vóór den Stefanusdom, waaronder men de catacomben 
vindt, de graven uit de eerste christentijden van Weenen, in vele
verdiepingen opgestapeld, komen de drukke en levendige straten te 
zamen, en daar ontwikkelt zich des avonds het levendige straatleven 
van een groote stad (een stad, die nu 1 700 000 inwoners telt) en vloeit 
van daar over naar de breede Ringstrasse, die om de binnenstad loopt, 
van het Noorden over het Westen naar het Zuiden, als een wijde boog 
van prachtige gebouwen. 
Vooral in het Noordwesten van den "Ring" volgt het eene 
prachtgebouw op het andere; daar heeft men de Votivkerk, de nieuwe 
universiteit en het Raadhuis, en er tegenover den prachtigen 
Hofburgschouwburg. Veel verder trekt het operagebouw de aandacht 
tusschen de reeks mooie particuliere huizen, die zich voortzet tot aan 
het Schwarzenbergplein. Door de zijstraten rechts krijgt men telkens 
den hoogen koepel van de Karlskirche te zien. Franzensring, 
Schottenring, Franz Jozefskade sluiten dan den ring om de binnenstad, 
waar pleinen en parken volkomen beantwoorden aan grootsteedsche 
eischen. 
Twintig districten van jongeren datum omgeven de eigenlijke City; 
Mariahilf heeft van die alle de langste en drukste straat; verder 
westelijk ligt het keizerlijke lustslot Schönbrunn met den Dierentuin en 
het wondervolle park, waar Hietzing zich bij aansluit, de rijkste 
villavoorstad van Weenen. In het Oosten ligt in het verlengde van de 
mooie Praterstraat de groote Prater, het beroemde natuurpark aan de 
Donau, uitspanningsplaats en lustoord voor de geheele bevolking van 
Weenen. 
Zeven spoorwegen ontmoeten elkaar in de stad en kunnen de menschen 
naar de mooiste punten der omgeving brengen. Uit het dichtste gewoel 
der reuzenstad komt men in 2 1/2 uur op den Semmering, waar het 
trouwens op drukke Zondagen al niet minder vol is dan in het 
levendigste deel der stad; maar het hooggebergte heeft men daar dan 
toch in de buurt, waar nog de gemzen in vrijheid rondspringen. Al niet 
veel langer behoeft men te sporen om op den Schneeberg te komen, ja 
nog veel dichter bij de stad is een hoog punt, de historische Kahlenberg, 
die zijn eigen bergspoor bezit. 
Weinig steden in Europa worden zoo algemeen geprezen en verdienen
zoozeer den lof, dien het reizend publiek eraan brengt als de stad aan de 
schoone blauwe Donau. 
Aan de hoofdlijn van Weenen naar het Westen, die zoo liefelijk door de 
vlakte kronkelt, langs aardige dorpen als Melk met het groote, 
hooggelegen Benedictijnerklooster, en langs Linz, waar men op de 
hoogte van den nabijgelegen Pöstlingberg al zulk een indrukwekkend 
Alpenpanorama kan genieten, ofschoon de bergen nog ver zijn, ligt 
Salzburg, de vreemdelingenstad, waar soms het aantal bezoekers dat 
der inwoners overtreft. 
De roem van Salzburg is al oud; Wilhelm von Humboldt was er verrukt 
van en noemde Salzburg een van de mooiste steden der wereld. Als 
centrum voor toeristen heeft de stad vooral haar gezochtheid te danken 
aan de nabijheid van het Salzkammergut, ten oosten en zuidoosten, en 
aan het heerlijke bergland ten zuiden en zuidwesten, waar de Salzach 
doorheen kronkelt. Aan haar bovenloop vormt die rivier den 
schuimenden Krimmler waterval en daar, bij het dorp Krimml, verheft 
zich de Reichenspitze; dan hooger op is er weer zulk een treffend 
natuurverschijnsel, dat de macht en de kracht van het bruisend water 
vertoont in den Liechtensteinklamm, en als tegenstelling tot die engte 
laat het plaatje van het Stoderdal met zijn Spitzmauer een landschap 
zien, waar voor het bosch alle ruimte is gelaten. Dat Stoderdal is een 
der mooiste dalen van de noordelijke Alpen ten oosten van Salzburg. 
De stad zelf is interessant en oud; kerken en musea vragen er de 
aandacht; maar er zijn bezoekers, die deze in den steek laten voor het 
eenvoudige huis in de Getreidegasse, waar Mozart werd geboren. Die 
Korenstraat is de oudste winkelstraat van Salzburg; de hooge huizen 
hebben er merkwaardige uithangborden van ijzer; de binnenpleinen der 
huizen hebben iets italiaansch met hun booggalerijen boven elkaar. In 
een dier handelshuizen, Nr. 9, om het heel precies te zeggen, vindt men 
het heilige, een inscriptie met groote, vergulde letters: "Mozart's 
Geburtshaus". 
Gaan wij de trap op van den kruidenier met het uithangbord Zum 
Mozart, zonder ons te laten tegenhouden door petroleumvaten; en laat 
ons bellen bij de deur van de derde verdieping. Wij treden in een laag
en donker achterkamertje. In een donkeren hoek duidt een borstbeeld 
de plaats aan, waar de wieg gestaan heeft van den grooten musicus, die 
in 1756 werd geboren. In de bescheiden kamer vloeit het licht, dat nog 
in de herinnering afstraalt van de glorie des grooten meesters. Men 
ontbloot het hoofd, loopt zachtjes en kijkt met eerbied naar de piano 
met de geel geworden toetsen. Men ziet er het portret van den kleinen 
wonderknaap van zes jaar, den kleinen Wolfgang en zijn zusje Nanerl 
van elf. 
De voorkamer, vroeger salon van de familie Mozart, is vol van 
autografen, herinneringsstukken, eerbewijzen aan het genie enz. Het    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
 
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.
	    
	    
