met hen de karavanen, overvalt de hoeven en 
dorpen, en heft schatting van het omliggende land. Nu is hij een roover 
geworden; maar het is daarom nog niet uitgemaakt dat die man 
inderdaad een booswicht is. Het zijn deze roovers, die den eersten stoot 
hebben gegeven voor den griekschen onafhankelijkheidsoorlog, en die 
waarschijnlijk, bij eene mogelijke nieuwe botsing, de trouwste 
bondgenooten van Griekenland zouden zijn. Inmiddels kan de reiziger 
van deze lieden overlast genoeg lijden; de pâsja gaf ons daarom twee 
zaptiés of bâsji-bozouks van zijne wacht mede, benevens nog twee 
gewapende mannen, om op de paarden te passen. Een koopman uit Scio, 
die voor zaken den berg Athos moest bezoeken, had zich bij ons 
gezelschap aangesloten. 
Den 14den Mei vertrokken wij van Salonika. De beide soldaten 
openden den trein. De kleeding en uitrusting der bâsji-bozouks is aan 
geen vaste regelen gehouden: ieder volgt daarin zijn eigen smaak. Onze 
zaptiés droegen het donkerroode albaneesche vest, met zwart galon 
geborduurd; een wijden broek, aan de knieën sluitende, en een hoogen, 
spits toeloopenden tulband. In hun gordel hadden zij een gansch 
arsenaal van allerlei wapenen: dolken, sabels, pistolen enz. Deze 
wapenen zijn de trots van den Albanees; om daarin boven anderen uit 
te munten, getroost hij zich de grootste opofferingen.--Na een 
vermoeienden tocht van drie uren, door het rulle zand en in de 
brandende zon, kwamen wij aan de karavanserai van Vasilika, een 
armzalig gehucht van tien of twaalf woningen: de plaats werd in 1821 
door Ahmed-Bey ganschelijk Verwoest. Thans zijn hier eenige 
grieksche familiën gevestigd. De grond is zeer vruchtbaar, en blijkens 
de vriendelijke olijven-, vijgen- en wijngaarden, wier frissche lommer
recht weldadig is, ook goed bebouwd. 
Naarmate ge u van de kust verwijdert, worden de woningen zeldzamer; 
in volle vrijheid groeit en bloeit de myrthe in dezen vruchtbaren grond, 
dien de ploeg onberoerd laat; eerst te Galatz vindt ge weder sporen van 
akkerbouw. Galatz ligt aan den voet van den berg Disoron; de huizen 
zijn gedeeltelijk op en tegen de rots gebouwd, op welker top een zware 
toren verrijst. Wij brachten hier den nacht door. Den volgenden morgen 
vervolgden wij onzen tocht door de eenzame landstreek; welhaast 
begon de weg zeer merkbaar te stijgen; de plantengroei nam 
gaandeweg in kracht en weelderigheid af; daarentegen vertoonden de 
menschen, die wij ontmoetten, een krachtiger type dan de bewoners der 
vlakte.--Nog eens omgaf ons het dichte bosch, vol wonderlijk 
gevormde, wild verwrongen stammen en reusachtige, eeuwenoude 
boomen; en bij het uitgaan, ontplooide zich voor onzen blik een 
verrassend panorama. Aan den gezichteinder verhief zich de berg 
Athos, als een reusachtige sphinx, aan den oever der zee neergehurkt; 
tot aan den berg is het eene aaneenschakeling van hoogten en laagten, 
van kloven en valleien; ter rechterzijde overziet ge het schiereiland van 
Pallene; ter linkerhand, Orfano, neergevleid aan den zoom der sierlijke 
golf. Alles, tot aan den verren gezichteinder, volkomen duidelijk 
zichtbaar, dank zij de weergalooze helderheid en doorschijnendheid 
van dezen lichtenden griekschen hemel. 
Des avonds te negen ure trokken wij over de rivier de Doulitchaï. Een 
pappas, dien wij daar ontmoetten, zeide ons dat wij te veel naar het 
zuidoosten waren afgedwaald, en dat wij ons naar het nabijgelegen 
dorp Hagios-Nicolaos moesten begeven, waar wij den nacht zouden 
kunnen doorbrengen. Wij volgden zijne aanwijzing, en kwamen te 
middernacht aan het genoemde dorp, waar wij met groote moeite een 
paar kamers konden vinden, daar in alle woningen de beschikbare 
ruimte door zijwormen was ingenomen. Den volgenden dag staken wij 
in eene tartane, die aan den oever hout innam, de golf van Monte-Santo 
over. 
 
II.
Den 17den Mei, twee uren na middernacht, wierpen wij het anker uit 
voor het russische klooster, aan den westelijken zoom van den Athos. 
Bij de eerste morgenschemering, vertoonden zich eene menigte 
hoofden voor de vensters der hooge galerijen. Het is moeilijk, zich een 
verwarder, onsamenhangender gebouw te denken, dan dit klooster: een 
ongeloofelijke baaiert van bolwerken, torens en torentjes, muren, 
terrassen, galerijen: alles door den tijd verkleurd, gescheurd, 
verbrokkeld. In den langen muur is geen enkele opening, maar 
daarboven verheffen zich houten galerijen, die buiten den muur 
uitsteken en op schoorbalken rusten. Deze galerijen zijn donkerrood 
geverfd, hetgeen althans eenige afwisseling brengt in de eentonig grijze 
tint der muren. Deze groep gebouwen verrijst op een naakte rots, aan 
alle zijden door weelderigen plantengroei omgeven. 
Voulgaris, dien ik als gezant naar het klooster gestuurd had, kwam 
terug, gevolgd door twee kaloyers (monniken, van Kalogeroi, goede 
grijsaards), die ons, namens den higoumenos (abt, prior) een geschenk 
kwamen aanbieden van meloenen en versche vijgen. Na deze welkome 
vrachten genuttigd te hebben, begonnen wij het steile pad te beklimmen, 
dat naar het klooster voert. Eene dubbele deur, gegrendeld als de deur 
eener gevangenis, en waarboven een beeld der Madonna is geplaatst, 
wier verguld gewaad ge door een traliewerk zien kunt, voert naar het 
groote binnenplein. Midden    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
 
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.
	    
	    
