Vlastela (Vergadering van Edelen), 
tot tsaar van Servië uit. Hij verhief het Servische aartsbisdom tot den 
rang van patriarchaat. Geheel Albanië en een deel van Griekenland 
onderwierp hij; ook Bulgarije was een zijner vazalstaten. Door zijn 
ontijdigen dood (eenige geschiedschrijvers beweren, dat hij vergiftigd 
is door zijn eigen ministers) was het hem niet vergund zijn grootsche
plannen te verwezelijken. Onder de regeering van zijn jongen zoon 
Ourosh (1355-1371) ging bijna al wat hij gewrocht had weer te niet, 
tengevolge van de onverzadigbare begeerigheid der machtige edelen, 
die daarmee den weg effenden voor den Ottomaanschen inval. Onder 
hen, die opstonden tegen den nieuwen tsaar, was koning Voukashin. 
Met zijn broer en eenige andere edelen regeerde hij bijna als een 
onafhankelijk vorst over het geheele gebied rondom Prizrend tot het 
zuiden van den Shar dagh [10]. Koning Voukashin en zijn broeder 
werden in een slag tegen de Turken aan de oevers van de rivier de 
Maritza(1371) verslagen en al de Servische landen ten Zuiden van 
Skoplye (Üsküb) werden bezet door de Turken. 
 
De koninklijke Prins Marko. 
In hetzelfde jaar stierf tsaar Ourosh, en Marko, de oudste zoon van 
koning Voukashin, de nationale held, van wien wij herhaaldelijk in dit 
boek zullen hooren, riep zich zelf tot koning over de Serviërs uit. Maar 
de Vlastela en de geestelijkheid erkenden hem niet. Zij verkozen in 
1371 Knez [11] (later tsaar) Lazarus, een bloedverwant van tsaar 
Doushan den Machtige, tot regent van Servië, en Marko, wiens 
vorstendom Prilip een vazalstaat van den sultan was geworden, hielp de 
Turken in hun veldtochten tegen de Christenen. In het jaar 1399 vond 
hij den dood in den slag van Rovina in Roemenië; er wordt van hem 
gezegd, dat hij deze gedenkwaardige woorden heeft gesproken: "Dat 
God de overwinning aan de Christenen geve, al moet ik ook onder de 
eersten zijn, die omkomen!" 
Het Servische volk gelooft, gelijk wij zullen zien, dat hij niet stierf, 
maar zelfs nu nog leeft. 
Prins Lazarus regeerde van 1371 tot 1389 en gedurende zijn regeering 
sloot hij een verbond met den Ban [12] Tvrtko van Bosnië tegen de 
Turken. Ban Tvrtko riep zich zelf uit tot koning van Bosnië en 
beproefde zijn macht uit te breiden in Hongarije, terwijl prins Lazarus, 
bijgestaan door een aantal Servische vorsten, zich gereed maakte voor 
een grooten oorlog tegen de Turken. Maar sultan Amourath, op de
hoogte gebracht van Lazarus' bedoelingen, viel op 15 Juni 1389 op de 
vlakte van Kossovo onverwacht de Serviërs aan. In dezen slag werd 
aan beide zijden verwoed gevochten en toen de zon haar middaghoogte 
had bereikt, scheen het, of het krijgsgeluk den Servischen wapenen 
gunstig zou zijn. 
 
Het verraad van Brankovitch. 
Er was echter verraad in het Servische kamp. Vook (Wolf) Brankovitch, 
een van de groote heeren, die het bevel voerde over een vleugel van het 
Servische leger, was lang naijverig op zijn vorst geweest. Eenige 
geschiedschrijvers verhalen, dat Sultan Amourath er in slaagde hem 
over te halen zijn heer te verraden door de belofte, dat hij onder het 
opperbestuur van den sultan de kroon van Servië zou dragen. Op een 
kritiek oogenblik in den slag wendde de verrader zijn paard om en 
vluchtte van het slagveld, gevolgd door zijn 12.000 man sterke 
troepenmacht, die meende, dat dit een krijgslist was om de Turken te 
misleiden. Daardoor kwamen de Serviërs zeer in het nadeel en toen 
later op den dag de Turken versterkt werden door nieuwe troepen onder 
bevel van des Sultans zoon Bajazet, was de Turksche overwinning 
volkomen. Prins Lazarus werd gevangen genomen en onthoofd; de 
sultan zelf kwam om door de hand van den Servischen voïvode [13] 
Milosh Obilitch. 
Niettegenstaande de ramp, waarin Brankovitch ook omkwam, werden 
de Serviërs niet door de Turken onderworpen, dank zij de wijsheid en 
dapperheid van den zoon van Lazarus, Stephanus Lazarevitch 
(1389-1457). Zijn neef, Dyourady Brankovitch (1427-1456), streed ook 
heldhaftig, maar voet voor voet werd zijn staat door de Turken 
veroverd. 
 
Het eindsucces van de Turken. 
Na den dood van Dyourady konden de Servische edelen het niet eens 
worden over zijn opvolger, en in de troebelen, die er uit voortsproten,
slaagden de Turken er ten slotte in de verovering van Servië te 
voltooien, welke tenslotte in 1459 een feit werd. Zij stelden zichzelf tot 
taak de Servische boerenbevolking in Bosnië te bewegen den eed van 
trouw aan den Sultan af te leggen onder voorspiegeling van 
toekomstigen voorspoed en hierin slaagden zij onder de regeering van 
den koning van Bosnië, Stephanus Tomashevitch, die tevergeefs 
beproefde hulp van den paus te verkrijgen. De onderwerping van 
Bosnië was een voldongen feit in 1463 en die van Herzegowina volgde 
in 1482. 
Een Albanisch bevelhebber van Servischen oorsprong, George 
Kastriotovitch-Skander-Beg (1443-1468) streed met succes en met 
grooten heldenmoed voor de vrijheid van Albanië. 
De Turken maakten zich echter van dit land meester, zooals zij het voor 
en na    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.