Vitaulium: Hofwyck en 
Spaansche Wijsheit
by 
Constantijn Huygens 
 
The Project Gutenberg EBook of Vitaulium: Hofwyck en Spaansche 
Wijsheit 
by Constantijn Huygens This eBook is for the use of anyone anywhere 
at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, 
give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg 
License included with this eBook or online at www.gutenberg.net 
Title: Vitaulium: Hofwyck en Spaansche Wijsheit 
Author: Constantijn Huygens 
Release Date: February 9, 2004 [EBook #10975] 
Language: Dutch 
Character set encoding: ISO Latin-1 
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK 
VITAULIUM: HOFWYCK EN *** 
 
Produced by Anne Dreze and Marc D'Hooghe.
VITAULIUM 
HOFWIJK 
* * * * * 
SPAANSCHE WIJSHEIT, 
VERTAALDE SPREEKWOORDEN. 
 
DOOR CONSTANTIJN HUYGENS. 
Ridder, enz. 
MET AANTEEKENINGEN VAN DR. J. VAN VLOTEN. 
 
"In Dec. 1639 hebb' ick, naer veel soeckens om yetwes in 't quartier van 
Voorburg ende aen de Vliet te vinden, daer ick een huysken van 
vertreck, in tijde van sieckte ende andersins, soude moge timmeren 
ende beplanten, gekocht van Mr. Jacob Adrichem, woonachtig te Delft, 
eene sijne partye lands, gelegen ten Westen rakende aen het voorn. 
dorp, ter wederzijde van den Lijdwegh, groot 4 merghen 1 hond ende 
39 roeden". (Aant. bij Schinckel, Bijdrage tot de Kennis, enz. van C.H. 
bl. 77).--In Dec. 1640 en Maart 1642 kocht H. nog belendende 
teellanden aan, na al aanstonds met de bouwmeesters Van Campen en 
Post over den aanleg en opbouw van plaats en huis, geraadpleegd te 
hebben. Met laatstgemelde, die ook zijn huis aan 't Plein voor hem 
gebouwd had[1], ontwierp hij de benoodigde plans en teekeningen, 
zoodat er reeds in 't voorjaar van 1640 met den aanleg van plaats en 
plantsoen, en kort daarna met het bouwen van 't huis een aanvang 
gemaakt werd, en dit laatste in July al ver gevorderd was. Den 8sten 
dier maand kwam H., van 's Prinsen wege uit het leger naar den Haag 
gezonden, zijn nieuwen aanbouw in den vroegen morgen in 
oogenschouw nemen, en in 't najaar was deze, zijn Hofwijck, voltooid. 
Zijn voortdurende afwezigheid in het leger en drukke werkzaamheid in
de stad vergunden hem echter slechts nu en dan er een enkelen dag, 
soms maar weinige uren, door te brengen, en zoo dikwijls hem dat te 
beurt viel, teekende hij het in zijn Dagboek aan. Het eerst ontbeet hij er, 
met eenige vrienden, den 23sten Mei 1642. Na den dood van Prins 
Willem II verminderden zijn werkzaamheden natuurlijk, en had hij 
gelegenheid er dikwijls eenige dagen te slijten; en toen zijn zoon 
Constantijn hem bij Willem III als geheimschrijver was opgevolgd, 
hield hij er des zomers geregeld zijn verblijf.--In 1652 bezong hij het, 
en gaf zijn dichtwerk den 11den Febr. 1653, bij Adriaen Vlac in Den 
Haag ter perse. (Zie Schinkels Nadere Byzonderheden, enz. II, bl. 58 en 
v). 
Noot: 
[1] Het thans afgebroken ministerie van justitie, als men weet. 
 
VITAULIUM 
HOFWIJCK 
1652 
 
AEN VROUW GEERTRUYD HUYGENS 
geseght DOUBLET, 
VROUWE VAN S. ANNELAND, & c.[1] 
Mevrouw en waerde Moeye; 
De wijsen van eertijds hebben 't soo verstaen, ende het is altoos 
waerachtigh gebleven, dat Vrucht en Vreughd, Voordeel en Vermaeck 
in een getwernt[2], den deughdelicksten draed maecken. Daerop sagh 
ick dat mijn Vader gesien hadde, als hy sich gelusten liet de 
lichamelicke lusten van sijn Hofwijck soo te beschrijven, datse de Ziel 
raeckten, makende van die Wandeling een Handeling, die naer[3] hem
sijn Erven, noch naer[3] den ondergangh van de plaetse, te stade komen 
moght. Ende het soete voornemen alsoo uytgevoert, heeft my te 
dienstigen licht gedocht voor de Korenmate, daer onder het geschapen 
was voor eerst te smooren, sonder de moeite, die ick aengewent hebbe, 
om het oock onze Eewe te mogen bekent maken. Hoe het dese 
neus-wijse Wereld sal op nemen, staet te sien. By U.E. en meen ick 
geenen ondanck verdient te hebben: de Stichter van Hofwijck is haer te 
lief, om een stucksken Wercks van den Dichter te verwerpen. Een 
stucksken Bywercks noemde ick het beter: dewijle wy heel wel weten, 
en qualick gelooven konnen, dat hy daer aen al gaende en staende niet 
meer en heeft besteedt als de brockelingen van vier der druckste 
maenden, die hy beleeft heeft, sonder dat yemand getwijffelt hebbe, dat 
hy in 't gewoel van soo vele andere besigheden yet sulcks onder de 
leden soude hebben. Nu het Kind schielick ter wereld is gekomen, ende 
my, den oudsten van de Voor-kinderen, als het jonghste van 't tweede 
Bedd', vertrouwt, weet ick het niet beter te besteden als by U E., beider 
oudste Moeye, die ick wenschte, dat sich somwijlen daer mede wilde 
verlusten tegens de swaermoedigheden, die haer overigh mogen zijn 
zedert sy de twee lieve derdendeelen van hare eigen Bedde-vruchten 
uyt der tijd heeft sien haelen; wel goeds tijds[4], na ons gevoelen, maer 
ontwijffelick te goeder tijd, dewijl het    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
 
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.
	    
	    
