groot dier; men kan dezelve 
kennen aan eene schroefsgewyze en zeer lange uitwas op den neus, 
gelykende naar een spits toeloopend zaamgevlogten koord. Die wy te 
dier tyd zagen, (zommigen van het scheepsvolk beweerden, dat 'er 
veertig of vyftig waaren,) kwam ons voor slechts zeven of agt voeten 
lang te zyn, en zyn snuit omtrent vier voeten: dit aanvallend wapentuig 
is zeer schadelyk voor verscheiden visschen, vooral voor den walvisch; 
en wanneer het gepolyst is, is het-zelve, zoo in vastheid als in witheid, 
niet minder dan het yvoor. De éénhoorn behoord tot het geslacht der 
groote visschen, en werpt by gevolg zyne jongen levend; men vind ze 
menigvuldiger in koude, dan in warme luchtstreeken. Het wyfje heeft, 
zoo men zegt, dit uitwas zoo aanmerkelyk niet, dan het dier van het 
mannelyk geslacht. Het schynt, dat zommige Schryvers deezen visch 
verward hebben met den zwaard-visch, (in het Fransch l'empereur 
genaamd,) waar mede hy de minste gelykheid niet heeft. 
Een andere visch, genaamt de zaag-visch, (scie de mer) heeft insgelyks 
een aanvallend wapentuig: het is een plat been van één stuk, of een 
verlengd lemmer van drie of vier voeten lang, van weerskanten 
gewapend met sterke en zeer steekende punten, het geen aan het zelve 
de gedaante van een zaag geeft. Het zelve is bedekt met een ruwe, 
slymige en donkere huid, begint by de oogen, en geeft aan den kop 
eene driehoekige en platte gedaante; by dit lemmer zyn de twee voorste 
vinnen; boven de oogen bespeurt men twee wyde gaaten, welke ik voor 
de werktuigen van het gehoor aanzie, en niet, gelyk zommigen 
vooronderstellen, voor openingen, door de natuur geschikt, om 't water 
te doen uitspringen: recht daar onder is de bek geplaatst, die het 
voorkomen van een halve maan heeft, en geene tanden schynt te 
hebben. Tusschen den zelven en het benedenste gedeelte van de zaag 
zyn de neusgaaten. Het lichaam van deezen visch is niet veel grooter
dan deszelfs kop; het heeft twee zwaare vinnen op den rug, de eene 
naar het midden, de andere by de staart, die byna als een tweetandige 
vork is, zig uittermaten sterk opheft, en waar van het grootste gedeelte 
van boven dofkleurig is. Het lichaam is, even als het lemmer, met eene 
slymige huid bedekt; en alles te zamen levert een afschuwelyk gezicht 
op. Deeze visch kampt tegen de grootste walvisschen; zelden verlaat hy 
zynen vyand, zonder dien overwonnen en gedood te hebben; en het 
bloed, het welk hy hem doet verliezen, verwt de zee in de rondte. Ik 
heb dit gedrocht buiten het water gezien: deszelfs lengte, gerekend van 
het uiterste gedeelte van het hoofd tot dat van de staart, is omtrent 
veertien voeten. 
De schildpadden zyn van tweederlei zoort, en te Surinamen in 't 
algemeen onderscheiden door de benaamingen van calapée en carett, de 
groote en de kleine schildpad. De eerste weegt zomtyds tot by de 
vierhonderd ponden, en derzelver schelp is een weinig plat. De tweede 
is minder dan de eerste in grootte en in hoedanigheid; maar derzelver 
schelp is van meerder waarde, en van gedaante meer uitgebogen. De 
eijeren, zoo van de eene als de andere, verschaffen een uitmuntend 
voedzel; zy leggen die neder in 't zand, alwaar de hette der zon dezelve 
doet uitbroeijen. De manier om deeze dieren te vangen, bestaat in 
dezelve met een knuppel op den rug te leggen, en zoodanig te laaten 
blyven, tot dat 'er een bekwaame gelegenheid is om ze weg te voeren. 
Derzelver zwaarte en de moeijelykheid, die zy ontwaaren met zig te 
bewegen, zyn zoo groot, dat het haar onmogelyk is zig om te keeren en 
te ontvluchten. De vleeshouwers in Surinamen leggen dezelve te koop, 
even gelyk het vleesch in Europa op de markten te koop is. Het vleesch 
der schildpadden is tusschen de maanden February en May zeer lekker. 
Des morgens van den eersten February zeilden wy op nieuw voort, en 
volgden de kust tot tegen den avond, wanneer wy op den afstand van 
een anker aan den mond der Rivier Marony kwamen. Dezelve heeft 
verscheide Schepen doen vergaan, door den misslag van zommige 
zeelieden, die ze ongelukkiglyk voor de Rivier van Surinamen 
aanzaagen, waar mede zy by het inloopen veel gelykvormigheid heeft. 
Het geen haar zoo gevaarlyk maakt, zyn de veelvuldige rotsen, de 
kleine eilanden en de zandbanken, waar mede zy doorzaait is. Voor 't 
overige is het water 'er zoo laag, zelfs by de hoogste vloeden, dat een 
schip, het welk een weinig zwaar gelaaden is, aldaar schipbreuk lydt en
verbryzelt. 
Den 2den, by het aanbreeken van den dag, maakten wy zeyl, en voeren 
langs de kust. Na de punt Braam met een zachte wind te zyn voorby 
gezeild, kwaamen wy eindelyk in de treffelyke Rivier van Surinamen; 
en ten drie uuren na den middag wierpen wy het anker voor het nieuwe 
Fort, genaamt Amsterdam. Wy waaren    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.