Dagboek van mijne reis door het binnenland van Honduras naar Guatemala | Page 4

J. van Drielst
schemering doet geheimzinnig aan, alles
neemt vreemde vormen aan in mijne verbeelding; steeds méér stijgen
wij, welk een grootsche natuur om ons, met de thans kale bergtoppen in
de verte! Die scherp afteekenende rotsgevaarten tegen den helderen
avondlucht! Ik zie eindelijk bijna niets meer, doch mijne mula schijnt
arendsoogen te bezitten. Over rotsblokken en losse steenen pikt zij
haren weg uit zonder eenige aarzeling, zonder te struikelen. Nog eene
vuelta en de plaats onzer bestemming, de Piedra Pintada is bereikt!
Welk eene vreugde! Het geheel heeft meer van een kamp als een huis,
met eene stroo-bedekking, doch aan alle zijden open. Cosman is hier
om 2 uur 's middags gepasseerd; er is juist eene karavaan arrieros
(arrieromozos, welke geregeld met carga-mulas heen en weertrekken
ter overbrenging der goederen) uit Florida aangekomen, op weg naar
San Pedro Sula. Hun leider Don Candelario Guerrera, een Methusalem
onder zijne kameraden, heet mij welkom, en doet alles om het mij zoo
gemakkelijk mogelijk te maken in deze voor mij zoo vreemde
omgeving. Een zeer respectabel man, eerlijk in de hoogste mate, zooals
ik later van Cosman hoor, die hem reeds 8 jaar kent. Welk een tafereel
in den donkeren avond met het opvlammende vuur, waar de mannen
omheen zitten; men denkt zich te midden der wilden, doch te vreezen
heb ik niets, deze mannen staan bekend om hunne eerlijkheid en
betrouwbaarheid en zouden geene vreemdeling iets doen. De
hangmatten worden vredig naast elkaar onder het afdak opgehangen en
ik slaap te midden dezer arrieros, iets waarvoor men in San Pedro Sula

wel den neus zou ophalen! Doch nood breekt wetten. Vooraf eet ik
mijn sober maal met oud brood en eieren, alsmede een blikje vleesch,
en drink mijne koffie, wat mij alles overheerlijk smaakt! Eenige der
mannen trekken 's nachts uit met geweren en brandende lantaarns, om
herten te jagen, die op het licht af komen. Arme dieren!
April 9. Vroeg weder is het aantreden, doch Leonardo deelt mij mede
dat de beide dieren weggeloopen zijn en hij ze gaat zoeken. Intusschen
vertrekken de arrieros successievelijk met hunne respectieve mulas.
Tegen 8 uur ontwaar ik beneden in het dal twee muildierkoppen, die
rustig grazend blijkbaar geen haast maken zich te presenteeren. Het zijn
de verloren schapen; ik laat ze spoedig opvangen, doch..... Leonardo is
in geen velden of wegen te bekennen! Tegen 9 uur komt hij
aangewandeld, hij meende ze wel op den weg naar Colinas te zullen
ontmoeten, was daarom maar gemoedelijk naar C. gekuierd! Men moet
hiervoor toch weder het laconische karakter van een Hondureno
bezitten. Snel wordt opgezadeld en ik hoop nog tegen lunchtijd bij
mijnen vriend Cosman te arriveeren. Het gebergte is hier woest en kaal,
overal liggen groote losse steenbrokken verspreid, hetgeen een indruk
maakt of het hier eenmaal vroeger steenen geregend heeft, misschien
door een of andere thans onzichtbare vulkaan uitgeworpen? De bergen,
welke wij op en afklimmen met onze dieren, zijn meest allen kaal met
hier en daar eenige boomgroepen; het onbelemmerd gezicht levert
daarom een grootsch natuurtafereel. Overal een rotsachtige bodem, af
en toe zeer moeilijk te berijden, doch.... niets is zekerder als eene mula,
die haren weg immer voorzichtig, doch zonder aarzeling uitzoekt, af en
toe wel eens naar beneden glijdt, doch nooit haar evenwicht verliest of
valt. Deze dieren schijnen een geweldig instinct te bezitten, zoo zullen
zij bv. nooit een modderplek doorschrijden wanneer zij niet weten dat
de bodem moerassig is, hoe ze dit weten?.... Quien sabe, doch de natuur
schijnt ze nu eenmaal met gaven bedeeld te hebben waarover
tweebeenige stervelingen geene beschikking hebben! Een muildier,
éénmaal een zekeren weg afgelegd hebbende, zal dezen immer terug
kennen, terwijl hij, wanneer men hem rustig zijn gang laat gaan, steeds
tot zijne vroegere verblijfplaats terugkeert, hoe ver hij ook hiervan
verwijderd zijn moge.

Om op de Piedra Pintada terug te komen (in de figuurlijke beteekenis
altijd!), volgens de overlevering heeft dit gebergte haren naam van
"Gekleurde Steen" te danken aan het feit, dat ergens een groote
witgeverfde steen moet liggen, waarschijnlijk dateerend uit den tijd der
Spanjaarden, alzoo uit de 16e eeuw.
Welk een hitte! Na verscheidene uren passeeren wij eene steenen
Puenta (brug) ook waarschijnlijk nog uit den ouden tijd dateerend,
welke hoog over de Chamelecon voert. (De lezer zal reeds gezien
hebben, dat deze rivier, welke wij telkens weder passeeren, door
hetzelfde district loopt als onze bestemmingsplaats; de rivier de
Chamelecon ontspringt dan ook in de Montana del Merendon, op de
grenzen van Guatemala).
Ik besluit hier weder een bad te nemen, wat als altijd zijne gunstige
werking op mij uitoefent; geheel verfrischt vervolg ik het laatste
gedeelte der reis. Wij dalen weder af in Plan, eene uitgestrekte vlakte,
zoover het oog reikt, de hitte is hier weder buitensporig, doch in het
vooruitzicht spoedig in La Florida aan te zullen komen, houd ik vol!
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 16
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.