krijgsvolk te laten overgaan dat uit het vaderland 
werd verwacht. Toen dit uitbleef en "het moeson al hoog begon te verloopen", werd 
besloten om in de behoefte aan soldaten voor Formosa op andere wijze te voorzien en aan 
"de Sperwer" "zijn affscheijt te geven" [18]. 
Voor het overbrengen van een hoogen Compagnie's dienaar is "de Sperwer" misschien bij 
uitstek geschikt geweest; ook de Ed. Heer Joan Cunaeus "Raad Ordinaris van India en 
expres Ambassadeur aan den Grootmogenden Coninck van Persia" had, twee jaren te 
voren, aan boord van dit jacht de reis ondernomen [19]. 
Dat het wat laat in zee stak, heeft het op zijne reis naar Formosa niet geschaad; zonder 
tegenspoed te hebben ondervonden kwam het den 16en Juli 1653 te Taijoan aan [20], 
zoodat het fortuinlijker was dan het fluitschip "de Smient", dat kort te voren (27 Mei) als 
behoorende tot de eerste bezending, van Batavia rechtstreeks naar Taijoan was uitgezeild
en waarvan nooit meer is gehoord [21]. 
Lang heeft "de Sperwer" niet te Taijoan gelegen; na zijne lading te hebben gelost en een 
nieuwe voor Japan te hebben ingenomen, lichtte schipper Reijnier Egberts den 29en Juli 
1653 het anker voor de reis naar Nagasaki [22]. Toen het jacht daar niet kwam opdagen 
en geen enkel bericht of gerucht over zijn wedervaren werd vernomen, lag de 
veronderstelling voor de hand dat het met man en muis was vergaan in den storm die kort 
na zijn vertrek was opgestoken, zoodat de Compagnie het verlies van dit hechte schip met 
zijne lading had te boeken en het "costelijck volck", sterk 64 koppen, was omgekomen. 
Aan Heeren XVII gaf deze ramp aanleiding de Indische Regeering op het hart te drukken 
om "wel te letten op de moussons en de schepen niet te laet derwaerts aff te senden, alsoo 
ons daer uijt groote onheijlen voortcomen," [23] maar het belang van den handel, "de 
Bruijdt daer omme gedanst werd" [24], zal niet altijd hebben toegelaten zich aan dit 
voorschrift te houden en de zeelui uit dien tijd, die aan zoo veelvuldige gevaren gewend 
waren, zullen zich evenmin angstvallig hebben afgevraagd of het voor het uitvaren wel de 
gunstige tijd was. 
Al noemden zij het verlies van "de Sperwer" een zware slag voor de Compagnie, de 
machthebbers te Batavia en in het vaderland konden daarin zonder veel beklags berusten; 
ondanks de tegenvallers [25], bleven de winsten welke de handel op Japan afwierp, in de 
zeventiende eeuw zoo aanzienlijk dat de deelhebbers in de Compagnie volop reden 
hadden dankbaar gestemd te wezen [26]. 
De dienaren der Compagnie die hare belangen in Japan behartigden [27], zullen van het 
vergaan van het jacht "de Sperwer" tenauwernood kennis hebben gedragen en aan die 
scheepsramp stellig niet hebben gedacht toen de kleine Nederlandsche gemeente te 
Nagasaki [28] in het begin van September 1666 in opschudding werd gebracht door het 
gerucht dat eenige vreemd uitgedoste Europeanen met een eigenaardig vaartuig op een 
van de Goto eilanden [29] waren aangekomen. Hoe zullen zij zich hebben verbaasd en 
verblijd toen weinige dagen later (14 September 1666) dit gerucht werd bevestigd en een 
achttal schipbreukelingen van "de Sperwer" in hun kwartier werden gebracht. In het 
eentonige leven der op het eilandje Decima [30] als het ware opgesloten Nederlanders 
[31] zal elke afwisseling welkom zijn geweest en de verhalen welke deze acht als uit de 
lucht gevallen landgenooten konden opdisschen, waren bij uitstek geschikt om de 
verbeelding te treffen en het luisteren tot een genot te maken. Immers wisten zij te 
vertellen van een Oostersch land waarin, voor zooveel bekend was, tot nog toe geen 
enkele Europeaan was doorgedrongen en met welks bevolking zij daarentegen dertien 
jaren lang in nagenoeg volle vrijheid hadden verkeerd; het verhaal van het leven dat zij 
en hunne kameraden daar hadden geleid, eerst op het eiland waar zij aan wal waren 
gesmeten en daarna op het vasteland van Korea, zal door hunne toehoorders met 
spanning zijn gevolgd en aan dezen menige vraag in den mond hebben gegeven welke 
eveneens opkomt bij het lezen van het te boek gestelde verslag, maar het antwoord 
waarop ons blijft onthouden; het relaas van hunne wederwaardigheden, van hunne 
avontuurlijke vlucht en vooral van hunne ontmoeting met een landgenoot, Jan Janse 
Weltevree, die ruim een kwart eeuw vóór hen in Korea was gestrand, zal een diepen 
indruk hebben gemaakt. 
Eveneens zullen de schipbreukelingen gretig hebben aangehoord wat hunne landgenooten 
te Decima konden vertellen van hetgeen in het vaderland en in Indië was voorgevallen 
sedert "de Sperwer" van Batavia was uitgezeild. De uitvoerige aanteekening in het te
Nagasaki gehouden Dagregister [32] en het ambtelijke bericht aan de Regeering te 
Batavia [33] getuigen ervan dat het lot der vluchtelingen het medelijden heeft gewekt 
zoowel van hunne landgenooten als van de Japansche overheid, zoodat mag worden 
aangenomen dat het verblijf op Decima hun zoo aangenaam mogelijk zal zijn gemaakt. 
Toch    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
 
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.
	    
	    
