goud galon versierd; uit een wit 
vest, dat onder het openstaande buis tevoorschijn komt; uit een rood
laken muts met gouden kwast; en uit een sjerp van veelkleurige zijde, 
die als gordel dient en gedragen wordt door een tweeden gordel van 
zwart leer met goud geborduurd, waaraan een lange dolk, een pistool, 
de patronen, een kruit- en kogelzak hangen, benevens nog een 
zonderling toestel, bestaande uit een zeker aantal touwen met knoopen, 
vooruit klaar gemaakt om de gevangen vijanden te knevelen. Vergeet 
ook niet een lederen beker, die als drinkglas dienst doet, een tabakzak, 
en een zak voor sigaren en lucifers. Het geweer wordt schuin over den 
rug gedragen. In Europa zou zulk eene uitrusting aan een soldaat uit 
eene vaudeville doen denken; hier is alles er op berekend om een 
verrassenden, schilderachtigen aanblik op te leveren en den smaak te 
streelen. De infanterie van het regiment van Koetaïs is met engelsche 
carbeygeweren gewapend. 
Daar de inlandsche regimenten van den Kaukasus zelven hunne 
uitrusting moeten betalen, behalve het geweer, dat de staat verschaft, is 
de soldij hier veel hooger dan in het russische leger; de soldaat 
ontvangt zestig roebels per jaar, behalve voeding voor zich en zijn 
paard, terwijl een gewoon russisch militair slechts vier roebels ontvangt. 
Er zijn maar twee zulke regimenten, dat van Koetaïs en dat van 
Daghestan. Er is bovendien te Oezoergheti ten allen tijde een russisch 
garnizoen. 
Tusschen den prikkelbaren, strijdlustigen Goeriër en den bij uitstek 
vreedzamen, om niet te zeggen lafhartigen Mingreliër bestaat, sedert 
onheugelijke tijden, eene erfelijke veete en vijandige naijver. Men 
verhaalt, dat eens, in de zestiende eeuw, toen de koning van Imerethië 
zijne beide buren, den Dadian van Mingrelië en den vorst van Goerië, 
tot bijwoning van een feest had uitgenoodigd, deze laatste in zijn 
gevolg en zijne geheele uitrusting zoo groote weelde en pracht ten toon 
spreidde, dat de Dadian zich daardoor gekrenkt achtte. Wat deed hij nu 
om zich te wreken? Terwijl zijn mededinger, in het uur der siësta, 
rustig lag te slapen, sneed hij hem een zijner knevels af. Dat is de ergste 
beleediging, die men in Kaukasië iemand kan aandoen. Toen de 
Goeriël wakker werd en bespeurde wat men hem gedaan had, zwoer hij 
bij zijn knevel--een nog heden gebruikelijke eedsformule--, dat hij zich 
geducht wreken zou. Zich het gelaat met zijn bashlik bedekkende,
opdat niemand bemerken zou hoe men hem mishandeld had, vertrok hij 
op stel-en-sprong, zonder zelfs afscheid te nemen van zijn gastheer, den 
koning van Imerethië. Na zijn vertrek vertelde de Dadian aan iedereen, 
welke poets hij den Goeriël gespeeld had. De koning van Imerethië, 
bevreesd voor de gevolgen van deze ongepaste aardigheid, zond 
aanstonds den vorst een bode na, om hem te verzoeken naar het feest 
terug te keeren. Hij antwoordde, dat hij eerst dan terug zou keeren naar 
een plaats waar men geen ontzag had voor een slapende, als hij zich 
wakende zou hebben gewroken. 
Toen eenigen tijd daarna, de vorst van Goerië vernam dat de meest 
geliefde zoon van den Dadian zich te Oezoergheti bevond, maakte hij 
van de feesten ter gelegenheid van Paschen gebruik om den prins aan 
zijn hof te noodigen; daar liet hij den jongeling het hoofd afslaan en 
deed dat in een zilver kistje, hetwelk hij aan zijn vader als 
Paasch-geschenk wilde zenden. Daar niemand den moed had, zich met 
deze gevaarlijke boodschap te belasten, verklaarde eindelijk de kok 
zich daartoe bereid, onder voorwaarde dat hem landerijen en den titel 
van aznaoer (edelman) zouden geschonken worden, indien hij 
heelhuids terugkeerde. Kostte zijne vermetelheid hem het leven, dan 
zouden diezelfde voorrechten zijn kinderen ten deel vallen. 
De Dadian was juist bezig met veel praal het Paaschfeest te vieren, toen 
de noodlottige bode aan zijn hof verscheen. Terwijl hij aan den maaltijd 
zat, bood de gezant, uit naam van zijn meester, den vorst het zilveren 
kistje aan. De Dadian, ziende dat het kistje gesloten was, vroeg den 
sleutel; de slimme gezant antwoordde dat hij dien, bij ongeluk, in den 
zak van zijn zadel had laten zitten, maar dat hij dien aanstonds halen 
zou. Eenmaal buiten het paleis, steeg hij te paard en rende in vliegende 
vaart naar Goerië, waar hem de toegezegde belooning ten deel viel. 
Zijne afstammelingen leven nog heden ten dage in het land, waar de 
legende van hunne verheffing in den adelstand van geslacht op geslacht 
is overgegaan. 
Nadat de Dadian een poos te vergeefs op den sleutel had gewacht, 
besloot hij het kistje met de punt van zijn dolk open te breken: en wie 
beschrijft zijn ontzetting, toen hij daarin het bebloede hoofd van zijn
geliefd kind aanschouwde. Hij begreep aanstonds, dat de vorst van 
Goerië zich op deze wijze over de aangedane beleediging had 
gewroken, en zon nu van zijn kant op weerwraak. Te dien einde 
verzamelde hij in alle stilte een legermacht, saamgesteld uit de edelen 
van    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
 
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.
	    
	    
