gebeurde er dat". In het tweede gedeelte van dit boek gaat het niet meer 
om het woord van het protest, maar om de daad van de hulp aan 
onderduikers. In het derde gedeelte komen enkele punten aan de orde 
ten aanzien van de houding van de kerken - en de christenen - tijdens 
de tweede wereldoorlog, die nu volop in discussie zijn. Geschiedenis is 
immers (men durft de veelgehoorde uitspraak bijna niet meer te 
gebruiken) een discussie zonder einde. 
Nu ben ik geen vakhistoricus en dat besef ik - al heb ik er uiteraard naar 
gestreefd het noodzakelijke "huiswerk" nauwgezet te verrichten. In 
zekere zin van de nood een deugd makend, waag ik het te doen wat een 
"professional" niet zou doen (maar juist "professionals" hebben me dit 
wel aangeraden): af en toe zal ik een persoonlijke ervaring uit die tijd 
vermelden. Allereerst in de hoop dat dit het geheel des te leesbaarder 
zal maken. Maar ook is het de bedoeling, de eigen betrokkenheid aan te 
geven, me in zekere zin in de kaart te laten kijken". 
<13> 
Geen mens kan volledig afstand nemen van het door hem te behandelen 
onderwerp; dat lijkt me ook niet nodig, zelfs niet gewenst. Maar wel is 
het nuttig om te proberen, de aard van de eigen betrokkenheid te 
onderkennen. Zonder enige zelfkennis in dit opzicht loopt men des te 
meer gevaar zich een karikatuurbeeld - in positieve dan wel negatieve 
zin - te vormen en dat door te geven. Terwijl het streven gericht dient te 
zijn op verheldering en een zo zuiver mogelijk weergeven van de feiten. 
Voor mij leidde de eigen betrokkenheid tot het inzicht: er was - in de 
houding van de kerken - misère, maar er was ook grandeur; er was 
grandeur, maar er was ook misère. Je mag het een niet wegstrepen 
tegen het ander. Omdat schrijver dezes in de oorlogsjaren pas goed de 
misère van de kerk ontdekte, heeft hij op het punt gestaan kerk en 
geloof vaarwel te zeggen. Maar het tijdens de kerkdienst voorlezen van 
de protesten tegen de Jodenvervolging was een factor die hem geholpen 
heeft, toch nog heil in de kerk te blijven zien, en te vinden. 
Nog een paar praktische gegevens. De spelling van de documenten heb 
ik aangepast aan de tegenwoordige. Het noten-apparaat is met opzet
beperkt gehouden: het dient bijna uitsluitend om aan te geven waar 
bepaalde gegevens vandaan kwamen. Wie daar niet in geïnteresseerd is, 
kan de noten ongelezen laten. De teksten van alle door de kerken 
gemeenschappelijk uitgevaardigde protesten zijn te vinden zowel bij 
Touw als bij Delleman, terwijl men de herderlijke brieven van de 
bisschoppen bij Stokman [0.5?] aantreft. Ik vond het daarom overbodig, 
de vindplaatsen nog eens via noten te vermelden. Bij auteurs van wie 
slechts uit één werk geciteerd wordt volsta ik - na de eerste maal in de 
noot zowel auteur als titel genoemd te hebben - met vermelding van 
auteursnaam en pagina. Van de Jong en Buskes is een enkele maal uit 
een tweede werk geciteerd en dit wordt dan in een noot vermeld; maar 
voor het overige betekent de Jong: L. de Jong, Het Koninkrijk der 
Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog (Populaire editie); Buskes 
betekent (tenzij anders vermeld): J.J. Buskes, Waar stond de Kerk? 
<14> 
Het was een voorrecht om bij het schrijven van dit boek hulp te 
ontvangen. Mijn waardering en dank gaan allereerst - in chronologische 
volgorde - uit naar prof. dr. J. van den Berg, kerkhistoricus te Leiden, 
en prof. dr. J.C.J. Blom, historicus te Amsterdam, die me met name bij 
de start waardevol advies gegeven hebben. Drs. J. Ridderbos Nic. zn. te 
Zwolle was zo vriendelijk het hele manuscript te willen lezen; drs. G.C. 
Hovingh te Biddinghuizen en drs. M.J.H.M. van Rooij te Utrecht lazen 
gedeelten. Hun suggesties heb ik bijna steeds ter harte genomen. Aan 
hen allen, maar in het bijzonder aan collega Ridderbos, ben ik veel 
dank verschuldigd. Het spreekt vanzelf dat de verantwoordelijkheid 
voor het eindresultaat op mij blijft rusten. Bovendien stel ik er prijs op, 
mijn dank en waardering te uiten jegens de instanties, die toestemming 
gaven tot raadpleging van de archieven (zie de lijst achterin). Sommige 
hebben daarenboven belangrijke hulp verleend door foto's te 
verstrekken. Met name wil ik hier noemen: de Commissie voor de 
Archieven van de Nederlandse Hervormde Kerk te Leidschendam, de 
Archiefdienst van de Gereformeerde Kerken in Nederland te Leusden; 
het archief van het Aartsbisdom Utrecht; het Historisch 
Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-heden) 
te Amsterdam.
DEEL I: DE PROTESTEN 
1. DE NEDERLANDSE KERKEN TIJDENS DE JAREN DERTIG 
a. Sfeer en situatie 
We hadden thuis een manufacturenzaak, in Renkum. "We", dat was 
mijn moeder - vader was al jaren geleden overleden - met haar drie 
kinderen: een dochter en twee zoons. Ik was de middelste. Het eerste 
uit die tijd om te memoreren    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
 
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.
	    
	    
