb ik je niet honderdmaal gezegd, dat je voor de broek zoudt hebben, als je gelei snoepte. Geef mij die roede eens aan."
De roede werd in de lucht gezwaaid en was op het punt on op den jongen neer te komen, toen hij uitriep:
"Tante, kijk eens achter u!"
De oude dame draaide zich om en legde de roede neer om een partij hemden te redden, die zij op de haag te drogen had gehangen en die, door haar ijver om parate executie te houden, op den grond waren gevallen.
De jongen maakte van de gelegenheid gebruik om over de schutting te klauteren en was in een ommezien verdwenen.
Tante stond hem een oogenblik beteuterd na te kijken en barstte toen in lachen uit.
"Die duivelsche jongen! Zal ik dan nooit wijzer worden Het spreekwoord heeft gelijk: 'Hoe ouder, hoe gekker.' Een ouden hond kan men geen nieuwe kunsten leeren. Elken dag verzint de jongen iets anders; maar wie kan dat allemaal vooruit weten? 't Is alsof hij voelt hoe lang hij mij plagen kan vóórdat ik kwaad word. En als ik dan eindelijk boos ben, brengt hij mij een oogenblik van het onderwerp af of laat mij lachen, en voorbij is het; hij glijdt mij onder de vingers weg, voordat ik hem kan straffen. Ik doe mijn plicht niet aan dien jongen, zoo waar als ik leef. Staat er niet geschreven: 'Die de roede spaart, bederft het kind.' Ik vergroot ons beider zonde en lijden. Hij is gansch en al bedorven. Maar, helaas het arme schaap is het eigen kind van mijne zuster zaliger ik kan het niet over mij verkrijgen hem te slaan. Ieder keer, dat ik hem niet straf, klaagt mijn geweten mij aan en ieder keer dat ik hem slaag geef, breekt mij het hart. Wat zal er van hem worden? Zoo zal hij voor galg en rad opgroeien? Hij zal van middag zeker weer gaan strijken en dan zal ik, om te straffen, hem morgen moeten laten werken. 't Is vreeselijk hard om hem op Zaterdag aan den arbeid te zetten, als andere jongens vacantie hebben maar ik moet ten minste mijn plicht doen, of ik zal het kind nog tot bederf worden."
Tom bleef uit school en had een prettigen middag. Hij kwam juist
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 94
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.