Een Broertje van den Beer, by 
William J. Long 
 
The Project Gutenberg EBook of Een Broertje van den Beer, by 
William J. Long This eBook is for the use of anyone anywhere at no 
cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give 
it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License 
included with this eBook or online at www.gutenberg.org 
Title: Een Broertje van den Beer 
Author: William J. Long 
Illustrator: Charles Copeland 
Translator: Cilia Stoffel 
Release Date: April 1, 2007 [EBook #20957] 
Language: Dutch 
Character set encoding: ISO-8859-1 
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK EEN 
BROERTJE VAN DEN BEER *** 
 
Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed 
Proofreading Team at http://www.pgdp.net/
Een Broertje van den Beer 
Met toestemming van den schrijver William J. Long Uit het Engelsch 
vertaald door Cilia Stoffel Teekeningen van Charles Copeland 
 
Rotterdam MCMXXI W. L. & J. Brusse's Uitgeversmaatschappij 
 
INHOUD. 
 
Inleiding Hoe men 't bekijkt Een Broertje van den Beer Whitooweek, 
de Kluizenaar Een Geniale Houtsnip Als Upweekis aan 't jagen is 
K'dunk, de Dikkerd Mooweens hol De Indiaansche Namen 
 
INLEIDING. 
Het doel van dit boekje, voor zoover het een ander doel heeft dan een 
mijner eenvoudige genoegens met anderen te deelen, zal in het 
hoofdstuk, getiteld: "Hoe men 't bekijkt", worden aangetroffen. De titel 
zal verklaard worden in het hoofdstuk: "Een Broertje van den Beer." 
Al deze schetsen zijn uit mijn oude opschrijfboekjes genomen, of uit 
mijn eigen geheugen; en de waarnemingen omvatten een tijdperk van 
een jaar of dertig--van den tijd af dat ik voor 't eerst door de bosschen 
bij huis begon te zwerven met de verbazing en opgetogenheid van een 
kind, tot mijn laatsten moeilijken tocht, 's winters in de Canadeesche 
wildernis. Sommige hoofdstukken, zooals die over de Snip en den 
Waschbeer, geven de eigenaardigheden van allerlei dieren derzelfde 
soort; andere, zooals die over den beer en de eidereend uit het volgende 
deeltje [1], geven de scherpzinnigheid van sommige bijzondere dieren 
weer, die de natuur hoog boven het peil van hun makkers schijnt te 
hebben verheven; en in een enkel geval--dat van de pad--heb ik, 
terwille van 't verhaal, in één dier de gewoonten van een stuk of vier,
vijf onzer bescheiden helpers, die ik op verschillende tijden en 
verschillende plaatsen heb waargenomen, verzameld. 
De vreemde namen, die hier voor vogels en andere dieren gebruikt 
worden, zijn afkomstig van de Milicete-Indianen, en geven gewoonlijk 
een geluid of een eigenaardigheid van 't beest zelf weer. Behalve daar 
waar het duidelijk anders vermeld wordt, zijn al deze gebeurtenissen, is 
al wat hier is waargenomen onder mijn eigen oogen geschied en later 
door andere waarnemers bevestigd. In de verhalen, waarin ik me stipt 
aan de feiten hield, heb ik eenvoudig getracht al deze dieren even 
belangwekkend voor den lezer te maken, als ze voor mij waren, toen ik 
ze ontdekte. 
William J. Long. 
Stamford, Connecticut, 1903. 
 
HOE MEN 'T BEKIJKT. 
Een oude Indiaan, dien ik goed ken, had eens een berin in zijn val 
gevangen. Dienzelfden dag was het mannetje van de berin gekomen en 
had geprobeerd den zwaarbevrachten stam, die op haar rug was 
gevallen en haar verpletterd had, weg te tillen. Toen hem dat niet 
gelukte, was hij door de omheining heengebroken, en toen de Indiaan 
op geruischlooze voeten aankwam, door een eigenaardig zoemen in de 
lucht gelokt, zat de beer naast zijn doode wijfje met haar kop in zijn 
armen klagend heen en weer te wiegen. Wie in onzen tijd over de 
natuur schrijft en eerst de dierenwereld wil begrijpen om zijn 
ontdekking daarna met anderen te deelen, moet twee dingen doen. Hij 
moet zijn feiten verzamelen, als 't kan uit de eerste hand, en dan deze 
feiten weergeven naar den indruk dien ze op eigen hoofd en hart maken, 
in het licht der omstandigheden waarmee ze omringd zijn. Het kind zal 
met zijn dierenverhaal tevreden zijn, maar de man zal stellig vragen 
naar 't hoe en waarom van elk feit uit het dierenleven dat hem bijzonder 
treft. Want elk feit is tevens een openbaring, en is vooral belangrijk, 
niet om zichzelf, maar om de natuurwet of het leven dat er achter
schuilt en waar dat feit in zekeren zin de uitdrukking van is. Een appel 
die op den grond viel, dat was nog wel gewoon--zóó gewoon dat het 
niet de aandacht trok, tot iemand er eens over nadacht, en de groote wet 
ontdekte, die zoowel den vallenden appel als de vallende ster omvat. 
Zoo gaat het ook in de dierenwereld. De gewone dingen, als kleur, 
afmeting en uiterlijk, waren al eeuwen opgemerkt, maar wekten weinig 
of geen belangstelling, totdat iemand er over ging nadenken en ons de 
wet over het ontstaan der soorten gaf. Van de meeste dieren zijn deze 
gewone dingen en hun beteekenis nu wel    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
 
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.
	    
	    
