De Aarde en Haar Volken, Jaargang 1877 | Page 2

Not Available
de eigenlijke
gesteldheid zeer slecht bekend. Men wist alleen dat de ingenieurs een
piek hadden beklommen, waar zij een nog hoogeren top hadden ontdekt,
dien zij de Pointe des Arcines of des Ecrins hadden genoemd. Maar
men kon niet zeggen of deze laatste top te La Bessée zichtbaar was, en
kon ook evenmin den top aanwijzen, waarop de pyramide was verrezen.
Naar onze meening werd de hoogste top door andere kruinen aan ons
oog onttrokken, en zouden wij deze laatsten eerst moeten beklimmen,
om de eigenlijke spits des bergs te bereiken.
"Van de beklimming door den heer Puiseux wisten de boeren niets af:
volgens hun zeggen, was de hoogste top van den Pelvoux nog nooit
door iemand beklommen geworden: het was juist die top, dien wij

bestijgen wilden.
"Ons vertrek werd alleen nog maar vertraagd door de afwezigheid van
Macdonald en door het gemis van een stok. Reynaud stelde ons voor,
een bezoek te gaan afleggen bij den postdirecteur, die een Alpenstok
bezat, in den ganschen omtrek bekend en beroemd. Wij begaven ons
naar het kantoor, maar het was gesloten; wij riepen zoo luid wij konden
door de reten van de deur; geen antwoord. Eindelijk echter ontdekten
wij den postdirecteur, blijkbaar bezig met zich te bedrinken, waarin hij
reeds tot eene vrij aanmerkelijke hoogte geslaagd was. Nauwelijks had
hij ons gezien, of hij riep uit, zoo goed en zoo kwaad als het ging:
"Frankrijk is ... de eerste natie ... der ... der ... wereld!" Wij spraken
hem natuurlijk niet tegen, maar trachtten hem aan het verstand te
brengen, waarom wij eigenlijk gekomen waren. De beroemde stok
kwam dan ook voor den dag: het was een tak van een jongen eik,
ongeveer een el en zeventig duim lang, krom en vol kwasten.
"Mijnheer, herhaalde de postdirecteur, terwijl hij ons den stok ter hand
stelde: Frank ... rijk, weet ge, dat is de ... eerste ... de eerste ... natie
der ... wereld, om haar, haar...."
"Hij zweeg.
"Haar stokken, fluisterde ik hem toe.
--Juist, mijnheer ... juist ... om haar ... stokken, om haar ... haar...."
Maar verder kon hij het niet brengen. Toen ik een blik wierp op dien
broozen staf, dacht ik niet zonder eenige ongerustheid aan mijne eigene
zwakheid; maar Reynaud, die het gansche dorp op zijn duim kende,
verzekerde mij dat er geen beter te vinden was. Wij verwijderden ons
dus met den beroemden stok, en lieten den eigenaar op den weg achter,
al waggelende en zwaaiende en steeds herhalende: "Frankrijk is het
eerste land der wereld!"
"De 3de Augustus brak aan; Macdonald was niet verschenen, en wij
begaven ons dus op weg naar de Vallouise. Ons gezelschap bestond uit
drie personen: Reynaud, mijn persoon en een drager, Jean Casimir
Giraud, de schoenmaker van La Bessée, de "kleine spijker" bijgenaamd.
Na anderhalf uur fiks doorgestapt te hebben, kwamen wij te
Ville-Vallouise, opgetogen door het gezicht op de trotsche toppen van
den Pelvoux, die zich stralend verhieven naar den wolkeloozen hemel.
Ik hernieuwde de kennismaking met den maire van Ville. Hij was een
degelijk man, met innemende manieren, maar hij verspreidde een

bijkans ondragelijken stank, zoo als trouwens de meeste bewoners
dezer valleien.
"Reynaud had welwillend op zich genomen, voor de levensmiddelen te
zorgen; maar juist toen wij gereed stonden te vertrekken, zag ik, tot
mijn groote spijt, dat hij van mijn goed vertrouwen gebruik had
gemaakt om een klein vaatje wijn mede te nemen, dat ons al dadelijk
tot grooten overlast was. Het was natuurlijk uiterst ongemakkelijk, dit
vaatje in de hand te houden. Reynaud probeerde om het te dragen, maar
gaf het weldra over aan Giraud, die er ook al spoedig genoeg van had;
eindelijk hingen zij het op aan een stok, dien zij op hunne schouders
droegen.
"Te Ville verdeelt de Vallouise zich in twee takken: de val d'Entraignes
ter linker, en het dal van Alefred (of Ailefroide) ter rechterhand; onze
weg liep door dit laatste dal bergopwaarts. Wij stapten zonder
ophouden door naar het dorp La Pisse, waar Pierre Sémiond woonde,
die, naar het algemeene zeggen, beter dan eenig ander bewoner der
vallei, met den Pelvoux bekend was.
"Deze man maakte op ons een zeer gunstigen indruk; ongelukkig was
hij ziek en kon dus niet met ons medegaan. Echter beval hij ons zijn
broeder aan, een goedaardig bejaard man, wiens gerimpeld en
ingevallen gelaat hem juist niet als gids zou hebben doen verkiezen;
maar wij hadden geen keus, en togen dus met hem op weg.
"Boomen van allerlei soort, waaronder vooral noten, omzoomden het
pad; de koele, verkwikkende lommer gaf ons nieuwe krachten; beneden
ons, in eene prachtige kloof, bruiste de bergstroom, ontsprongen aan de
eeuwige sneeuwvelden, die wij den volgenden morgen hoopten te
betreden.
"Te Ville kan men den Pelvoux niet zien: hij schuilt daar weg achter
een anderen berg, langs welks voet wij
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 327
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.