voorstellende; zij werden opgegraven in een krypt in de 
wijk der Monti. Het kost inderdaad moeite en zelfverloochening, van een museum te 
scheiden, zoo rijk aan zeldzame kunstwerken, zoo bevallig en boeiend door schikking en 
versiering: maar de Custode zorgt er wel voor, dat gij uw tijd niet verbeuzelt. Toch kon ik, 
toen wij op onze schreden terugkeerden, niet nalaten nogmaals stil te blijven staan voor 
de glazen kasten van het gewijde museum, door Benediktus XIV gesticht, en waar 
zoovele, grootendeels nog onbekende en onwaardeerbare schatten verborgen liggen. Daar 
ontdekte ik, te midden van andere merkwaardigheden uit de christelijke oudheid, ook een 
langwerpig medaillon, met de portretten van de Apostelen Petrus en Paulus. Wanneer ik 
zeg de portretten, dan meen ik daartoe recht te hebben. Immers, naar het oordeel der 
meest bevoegde rechters, is dit medaillon uit het laatst der eerste of het begin der tweede 
eeuw afkomstig; en bovendien dragen deze beide koppen onmiskenbaar den stempel van 
naar het leven te zijn geteekend. Petrus heeft zwaar kroezig haar, een gekrulden baard, en 
eenigszins grove trekken, die echter zeergoed samengaan met de bewegelijkheid van een 
zielvol gelaat; ge herkent in hem de type van den semiet, van den man uit het volk, van 
den man ook der kloeke, snelle daad. Paulus vertoont meer den denker, den geleerde, den 
redenaar: het gewelfde voorhoofd, de diepliggende oogen, de gebogen neus, het 
peinzende gelaat, met eene zekere uitdrukking van vermoeidheid: dit alles teekent den 
wijsgeer, voor wien de wereld der hooge gedachten zijn waar vaderland is. Dit kostbaar 
medaillon is ook daarom zoo hoogst merkwaardig, omdat wij hier den oorsprong vinden 
der typen, die de beide apostelen sedert in de christelijke kunst voortdurend hebben 
gedragen. Er bestaat dus alle reden om aan te nemen dat deze typen, althans wat de 
hoofdtrekken betreft, inderdaad aan de natuur zelf zijn ontleend. 
Meer zal ik van de vatikaansche bibliotheek niet zeggen: het was mij natuurlijk slechts te 
doen om u eenig denkbeeld van de uiterlijke verschijning, van de inrichting en versiering 
der lokalen te geven, niet om de bibliografische en andere schatten zelf aan te wijzen, die 
hier opgehoopt liggen. Uitgezonderd eenige papyrussen, en hier en daar een opschrift bij 
de schilderijen, had ik in die bibliotheek geen regel schrift, geen enkel boek gezien! Het 
ware wel te wenschen, dat de diplomatie eene wijziging trachtte te verkrijgen van de 
strenge en bijkans onzinnige bepalingen, die het gebruik dezer boekerij zoo uiterst 
moeilijk maken. Maar heel gemakkelijk zal dat niet gaan. Men herinnert zich te Rome 
nog zeergoed de plunderingen, die de franschen, tijdens de revolutie-oorlogen; hier op 
groote schaal hebben bedreven; en de gebeurtenissen van den allerjongsten tijd zijn ook 
niet bij uitnemendheid geschikt, om het pauselijk hof ten deze tot toegevendheid te 
stemmen.
IV. 
Nu ik gereed sta, verder te gaan, gevoel ik steeds meer de zwaarte van de taak, die ik op 
mij genomen heb, toen ik u uitnoodigde mij te volgen naar het vatikaan. Was het niet al 
te vermetel, mij zelf de rol van gids toe te bedeelen? Doch nu ik eenmaal die taak op mij 
genomen heb, mag ik niet teruggaan: wat mij aan krachten ontbreekt, moge de liefde voor 
mijn onderwerp zooveel mogelijk vergoeden!--Hoe meer ik het vatikaan bezocht, des te 
beter kon ik begrijpen, dat bijna alle mijne voorgangers er voor waren teruggedeinsd, om 
hunne lezers door dezen onmetelijken doolhof rond te leiden, en hen bekend te maken 
met al de schatten, hier in den loop der eeuwen bijeengebracht. Eer wij den tooverkring 
der oude wereld binnentreden, waarvan wij niet zoo spoedig kunnen scheiden, noodig ik 
u uit, nog een uitstapje te maken naar eene kleine verzameling van schilderstukken, 
weinig in aantal, maar bijna allen meesterstukken. 
Deze galerij, in het jaar 1857 uit de appartementen Borgia naar de bovenverdieping der 
loges overgebracht, bestaat uit niet veelmeer dan omstreeks veertig stukken, maar allen 
van de grootste meesters afkomstig. 
Pius VII, die haar aanlegde, liet daar in 1816 de schilderijen plaatsen, die door de 
franschen waren geroofd en na den val van het keizerrijk weder werden teruggenomen; 
de opvolgende pausen hebben deze verzameling eenigermate uitgebreid; meer dan eene 
parel dankt zij aan de milddadigheid van Pius IX. Wij mogen deze galerij niet met 
stilzwijgen voorbijgaan, zij verdient alleszins de aandacht, niet enkel om de waarde der 
schilderstukken die zij bevat, maar ook om hare beteekenis uit een historisch en 
archaeologisch oogpunt, wat de studie van het kostuum en dergelijke aangaat. In de 
eerste der vier zalen hangen slechts stukken van kleiner afmeting; Raphaël, Beato 
Angelico, Leonard da Vinci, Garofalo; Crivelli, Mantegna, Perugino, schitteren in deze 
zaal, waar, nevens hunne fijne en zorgvuldig uitgewerkte paneeltjes, drie heerlijke 
doeken van Murillo een zeer eigenaardigen indruk maken. Deze twee kleine schilderijtjes, 
tooneelen uit het leven van Sint-Nicolaas van Bari, bisschop van Myrra, zijn van de    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.