Bezoek aan den berg Athos | Page 9

Not Available
het klooster Stavronikitas (stanros, kruis, en nich?, overwinning) te bezoeken, ongeveer een paar mijlen van Iveron verwijderd. De higoumenos bezorgde ons eene boot met twee monniken, fiksche roeiers, die ons al spoedig op eene bloemrijke, met rozen en myrthen begroeide plek aan wal zetten. Vandaar begaven wij ons te voet naar het klooster, dat in zijn uiterlijk voorkomen meer op eene vesting dan op een godshuis gelijkt. Men had ons te Kari��s met veel ophef van de schilderijen van Stavronikitas gesproken; maar het oogenblik voor ons bezoek bleek slecht gekozen te zijn: bijna al de kerken waren gesloten. Men was op de binnenplaats bezig met herstellingen: zaag en hamer werden ijverig gehanteerd; het regende stof en steengruis: wij hadden niet veel lust, ons hier lang op te houden. Wij maakten dus haastig eenige schetsen en keerden naar de boot terug. "Hebt gij het wonderdoende beeld gezien?" vroeg ons Vader Pachomius, een onzer roeiers. Wij hadden het niet gezien, en waren ook niet begeerig om voor dit doel terug te keeren en den tocht op nieuw te maken.
De zucht voor het wonderbare is overigens bij de Oosterlingen zeer levendig; en de geestelijkheid der grieksche kerk exploiteert die neiging wel wat veel. Den volgenden morgen konden wij te Iveron op nieuw zien, hoe diep die zucht bij het volk is ingeworteld. Nabij de poorten der kloosters staan eenige kleine kapellen, kimisis genaamd, waarin de lijken der monniken worden bijgezet. Ik zat met mijn vriend in een dier sedert lang verlaten grafkelders, die geheel met doodsbeenderen was opgevuld. Wij hielden ons met phrenologische studi?n bezig, toen Janni, onze albaneesche kawas, binnentrad.--"Dat is de schedel van een vroukolakas" (bezetene), zeide hij, op het doodshoofd wijzende, dat ik in de hand had; "zie maar de zwarte tanden".--"Dat bewijst alleen, dat hij slechte tanden had," antwoordde mijn vriend.--"Hebt gij dan nooit een bezetene gezien, effendi?"--"Neen."--"Ik wel. Te Kavela woonde een man, Makalakis genaamd, die het booze oog had en zijn leven lang de andere menschen allerlei kwaad had gedaan. Ging hij door het veld van zijn buurman, dan verlepte de tabak, en de vrouwen, die hij aanzag, werden onvruchtbaar. Op zekeren dag vond men hem dood bij den tsarchi. Hij was zwart, zooals de menschen, die aan de pest gestorven zijn. "Dat is een slecht teeken", zeide de pappas. Een jaar lang spookte de ziel van Makalakis om de naburige huizen. Eindelijk ging men den pappas halen en groef men het lijk op. Het lichaam was geheel zwart, maar overigens ongeschonden, als ware hij den vorigen dag gestorven. "Wij zullen den bisschop halen", sprak de pappas. De bisschop was een heilig man, en toen hij bij het lijk kwam, begon het vleesch zich aanstonds te ontbinden, maar de beenderen bleven zwart; en dat is niet natuurlijk, effendi; en de schedel, dien gij daar in de hand hebt, is van een bezetene."--Toen wij des avonds onze ontmoeting aan den logotheet verhaalden, antwoordde hij droogjes: "Dat is waar."--Wij begrepen dat het beter was, niet verder aan te dringen.

IV.
Den 2den Juni namen wij afscheid van den higoumenos, om ons naar het klooster Philotheos te begeven. Wij moesten den weg derwaarts op een muilezel afleggen, want een ander middel van vervoer wordt door de monniken niet gebruikt. Zulk een rit op een zeer slecht opgetuigden muilezel, met een uiterst primitief zadel, langs een steil en ongemakkelijk bergpad, is verre van aangenaam. Telkens stuitten wij op diepe kloven en ravijnen; dan bleven de ezels, ondanks vermaningen en bedreigingen, stokstijf staan, tot eindelijk een der monniken die ons geleidden, over de kloof heensprong, waarop de ezels volgden. Dit een en ander hield ons zoolang op, dat ik reeds vreesde, dat wij de ophaalbrug van het klooster opgetrokken zouden vinden, en in het xenodokion zouden moeten overnachten. Dit xenodokion is een soort van loods, buiten het klooster, waar de reizigers, die na het sluiten der poort aankomen, hun intrek kunnen nemen. Elken avond, een half uur voor zonsondergang, komen de monniken bijeen om voor de dwalende reizigers te bidden, terwijl de simanders van verre de echo's der bergen doen weergalmen. Een kaloyer waakt den geheelen nacht in het xenodokion, en voorziet menschen en beesten van levensmiddelen, in afwachting dat de poort van het klooster geopend wordt.
Philotheos werd in de tiende eeuw gesticht door drie kaloyers van den Olympus: Arsenius, Dionysius en Philotheos. De superieur kon, naar het mij voorkwam, niet veel jonger zijn dan honderd jaar. Hij had een zeer werkzaam aandeel genomen aan den onafhankelijkheidsoorlog in 1821, en nog, wanneer hij daarvan sprak, tintelden zijne oude oogen van jeugdig vuur. Hij was een dergenen--helaas! hun aantal was niet zeer groot--die hunne stille cel op den berg hadden verlaten, en met het kruis in de eene, het geweer in de andere hand, naar de vlakte waren afgedaald. De weinige monniken, die aan den
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 17
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.