De ondergang der Eerste Wareld

Willem Bilderdijk
De ondergang der Eerste Wareld

Project Gutenberg's De ondergang der Eerste Wareld, by Willem
Bilderdijk Copyright laws are changing all over the world. Be sure to
check the copyright laws for your country before downloading or
redistributing this or any other Project Gutenberg eBook.
This header should be the first thing seen when viewing this Project
Gutenberg file. Please do not remove it. Do not change or edit the
header without written permission.
Please read the "legal small print," and other information about the
eBook and Project Gutenberg at the bottom of this file. Included is
important information about your specific rights and restrictions in how
the file may be used. You can also find out about how to make a
donation to Project Gutenberg, and how to get involved.
**Welcome To The World of Free Plain Vanilla Electronic Texts**
**eBooks Readable By Both Humans and By Computers, Since
1971**
*****These eBooks Were Prepared By Thousands of
Volunteers!*****
Title: De ondergang der Eerste Wareld
Author: Willem Bilderdijk
Release Date: July, 2005 [EBook #8468] [Yes, we are more than one
year ahead of schedule] [This file was first posted on July 14, 2003]
Edition: 10
Language: Dutch

Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK DE
ONDERGANG DER EERSTE WARELD ***

Produced by Jeroen Hellingman

Deze e-tekst is geproduceerd door Jeroen Hellingman en het
gedistrueerd proeflees team.

DE ONDERGANG DER EERSTE WARELD
DOOR
Mr. WILLEM BILDERDIJK
Met eenige aantekeningen en een ontwerp van den epos
DOOR
Mr. S. J. E. RAU

VOORREDE DES DICHTERS.
AAN DEN LEZER.
Gaarne zou ik het Algemeen, van dit eerste gedeelte van een zeer
uitgebreid Dichtstuk 't geen men weinig hoop zal koesteren van ten
einde gebracht te zien, verschoond hebben. Doch, daar het met veel
warmte, en onder eene belangstelling, die my altijd dierbaar zal blijven,
aangevangen en door ettelijke Boeken of Zangen heen doorgezet was,
kon ik aan verscheiden Kunstvrienden geen mededeeling weigeren, die
niet dan door den afdruk geschieden kon; en deze afdruk diende
algemeen te zijn, wilde men uit het onverkrijgbare en zeldzame geene
baatzuchtige uitzichten doen ontstaan, die de verspreiding langs
heimelijke onregelmatige en onvolkomen wegen bevorderde; van
welke my, ook reeds voorlang, inzonderheid ten aanzien van den
Tweeden Zang dezer vijf, niet zeer aangename alhoewel (in zich-zelfs
beschouwd) vleiende blijken waren voorgekomen. Hoe veel waarde of
deelneming echter sommigen mijner bekenden aan dit werk hechten
mochten, het is verre van daar, dat ik er een algemeenen opgang van
wachten zou. Niet zoozeer om het onvolkomene van dit gedeelte (want
waar is een Dichtstuk van eenigen der latere Poëeten, waarvan men niet

slechts eenige Zangen leest, zonder de overige in het minst ter harte te
nemen; en wat zijn het ooit anders dan goede of voor goed doorgaande
brokken, die in een uitgebreid Dichtstuk, van de algemeene waardy, die
er aan gehecht wordt beslissen?) maar om dat noch onze leeftijd, noch
zelfs onze Natie, Dichterlijk genoeg is om in een Heldendicht, ja zelfs
in den toon daarvan, smaak te vinden. Zekerlijk, noch de ingezogen
Fransche denkwijze (zoo Tegendichterlijk als er eene by mogelijkheid
zijn kan), noch de door opvoeding, onderwijs en omgang verkrachte en
geschaafde zeden, noch het laauwe kinderspel van liefhebbery, waar
men zich by de algemeene geld- en fortuinzucht mede ontspant, en alle
behoefte van hooger wereld, zoo ze eenigzins opkoomt, verdooft en in
slaap sust; noch zelfs de in zwang gaande Theoriën, die schier alles wat
dichterlijk is, van de Dichtkunst uitsluiten, en haar inderdaad tot een laf
en nietig spel der Inbeelding verlagen, die in onze dagen niet slechts
alle namen en kleuren aanneemt, maar ook alle waarachtig gevoel
uitroeit, overheerscht, of bedwelmt; niets van dat alles is bestaanbaar
met zucht voor zoodanig een Dichtstuk als het meesterstuk aller
voortbrengselen van den menschelijken geest zou zijn, indien men er in
onze dagen het aanzijn aan geven kon. En hoe ook zou iemand zich dit
aanmatigen, die nimmer iets zoo betreurde als door het Lot geplaatst te
zijn in deze ongelukkigste aller tijden, het tijdstip van den pijnlijken en
ontzetlijken arbeid en worsteling van geheel de Natuur, om uit een
afgrijselijke nacht het geheel verduisterde morgenlicht van waarheid en
wezendlijkheid te doen voortbreken, hemel en aarde te hereenigen, en
het echt en miskende verband tusschen het eeuwige Geestenrijk en
voorbygaande schijnwareld te herstellen? Zeker, zoo mijn zucht ter
afschudding van alle stoffelijke en uit loutere wanbegrippen gesmede
kluisters onbepaald en vurig is, zy is echter veel te onvolkomen, om my
naar vollen eisch op te heffen, en om die waarachtige vlucht te doen
aannemen, die den waren Dichter en zijn alles meêsleepend vermogen
kenteekent. Den dichter, zeg ik: namelijk
"Hunc qualem nequeo monstrare et sentio tantum," [Zoo ik: hem
wensche en eisch, maar enkel kan beseffen.]
En inderdaad heb ik onder de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 66
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.