dag zoo'n verstoppartij is," zei Kee en liep haastig naar 
binnen. 
"Maar waar zou Bob nu zijn?" zei Dolf. "Die heeft zich een bijzonder 
mooi plaatsje uitgezocht, dunkt me." 
"Ja," zei Door, "je moet maar goed zoeken." 
Dolf keek achter elken struik, bij het kippenhok, in het priëel, tot hij op 
eens, achter in den tuin gekomen in lachen uitbarstte. 
"Komen jullie toch eens hier," riep hij. "O Bob, blijf zoo stil zitten, ze 
moeten je allemaal zoo eens zien." 
Nel en Leni proestten het uit, toen ze Bob in den grooten kuil zagen 
zitten met alleen zijn bovenlijf er uit. Hansje klapte in de handen. "O, 
Bobbie, wat een mooi plaatsje."
"Kom er maar gauw uit, kleine vent," zei Dolf en gaf Bob een hand. 
"Ik stapte op de takjes en zakte op eens naar beneden," legde Bob 
triomfantelijk uit. 
"Je mag wel gauw je kuil dicht maken," zei Nel, "voor er ongelukken 
gebeuren." 
"Ja," zei Dolf, die zich wel wat schuldig voelde. "Ik was dien 
overdekten kuil heelemaal vergeten." 
"Ziezoo," zei Door, "nu weer een nieuw spelletje. Dolf, jongen, je moet 
weer zoeken." 
Wat hadden allen een pret! 
"Och, kijk toch eens Bobbie, wat dikke kanaries," riep Hansje verbaasd, 
toen hij voorbij het kippenhok liep en juist zou hij aan Door vragen, of 
hij eens eventjes een in de hand zou mogen hebben, toen ze geroepen 
werden, om te komen eten. Vroolijk holde het troepje naar binnen. 
"O, wat een bestorming, als je blieft eerst voeten vegen," zei Moeder. 
"Hansje Pansje glaasje melk omgesmijt, hè Mammi?" begon Fritsje 
weer, toen hij Hansje zag. 
"Ja, ja," lachte Ma. 
"Mogen we na het eten de kanaries eens zien?" vroeg Bob, zoodra hij 
aan tafel zat. 
"O ja, de kanaries," riep Hansje opgetogen. 
"De kanaries?" vroeg moeder verwonderd. 
"O, zulke dikke, tante. In het kippenhok zijn ze, hè Bob?" zei Hans vol 
vuur. 
Moeder lachte. "O, nu begrijp ik het."
"Na het eten gaan onze logétjes één, twee, drie naar bed," zei vader. 
"Die kleine kanaries moeten nu ook slapen, anders kunnen het nooit 
groote worden. Maar morgen vroeg, als haantje kukelekaantje jullie 
wakker heeft geroepen, dan maar gauw je kleertjes aan en den tuin in." 
***** 
"Een, twee, drie, instappen," zei Nel, toen ze een uurtje later Hansje 
had uitgekleed en in bed tilde. 
"Wacht, eerst even bellen," zei Bob en greep een tafelbel, waarmee hij, 
voor Door dit verhinderen kon, luid ging bellen. 
Kee kwam verschrikt naar boven vliegen. 
"Och, lieve tijd, wat is hier te doen?" riep ze. "Toch geen ongeluk 
gebeurd?" 
"Gauw instappen, de trein gaat dadelijk weg," zei Bob tot Keetje, niet 
begrijpende, dat hij haar zoo had doen schrikken. 
Kee, die eerst van plan was boos te worden, omdat hij haar voor niets 
naar boven had laten komen, kon toch haar lachen niet bedwingen bij 
het gezicht van die twee grappige broekemannetjes. "Tuut," riep ze en 
zette den kleinen Bob in bed. "Goeie reis, hoor, goeie reis," en met haar 
zakdoek wuivende verdween ze. 
Nel en Door gierden het uit. 
"Dumderdedumderdedum," en vier kleine voetjes trappelden, dat het 
geheele bed schudde. 
* * * * * 
"Het zal mij benieuwen, of die dreumesjes gauw den slaap zullen 
vatten," zei Nel, toen ze beneden in de huiskamer kwam. 
"'k Zal eens kijken, of ze slapen," zei Door een kwartiertje later.--"Als 
roosjes, hoor!" kwam ze terug.
DERDE HOOFDSTUK. 
ARME HANS EN BOBBIE. 
"Zullen wij den haan maar gaan roepen?" vroeg Hansje den volgenden 
morgen. Hij stond met Bob voor Dora's bed. 
"Wat zeg je?" vroeg Door slaperig. 
"'t Haantje heeft ons niet geroepen, het is misschien ziek," zei Bobbie. 
Nel lag te schudden in bed. Op eens begon ze te zingen: "Op, gij 
meisjes en gij knapen, kukeleku! 't is uit met slapen," en sprong het bed 
uit. 
"O, ik wou dat er geen hanen en geen Hansjes en Bobbies waren," zei 
Door, half brommig, half lachend. 
"Op, gij meisjes en gij knapen, kukeleku! 't is uit met slapen," zong Nel 
weer en wilde Door uit het bed trekken. "Toe, jongens, jullie aan den 
anderen kant; wacht, daar komt Leni ook aan. Heisa, hopsa!" Door 
stond buiten het bed. 
"Ik weet wel," zei Door, "dat ik vanavond niet naar bed ga, dan behoef 
ik er morgen vroeg ook niet uit te komen." 
"Of je gelijk hebt. Dat is, geloof ik, nog het allerbeste voor jou. Jongens, 
loop hier nu maar een beetje in je hanssopje rond. Zoodra we klaar zijn, 
zullen we je helpen. Of ben jullie misschien zoo knap, dat je je alleen 
kunt aankleeden?" 
"De kousen kunnen we wel aantrekken en de schoenen ook, maar ze 
dicht maken, dat doet Maatje altijd." 
"Mooi zoo, haal jullie je kleeren en begin maar vast." 
Bob en Hansje togen ijverig aan het werk.
"Och, kijk eens, dat kousje doet zoo raar," zuchtte    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.