zij bij het luiden der 
klokken regelrecht op de kust afzwommen, hunne oogen steeds gericht 
naar de streek, vanwaar de klokketonen kwamen, en hiernaar verrukt en 
verwonderd bleven luisteren, zoolang de klokken geluid werden. 
Het is moeielijk een oordeel te vellen over de verstandelijke vermogens 
der Zeehonden. Dat zij schrander zijn, is aan geen twijfel onderhevig; 
toch gedragen zij zich dikwijls zoo dom en onnoozel, dat men niet weet, 
wat men aan hen heeft. In weinig door menschen bewoonde en 
bezochte gewesten zijn zij vermetel; gewoonlijk echter nemen zij de 
grootste voorzichtigheid in acht, zoodra zij hun doodsvijand hebben 
leeren kennen. Zeker is het, dat de waarschuwingen van oudere dieren 
door de jongere ter harte genomen worden. Gevangen Zeehonden 
gevoelen spoedig vriendschap voor hun verzorger; enkele worden zeer 
tam, luisteren naar den naam, die men hun gegeven heeft, komen uit het 
waterbekken, waarin zij zich gewoonlijk ophouden, nemen Visschen 
aan uit de hand. Enkelen laten zich door iemand dien zij als vriend 
beschouwen, betasten en streelen, geven hem een poot, en veroorloven 
hem zelfs hun een vuist in den bek te steken, enz. 
Naar het schijnt, zijn de Zeehonden voor alle dieren, die niet tot de 
Visschen, Weekdieren of Schaaldieren behooren, tamelijk onverschillig; 
het zou echter verkeerd zijn, dit op rekening van hun goedaardigheid te 
stellen. Bij het zien van Honden worden de gevangene Zeehonden 
steeds driftig, zij begroeten hen met een toornig gesnuif en trachten ze 
te verjagen door de tanden op elkander te slaan. 
Bijzonder liefderijk zijn zij, evenals alle Robben, voor hunne jongen.
Op velerlei wijzen spelen zij met hen, en verdedigen ze ook, als hun 
gevaar dreigt, zelfs tegen sterkere vijanden. 
Al naar de woonplaats van de Zeehonden heeft de paring in 
verschillende maanden plaats. Ongeveer 9 1/2 maand daarna, in de 
maanden Mei, Juni of Juli, werpt het wijfje één jong (zeldzamer twee); 
dit geschiedt op eenzame, onbewoonde eilanden, liefst op zandige 
gedeelten van het strand, in holen, ook wel op rotsblokken en desnoods 
op ijsvelden. De jongen komen in volkomen ontwikkelden toestand ter 
wereld, zijn echter met een dicht, wit, fijn haarkleed bedekt, dat hen bij 
't zwemmen en, nog meer bij 't duiken hindert, maar dat spoedig door 
het uit glad neerliggende, stijve haren bestaande jeugdkleed vervangen 
wordt. Tot aan dit tijdstip blijven de wijfjes bij de jongen op het land. 
In den Hamburger dierentuin werd den 30en Juni, vroeg in den morgen, 
een voldragen jong geboren; de oppasser, dien ik met de verzorging 
van den Zeehond belast had, zag 's morgens bij zijn komst het jong 
reeds naast de moeder in 't water spelen. Op het land vond ik het 
geheele embryonale haarkleed van het pasgeboren dier, een niet 
onbelangrijke hoop van zijdeachtig zachte, korte, maar golvende haren, 
die alle op een plek van geringen omvang bijeen lagen. Het jong had 
geen spoor van het wolhaar meer aan zich; zijn kleur geleek volkomen 
op die van de moeder; de verschillende kleuren waren echter frisscher 
en glanziger. De oogen keken helder en vroolijk de wereld in. Zelfs de 
bewegingen van den jongen wereldburger waren reeds geheel die van 
zijne ouders: in het water evenzoo uitmuntend door vlugheid, op het 
land even onbehendig. Naar het scheen, had hij zich reeds in de eerste 
uren van zijn leven alle begaafdheden van zijn geslacht eigen gemaakt, 
zwom op den buik zoowel als op den rug, dook zonder moeite en 
langen tijd achtereen, gedroeg zich in een woord als een volwassene. 
Het was echter ook als een bijzonder goed ontwikkeld en merkwaardig 
groot dier ter wereld gekomen. Het gelukte ons, den kleinen klant, die 
reeds in staat was zich te verdedigen, nog op zijn geboortedag te wegen 
en te meten: zijn gewicht bedroeg 8.75 KG., zijn lengte 85 cM. 
De beide dieren leverden een zeer interessant schouwspel op. De 
moeder was blijkbaar zeer in haar schik met haar spruit, en betoonde
het in alle opzichten de grootste genegenheid, terwijl het jong, 
vroegtijdig wijs, zijn moeder scheen te begrijpen. Reeds in de eerste 
dagen speelden zij met elkander, eerst in het water, later ook op het 
land. 
Voor de bewoners van het hooge noorden zijn de Zeehonden de 
belangrijkste van alle dieren. Zonder de Robben zou de Groenlander 
niet kunnen leven; van elk deel van hun lichaam trekt hij partij. Maar 
ook wij, Europeanen, stellen het gladde, fraaie, waterdichte, vel op 
hoogen prijs, en maken gebruik van de traan, ja zelfs van het vleesch 
dezer dieren. Het is dan ook geen wonder, dat de Zeehonden in 
nagenoeg alle zeeën zoo ijverig mogelijk vervolgd worden. De wijzen 
van jacht en de vangst zijn meestal gelijk; het schietgeweer wordt 
hierbij zelden gebruikt, in volle zee in 't geheel niet, omdat de gedoode 
Zeehond als lood naar de diepte zinkt. Anders is het op sommige 
lievelingsplaatsen van deze dieren op het strand. Aan    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.