te weten te komen; want er zijn nog veel onder de 
bouwvallen, en men weet niet wanneer ze zullen worden weggehaald. 
Ik geloof dat men wel nooit het juiste aantal zal kunnen noemen; want 
velen zijn verbrand, en anderen in alle stilte begraven. Sommigen 
spreken van 1500 en anderen van 3000. 
Van middag hebben wij onze tent afgebroken en zijn begonnen eene 
grootere te bouwen. Maar het wordt donker eer wij klaar zijn, en wij 
brengen een onrustigen nacht door. Weer worden tamelijk hevige 
schokken gevoeld. Een troep dieven heeft een groot hotel in brand 
gestoken en nog een geheel blok huizen is afgebrand. De schuldigen 
zijn dadelijk gevangen genomen en gefusilleerd. Het juiste cijfer wordt 
niet genoemd; maar gister zeide mij een officier, dat er al meer dan 150 
menschen gefusilleerd waren. 
Dinsdag 21 Augustus. Wij bouwen onze schuilplaats voor de derde 
maal weer op en slagen er eindelijk in, deze naar onzen zin in te richten. 
Wij slapen met ons twintigen in onze tent, en daarbij zijn drie 
huisgezinnen. Allen slapen op matrassen op den grond, en zonder zich 
te ontkleeden natuurlijk. Wij kunnen het allen goed met elkander 
vinden en beginnen reeds aan dit leven te gewennen. We verbeelden
ons maar dat we buiten zijn, op een uitstapje. We hebben gisteren 
gehoord, dat eene boot naar Europa vertrekt en ik heb je op mijne knie 
met potlood een briefje geschreven. Dat heb ik aan een vriend gegeven 
om het op de boot te brengen; ik weet niet of je 't zult ontvangen. Wij 
hooren nu, dat de Engelsche stoomboot Orissa den 27en zal vertrekken 
en met die boot geef ik weer een met potlood geschreven briefje mee. 
Want binnenshuis te gaan schrijven is niet veilig. 
Wij beginnen weer berichten te ontvangen uit de buitenwereld en de 
Mercurio, het voornaamste blad van Chili, verschijnt op kleine blaadjes 
papier, het formaat van een prospectus, en wordt gratis verspreid. 
Woensdag 22 Augustus. De schokken houden aan. De consul heeft 700 
kilogram levensmiddelen onder ons laten uitdeelen. De 
overheidspersonen komen in den namiddag samen en bespreken allerlei 
plannen voor de wederopbouwing van een Valparaiso der toekomst. De 
roto's (lieden uit de Chilische volksklasse) worden geprest, als zij zich 
op straat vertoonen om te helpen bij het wegruimen. Er worden 
barakken opgericht in de wandelparken en pleinen om eene schuilplaats 
te verleenen aan de 60.000 dakloozen. Maatregelen worden genomen 
om de vrouwen en kinderen uit de stad te verwijderen; daar zij 
nuttelooze kostgangers zijn en het eerst zouden bezwijken, indien eene 
besmettelijke ziekte uitbrak. De spoorweglijn is hersteld en er gaan 
thans treinen naar Santiago. Van alle verkeersmiddelen om buiten de 
stad te geraken, spoor, tram of boot, mag men kosteloos gebruik maken, 
en velen nemen de gelegenheid waar. De vreemde brandweerlieden 
vertrekken om vier uur, daar hunne diensten thans niet meer worden 
vereischt. 
Donderdag 23 Augustus. Om half vier van morgen is het begonnen te 
regenen; juist toen ik op wacht moest staan. Wij hebben er niet veel last 
van; want wij zijn vrij goed beschut; maar dit is niet het geval met 
velen, die voorloopig slechts lichte tenten hadden opgeslagen. De 
schokken verminderen nu in aantal en men denkt dat ze met deze 
verandering in het weder wel zullen ophouden. 
De heer Becker en een bediende in de zaak gaan naar Santiago om geld 
te halen; want hier is het zeer moeilijk zich dit te verschaffen. De
banken willen slechts zeer geringe bedragen uitbetalen. Zij zullen te 
paard naar Limache gaan, ongeveer 70 kilometer van Valparaiso; daar 
laten ze dan hunne paarden achter bij een vriend, en gaan met den trein 
verder naar Santiago. 
Vrijdag 24 Augustus. Het regent hard, maar de schokken houden nog 
niet op. De brand is nu bijna gebluscht; maar de puinhoopen smeulen 
nog. 
Men past nu eene nieuwe straf toe bij lichte misdrijven, die in de stad 
worden gepleegd, en waarvoor de doodstraf te streng zou zijn, n.l. de 
geeseling. 
Lieden, die zich met geweld tegen een politieagent hebben verzet, zijn 
veroordeeld vandaag en morgen telkens 150 stokslagen te ontvangen. 
Midden op de straat worden zij half ontkleed; moeten languit in de 
modder gaan liggen en een soldaat dient hun met grooten ijver het 
voorgeschreven aantal stokslagen toe, die een officier telt onder de 
jammerkreten van het bloedende slachtoffer. 
Zaterdag 25 Augustus. De regen heeft opgehouden; maar de schokken, 
hoewel nu minder hevig dan vroeger, houden nog aan. 
De heer Becker is uit Santiago terug en heeft met den trein tot 
Valparaiso kunnen reizen. Daar hij op de heenreis een val van zijn 
paard heeft gedaan, vraagt hij mij, of ik de paarden uit Limache wil 
terughalen. Wij vertrekken 's avonds nog met den trein, een bediende in 
de zaak, een vriend van ons, en ik, en in Limache aangekomen, worden 
we door een kennis ten eten    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.