beurtelings door het oude Dacië, dat zij verwoesten en 
plunderen, en terwijl veel van die Daco-Romeinen over de Karpathen 
gaan en in Transsylvanië een schuilplaats vinden, stemt de andere helft
van de jonge natie er na een wanhopigen strijd in toe, het terrein, dat zij 
den anderen niet weer kan afhandig maken, voortaan met hen te deelen. 
In de 13de eeuw overvallen de Tartaren Hongarije en Transsylvanië. 
Vluchtend voor hun barbaarsche horden, besluiten de Daco-Romeinen, 
die in Transsylvanië een toevlucht hadden gezocht, tot een nieuwen 
uittocht. Zij trekken opnieuw de Karpathen over en keeren naar hun 
vroeger vaderland terug. Radu-Negru, dat is Rudolf de Zwarte, hoofd 
der kolonne van Togaras, vestigt zich te Kampolung en wordt de eerste 
woiwode van Walachije, terwijl een ander hoofd, Bogdan geheeten, 
zich laat uitroepen tot woiwode van Moldavië. Zoo ontstonden de beide 
onafhankelijke romaansche of roemeensche vorstendommen, maar de 
onafhankelijkheid was niet van langen duur. 
In 1393 wordt Walachije en in 1511 Moldavië een vazalstaat van de 
Turken. In den aanvang worden die provincies geregeerd door 
inlandsche hoofden onder de suzereiniteit van de sultans in Byzantium; 
maar in de 18de eeuw zonden dezen er vreemde vorsten heen, gekozen 
uit de machtige grieksche financiers van Konstantinopel. Dat is de tijd 
der Fanarioten van 1716 tot 1822. Zij heeten naar Fanar, een wijk van 
het oude Konstantinopel, waar na de verovering door de Turken de 
Grieken bleven wonen. Bij hun troonsbestijging moesten de 
fanariotische vorsten buiten de gewone jaarlijksche schatting nog een 
belangrijke som aan de Porte opbrengen. Van toen af ging de bevolking 
gebukt onder zware lasten, en terwijl zij in naam haar vrijheid behield, 
werd zij op onmenschelijke wijze uitgezogen. 
In 1820 echter werd de Roemeniër het juk moede; hij ontwaakte uit zijn 
dofheid en stond op tegen den sultan, eischend met een geestkracht, 
waartoe men hem niet in staat zou hebben geacht, zijn eigen inlandsch 
bestuur terug te erlangen, hetgeen geschiedde. Die vorsten wisten het 
nationaal gevoel te doen herleven, en na den Krimoorlog verwierven zij 
voor de roemeensche provinciën een betrekkelijke onafhankelijkheid, 
gewaarborgd door de mogendheden, die het verdrag van Parijs in 1856 
hadden geteekend. 
De vereeniging der provinciën werd in 1861 afgekondigd, en kolonel 
Couza werd tot vorst gekozen onder den naam Alexander-Jan I. Samen 
met zijn ministers kondigde hij tegelijkertijd de secularisatie van de 
kloosters af, die een vierde deel van al het grondgebied bezaten, en de 
afschaffing der slavernij van de boeren. Maar in 1866 werd hij
gedwongen, afstand te doen van den troon, en de Kamers riepen, nadat 
zij tevergeefs een beroep hadden gedaan op Zijne Hoogheid den graaf 
van Vlaanderen, prins Karel van Hohenzollern tot vorst van Roemenië 
uit. 
Bij zijn troonbestijging moest alles van voren af aan worden 
opgebouwd. De steden leverden een schouwspel van volslagen 
armoede op. Overal heerschten omkooping en diefstal. De vorst hield 
zich dan ook van het begin af bezig met de reorganisatie van de 
verschillende takken van staatsdienst, en in 1877, tijdens den 
turksch-russischen oorlog, was Roemenië reeds met groote schreden 
vooruitgegaan en kon een machtige steun zijn voor Rusland. 
Het werd maar kaaltjes beloond voor zijn edelmoedige hulp. Men gaf 
Dobroedsja met de haven Constanza; maar in ruil moest Roemenië dat 
deel van Bessarabië afstaan, dat in 1856 verkregen was, en waar 
Rusland al sinds langen tijd een begeerig oog op hield gevestigd. Het is 
waar, dat tevens de volledige onafhankelijkheid van Roemenië door de 
verschillende europeesche staten werd erkend, en in 1881 verkreeg 
vorst Karel van Hohenzollern den titel van koning van Roemenië. 
In dit geschiedverhaal wordt de uittocht van Fogaras door verschillende 
schrijvers tegengesproken. Zij houden vol, dat Radu-Negru slechts een 
legendarische persoonlijkheid is. Volgens hen zouden Tugomer 
Bassarab, die een dynastie in Walachije stichtte en zijn zoon Alexander 
Bassarab, die het volk van herders in een zelfbewuste, onafhankelijke 
natie herschiep, de grondleggers van den staat zijn. 
Wij betreden Walachije langs den nieuwen weg, die door de Karpathen 
leidt en te Targu Jiul uitkomt. Daarna, als wij ons successievelijk 
hebben opgehouden in de kloosters van Tismana, Horezu, Curtea de 
Arges en Kampolung, begeven we ons naar Boekarest, de hoofdstad 
van Roemenië, van waar we een bezoek zullen brengen aan het 
petroleumgebied van Doftana en aan de mijnen van steenzout van 
Slanic. Wij zullen den tocht besluiten met Sinaïa, de poëtische 
residentie van Roemenië's souvereinen. 
Tegenwoordig reist men in Roemenië nog per victoria, met twee, drie 
of vier paarden bespannen. Onder de kap is een ruime bergplaats voor 
alles, wat men kan noodig hebben onderweg, en er hangt een emmer 
aan, om den paarden te drinken te geven, want al die dingen kan men 
onderweg niet krijgen. De zak met maïs, waaruit de paarden gevoerd
worden, die maïs in plaats van haver krijgen, bevindt zich naast den 
koetsier. De laatste neemt ook rijkelijk voorraad mee en is dan eindelijk 
wel zoo goed,    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
 
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.
	    
	    
