De omwenteling van 1830

Hendrik Conscience
⠺
De omwenteling van 1830

The Project Gutenberg EBook of De omwenteling van 1830, by Hendrik Conscience This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.net
Title: De omwenteling van 1830
Author: Hendrik Conscience
Release Date: February 25, 2004 [EBook #11287]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DE OMWENTELING VAN 1830 ***

Produced by Joris Van Dael and PG Distributed Proofreaders

DE
OMWENTELING VAN 1830
DOOR
HENDRIK CONSCIENCE
[Illustration]
DE
OMWENTELING VAN 1830
UITTREKSEL uit de REVUE CONTEMPORAINE, aflevering van Januari 1851[1]

Petrus Conscience, vader van onzen schrijver, was Franschman en geboren te Besan?on. Door het lot tot den krijgsdienst geroepen, werd hij soldaat in de marine van Napoleon, en geraakte tot den graad van opperstuurman (chef de timonerie) aan boord van het oorlogschip la Ville de Bordeaux. Driemaal krijgsgevangen genomen, doorstond hij eene lange en wreede opsluiting in de Engelsche pontons te Normancross. Eindelijk door uitwisseling vrij geworden, kwam hij zich te Antwerpen vestigen, waar hij het ambt van onderhavenmeester op de groote oorlogstimmerwerf bekwam. Hij trouwde niet lang daarna met eene Vlaamsche vrouw, en uit dit huwelijk werd, den 3^{den} December 1812, Hendrik Conscience geboren.
Het kind was uiterst zwak en ziekelijk: men geloofde, dat het niet zou leven. Een Fransche geneesheer, met name Tartare, voorzeide, dat het zou kwijnen tot zijne zeven jaar; maar dat het zou gered zijn, indien het dezen ouderdom overleefde. Twee jaren later werd Petrus Conscience een tweede zoon geboren, zoo groot en sterk als de eerste zwak en lijdend was.
Op dit tijdstip bezweek de groote Napoleon onder de vereenigde macht der bondgenooten; en de onderhavenmeester verloor zijn ambt. Als een moedig man beproefde hij een ander beroep. Zijne echtgenoote hield eenen kruidenierswinkel. Hij zelf legde zich toe op eenen anderen handel: hij kocht oude schepen, om ze af te breken en de stukken er van afzonderlijk te verkoopen. Een weinig later begon hij eenen gelijkslachtigen handel in oude boeken, bestemd om tot boterpapier te worden verbruikt.
Deze nijverheid, van eenen letterkundigen aard, ten minste door de stoffen, die zij behandelde, oefende eenen gewissen invloed op de toekomst van Hendrik Conscience uit. Elken dag hielden gansche wagens met boeken voor de ouderlijke woning stil; de dichters, de geleerden, de geschiedschrijvers werden op eenen uitgestrekten zolder neergeworpen, om er den oogenblik af te wachten, dat men hen tot koffiezakken of suikerpakjes zou vervormen.
Hendrik Conscience kende geen grooter vermaak dan deze arme bannelingen der letterkunde in hun treurig verblijf te gaan bezoeken; hij doorbladerde één voor één al deze boekdeelen, die op voorhand tot eenen smadelijken dood waren veroordeeld. De bladzijden bleven stom voor hem; maar de prenten, die tot zijne oogen en tot zijne inbeelding spraken, openbaarden hem somtijds de geheimzinnige beteekenissen, welke hij wenschte te doorgronden. Hij hechtte zich bovenal aan de werken over geneeskunst, over natuurlijke geschiedenis en over verre reizen, om de eenvoudige reden, dat deze meer prenten en beeldekens behelsden. Zijn geliefd boek droeg voor titel: Johan Nieuhofs Gedenkweerdige Zee- en Landreizen. Het was een oud foliant, gansch vervuld met beeltenissen van wilde mannen en vreemde gedierten, en gedrukt te Amsterdam, bij Jacob van Meurs, in 1682.
Evenwel, gedurende de avondstonden in den huiselijken kring leerde zijn vader hem de letteren van het ABC onderscheiden, en, bij rassche vorderingen, kon Hendrik spoedig lezen. Van dit oogenblik verslond hij, om zoo te zeggen, den vaderlijken boekenstapel.
Ontwikkelde zich zijn geest, zoo goed stond het niet met zijn lichaam, dat krachteloos en kwijnend bleef. Zooverre reikte welhaast de verslapping zijner leden, dat hij niet meer kon gaan dan met krukken. Allengs werd dit middel zelfs ontoereikend, en men zag zich verplicht den zieken jongen van de eene plaats naar de andere te dragen. Hij bracht alsdan dagelijks vele uren door, in een hoogen stoel met kussens, achter het venster, droevige en zwijgende aanschouwer van de spelen der andere kinderen, die onder zijnen treurigen blik in vrijheid en in vreugde hunne lichaamskrachten ontwikkelden.
Zoo het meesttijds gebeurt, had Consciences moeder eene groote voorliefde voor datgene harer kinderen, dat ziek en lijdend was. Zij leerde hem eenvoudige gebeden, sprak hem veel van Gods goedheid en vertelde hem, honderdmaal opnieuw, allerlei aardige vertelsels, welke het kind met vurige gretigheid aanhoorde, vooral als zij van wonderbaren of bovennatuurlijken aard waren.
De arme moeder, overtuigd dat haar zoon eenen zekeren dood was toegewijd, en hem willende bereiden tot het uiterst oogenblik, sprak hem onophoudend van den schoonen hemel daarboven, en maakte hem van dit ander vaderland de eenvoudigste, maar tevens de verleidendste schilderingen. Het was een prachtige lusthof vol schoone boomen, waarvan men naar begeerte de blozende vruchten mocht plukken; het waren vlietende beken, helder als kristal, waarop lieve bootjes vol kinderen wiegelend dreven. Daar speelden men met de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 41
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.