Bij de ruenen van Angkor

Vicomte de Miramon-Fargues
Bij de ruenen van Angkor

Project Gutenberg's Bij de ruinen van Angkor, by Vicomte de Miramon-Fargues This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.net
Title: Bij de ruinen van Angkor From De Aarde en haar volken, Jaargang 1906
Author: Vicomte de Miramon-Fargues
Release Date: October 10, 2004 [EBook #13698]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK BIJ DE RUINEN VAN ANGKOR ***

Produced by Jeroen Hellingman and the Distributed Proofreaders Team

Bij de ru?nen van Angkor.
Naar het Fransch van den Vicomte De Miramon-Fargues met photografie?n van mevrouw de M.-F.
Van Saigon naar Pnom-penh en naar Compong-Cjuang.--Roeitocht op het Groote Meer.--Karren uit Cambodja.--Siem-Reap.--De tempel van Angkor.--Angkor-Tom.--Verval der khmersche beschaving.--Ontmoeting met den tweeden koning van Cambodja.--Oedong-de-Verhevene, hoofdstad van Norodom's vader.--Het paleis van Norodom te Pnom-penh.--Waarom Frankrijk niet aan Siam het grondgebied van Angkor kon overlaten.
Tegen het einde van Januari 1903 gingen mevrouw de Miramon-Fargues en ik te Pnom-penh, de hoofdstad van Cambodja aan wal, in gezelschap van twee commissarissen van de tentoonstelling van Hano?, de heeren Bonaparte-Wyse en den heer Rouget. Een stoomboot van de _Messageries fluviales_, die de Mekong in vier-en-twintig uur was opgevaren, had ons van Saigon erheen gebracht. Maar wij kwamen veertien dagen te laat aan; in dezen tijd van het jaar ledigt zich het reuzenbekken van de Tonl��-Sap, een echte binnenzee, en vloeit af naar de monding der rivier.
Het lage water maakt, dat de sloepen er niet kunnen binnenvaren, en onze tocht naar Angkor zou onmogelijk zijn geweest, als de resident-generaal niet de goedheid had gehad, een platboom-vaartuig te onzer beschikking te stellen, waarop in het midden een hut was aangebracht en dat in 't geheel 12 M. lang en 2 1/2 M. breed was. Zoo konden wij worden opgesleept tot Compong-Cjuang. Maar van dat punt af moesten wij gedurende twee dagen en drie nachten onze reis al roeiend voortzetten met niets voor oogen dan de eentonige vlakte van het meer. Onze drijvende woning was eigenlijk niet groot genoeg, om de zes-en-twintig bedienden en roeiers te bevatten, die rondom ons heen wriemelden, Cambodjanen, Chineezen, Siameezen, Annamieten, die vier verscheidenheden van huidskleur vertegenwoordigden, buiten onze eigene, 's Avonds werd er geen lamp aangestoken, om geen nachtvlinders en muskieten te lokken, maar om den tijd te dooden, vergastte ieder de omgeving met een liedje uit zijn vaderland, en daar de T��tfeesten nabij waren in de op den oever verspreide dorpen, beantwoordde de tam-tam het gezang, dat veel van een cacophonie had.
Eindelijk deed zich op een morgen de rivier Siem-Reap voor, en een zucht van voldoening ontsnapte ons, want die naam riep de koelte van de bosschen voor ons op en de wonderen van den tropischen plantengroei.
Maar bij aankomst wachtte ons een teleurstelling. De ossenkarren, die de mandarijn voor ons had gezonden, hadden pas de oevers der rivier verlaten, of reeds waren wij in een woestijnachtige streek gekomen. Wij reden langs lage, leelijk gevormde dwergboomen, vuil nog en bespat van het nu gezakte water; vervolgens geeft zelfs dat mager boom- en struikgewas het op en maakt plaats voor droog gras, en kort daarop is de grond, door de zon tot stof verpoeierd, bijna geheel kaal, met slechts hier en daar wat toefjes rijst, pas geplant en reeds overstoven met het fijne zand van den bodem, hetwelk reeds opstuift, als er maar een vogel overheen vliegt. Onze optocht bestaat uit tien zeer primitieve karren van planken en bamboelatten op een onderstel geplaatst zonder zijwanden. Alleen onze zucht tot zelfbehoud maakt, dat wij niet bij ieder stootje van het voertuig eraf rollen. Gelukkig heeft de weekelijke beschaving van ons Westerlingen een remedie voor de kwaal meegebracht in den vorm van een matras, die op het voorhistorisch voertuig werdt gelegd en die de ruwe schokken een weinig tempert.
Samengehurkt op onze matrassen als op een bed van heete asch, altijd maar pogingen doende, om geheel en al weg te kruipen onder onze zonneschermen, zien wij nu en dan eens even vaag de trotsche koepels van eenige khmersche ru?nen, die op den top staan van een brandend heeten heuvel of onduidelijk afsteken tegen de vlakte. De verschijning van die grootsche monumenten te midden der armzalige natuur werkt bemoedigend, maar toch is het tegelijkertijd een bedroevende aanblik. Welke adem is er over dezen bodem gestreken en over al die vroegere grootheid? En wie is van dit diepe verval, waarvan de aanblik ons in de ziel grijpt, de oorzaak geweest, wie gaf er den eersten stoot toe, de mensch of de natuur?
Eindelijk vinden wij de boorden der rivier terug, en als met een tooverslag is alles veranderd. Tusschen kokos- en arecapalmen, bananen en de verdere sappig groene massa van den exotischen plantengroei, staan op een rij
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 11
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.