u eens iets zeggen, dat u verrassen zal, Kobus? De secretaris 
heeft mij Zondag, na de vroegmis bij den uitgang der kerk, 
aangesproken over zijnen zoon Theodoor, en mij gevraagd of wij niet 
zouden genegen zijn, hem met onze Lisa te laten trouwen." 
"Hemel, heeft hij dit waarlijk gevraagd?" riep de baas verschrikt. "Maar 
gij, Christien, gij hebt hem doen gevoelen dat zulks onmogelijk is, niet 
waar? Dat wij andere inzichten hebben....?" 
"In het geheel niet; ik heb hem gezegd dat ik wensch, dit huwelijk te 
zien sluiten, maar dat mijn man zoo gemakkelijk zijne toestemming 
niet zou geven." 
"Gij hadt groot gelijk, Christien." 
"Ja, maar ik heb er bijgevoegd, dat gij van zulke zaken geene kennis 
hebt, dat aan de moeder alleen het recht toebehoort om over het lot 
harer dochter te beschikken, en ik u wel zal overhalen om, met dank of 
tegen dank, de hand onzer Lisa aan Theodoor te schenken." 
"Welnu, ditmaal toch hebt gij u bedrogen!" viel de baas in gramschap 
uit. "Ik wil van dien Theodoor niet meer hooren. Lisa zal met Frans 
Houtman trouwen of zij moet in St.-Anneschapraai, voor geheel haar 
leven! En, komt de zoon van den secretaris wat veel beslag in mijn huis 
maken, zoo waar ik leef, ik smijt den flierefluiter de deur uit!" 
"Toe, toe, maak u nutteloos geen kwaad bloed, man," schertste de bazin. 
"Zie hem daar nu zitten met gesloten vuisten en een aangezicht zoo 
rood als van een kalkoenschen haan! Bijt mij maar niet, dolle kerel." 
"Gij durft mij nog uitlachen, mij bespotten, onbeschaamde?"' gromde 
baas Noppe, woedend opstaande. "O, weerhield ik mij zelven niet!.... 
Omdat gij eene vrouw zijt en klein daarenboven, meent gij dat gij mij
straffeloos moogt tergen; maar, maar, Christien, om Gods wil, spaar 
mij, ik zou een ongeluk kunnen doen!" 
"Het is uwe schuld, Kobus. Waarom zijt gij zoo opvliegend?" 
antwoordde zij op zachteren toon. "Met dit haspelen en schreeuwen 
geraken wij tot geen besluit. Kom, bedaar, mijn vriend; zit neder en laat 
ons redelijk zijn." 
"Ik vraag niet beter; gij weet het wet, Christien," zeide de baas met 
zichtbare tevredenheid. 
"Lieve man, het is moeilijk met u te kouten," begon vrouw Noppe. "Ik 
heb met engelachtig geduld u aangehoord; wees gij nu even toegevend 
voor mij en luister op mijne redenen. Trouwt onze Lisa met Frans 
Houtman, dan zal zij eene boerin zijn en tot het einde harer dagen 
moeten arbeiden en zwoegen, in nat en droog, van den morgen tot den 
avond, slechte kost eten en gekleed gaan als eene arme sloof, met eenen 
groven rok en eene trekmuts. Trouwt zij met Theodoor Peeters, dan 
wordt zij eene juffrouw, moet niet meer werken, draagt kleederen van 
zijde en komt voor den burger als eene madam uit de stad...." 
"Madam, madam?" viel Kobus Noppe met ongeduld in hare rede. 
"Onze eenvoudige Lisa eene madam? Waar zijn toch uwe zinnen, 
vrouw? En daarenboven, gij weet niet wat ge zegt. De secretaris is een 
onbemiddeld man; wat hij zijnen zoon zou kunnen medegeven is bitter 
weinig, terwijl de weduwe Houtman integendeel een goeden spaarpot 
heeft." 
"Hij zal zijnen zoon het ambt van secretaris afstaan." 
"Zegt hij dat?" 
"Ja." 
"En waarvan zal hij dan zelf leven?" 
"Wat raakt ons dat, Kobus? Hij is landmeter en zal zich dit ambacht 
met meer vlijt aantrekken."
De herbergier gevoelde met verdriet, dat men geweld zou doen om hem 
een gevaarlijk of noodlottig besluit af te dwingen. 
"Christien, Christien," mompelde hij, "gij hebt u door de fleemerij van 
den zoon Peeters laten verleiden; maar, ik smeek u, bedenk u toch eens 
wel, eer gij verder gaat. Theodoor is de echte broeder niet, geloof mij. 
Hij studeerde vroeger te Turnhout, op kosten van een zijner oomen. 
Waarom heeft hij het collegie voor den tijd verlaten? Weet gij wat de 
lieden zeggen? Hij was te lui en wilde niets leeren." 
"Kom, kom, flauwe praat van de Houtmans, die hem niet kunnen 
lijden.... natuurlijk!" 
"Die zelfde oom,--een apotheker of drogist,--heeft hem naar Antwerpen 
doen komen, om hem zijn ambacht te leeren; maar nog geene zes 
maanden of hij moest hem wegzenden. De jongen gedroeg zich slecht 
en zijne onoplettendheid deed zijnen oom vreezen, dat hij bij misgreep 
de klanten zou vergiftigen...." 
"Laster van nijdigaards," wedervoer de vrouw. "Theodoor heeft 
Antwerpen moeten verlaten, omdat hij er de lucht niet kon gewoon 
worden en gedurig de koorts had.... En indien hij op het collegie geene 
vorderingen had gedaan, hoe zou hij dan secretaris der gemeente 
kunnen worden? Hij is integendeel zeer geleerd en verstandig, en slim 
genoeg om twintig onnoozele boerenjongens als Frans Houtman in de 
doeken te leggen." 
"Maar Lisa heeft geene genegenheid voor hem," morde de baas. 
"Ik moet lachen om uwe eenvoudigheid, Kobus. Wat weet gij daarvan? 
Gij zit immers in haar hart niet?" 
"Hoe, vrouw gij zoudt kunnen vooronderstellen....?"    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.