aan. 't Is aanvankelijk nog door de morgennevelen omsluierd, maar allengs treden hooge bergen daaruit te voorschijn en hoemeer wij naderen, des te krachtiger teekenen zij zich boven de optrekkende dampen af. De zon breekt door, wij mogen ze "begroeten met liefde en lust."
Estremadura's bergvalleien, Waar, door de lente altijd gekust, Het aardrijk nooit van 't bloemenspreien, Of 't loof van 't vruchtendragen rust.
Om de bloemen op de velden, het rijpend ooft aan de boomen te onderscheiden, moge de afstand wat te groot zijn, rijk geschakeerd is het landschap, dat zich in 't voorbijvaren voor ons ontrolt. Nevens steile rotswanden, forsch uit zee oprijzend, zijn 't groene hellingen, met akkers en weiden en bosschen, met witte huizen, kasteelen en kerktorens bezaaid en bekroond, en daarachter hooge, donkere berggevaarten hun stout gevormde toppen verheffend. Tegen de uiterste westpunt van Portugal, Kaap Roca, die wel in de oudheid den naam Magnum Promentorium--het groote voorgebergte--dragen mocht, stuift wild de branding op. Aan de overzijde der ruime baai, waarin wij komen, vertoont zich van verre Kaap Espichel. De loodskotter met zijn beide masten komt aanzeilen en de loods beklimt uit zijn jol ons dek. Als voorbereiding voor zijn verschijning heeft de hofmeester nogmaals sigaren en wat dies meer zij, waarvan de invoer streng verboden is, opgevraagd en verzegeld.
Voorbij Kaap Roca wenden wij oostwaarts en varen dicht langs de kust, want aan die zijde stroomt de Taag in de baai. Aan den anderen kant wordt haar loop gestuit door een lage, zandige landtong, die zich uit de zuidkust ver naar voren dringt. Aan schepen, die met vreedzame bedoelingen komen, wijst een lichttoren den ingang van het aldus over een aanmerkelijke lengte verengde vaarwater; een toren op een eilandje, Torre de Bugio, beschermt dien tegen een vijandelijken aanval, gesteund door forten aan den tegenover liggenden kant. Lissabon zelf is nog niet te zien. Aan de noordzijde der baai, straks van wat wij "het kanaal" zouden kunnen noemen, strekken zich golvende hoogten uit, ernstig en liefelijk tevens, met stroeve rotswanden en weelderig groene hellingen, waar overal stadjes en dorpjes, landhoeven, kloosters, paleizen tooverachtig glanzen in het morgenlicht, waar rijen cypressen en windmolens op de hoogvlakten zijn geschaard, van waar de 400 M. hooge rots Cintra met zijn koningsburcht ver uitziet over de zee. Daar ligt aan den voet van 't gebergte de schoone toren van Belem, met tinnen en hangtorentjes, daar spiegelen oorlogschepen, passagiers en vrachtbooten in den stroom, daar rijzen ranke fabrieksschoorsteenen op, en daar opent zich een panorama van wonderbare heerlijkheid. Aan de noordzijde van een prachtige, ruime watervlakte, aan alle zijden door bergen ingesloten, vol van schepen van allerlei aard, ligt de groote stad met haar buitenwijken, wijd uitgebreid en opklimmend tegen de hoogten, die zij met haar tallooze gebouwen bedekt--een panorama van wonderbare heerlijkheid!
Onze boot blijft op stroom liggen tegenover een groot, aan de rivierzijde open plein, Pra?a de Commercio, aan drie zijden ingesloten door kloeke gebouwen met gaanderijen en een fraaien triomfboog aan de stadszijde. Het ruiterstandbeeld van D. José I staat in het midden van dezen sierlijken ingang der stad. Aan wal gaan is nog niet geoorloofd, maar dat is geen groote schade, waar 't oog niet verzadigd wordt van het rondzien in het schoone stuk wereld, waarvan wij het middenpunt zijn. Een stoombarkas brengt de douanen aan boord, kleine nette kereltjes in grijze uniformen, die er geducht genoeg uitzien met hun sabels, karabijnen en revolvers, maar niettemin zeer welwillend zijn. Een hunner noemt mij de namen van enkele gebouwen daar ginds: het hooggelegen kazerneachtige koninklijk paleis, de Kloosterkerk van St. Vincent da fora, waar de Braganza's in hun praalgraven rusten, van verre de groote Arena voor de stierengevechten. Den naam van een kerk, met de fraaie ru?ne van een Grothisch koor, die wij reeds bij het naderen van Lissabon hadden opgemerkt en sedert nog meer dan eens op een afstand zagen, heb ik nog steeds niet kunnen ontdekken. In geen enkele beschrijving van de merkwaardigheden der stad heb ik dien gevonden.
Daar de Willem II voor de eerste maal Lissabon aandoet, missen de opvarenden nog de plaatselijke kennis, om ons van dienst te kunnen zijn bij den tocht door de stad, waartoe wij ons opmaken, zoodra 't verlof daartoe gegeven is. Een "ontdekkingstocht" was het, want de zeer bruikbare, zij 't dan ook wel wat op langer vertoef berekende Illustrirter Führer durch Lissabon kwam mij eerst later in handen. [3]
De scheepstrap is uitgebracht; 't gezelschap, waarmede wij de stad zouden bezoeken, daalt af in een stoombootje, de Castor. Inmiddels is ook een zeilschuit aangekomen, waarin haastig de meesten overstappen. Dit dient evenwel een oude van dagen en stramme van beenen minder. Wij beiden blijven, waar wij zijn en zoo raken wij uiteen. De Castor zet koers naar het plein; de zeilschuit zien wij naar een andere, ver verwijderde aanlegplaats stevenen.
Het overstappen

Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.