Bavo en Lieveken

Hendrik Conscience
洪A free download from http://www.dertz.in ----dertz ebooks publisher !----

Bavo en Lieveken

The Project Gutenberg EBook of Bavo en Lieveken, by Hendrik Conscience This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.net
Title: Bavo en Lieveken
Author: Hendrik Conscience
Release Date: October 4, 2004 [EBook #13596]
Language: Dutch and Flemish
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK BAVO EN LIEVEKEN ***

Produced by Robbie Deighton, Miranda van de Heijning and the Online Distributed Proofreading Team

HENDRIK CONSCIENCE
BAVO EN LIEVEKEN
(BRUSSEL, [1885])

[Illustratie: ?Goeden avond? juichte de jongen.]

BAVO EN LIEVEKEN

I
Dat groote huis met zijne honderden vensters, dat men ziet van op de Watermolenbrug te Gent, is de katoenfabriek van mijnheer Raemdonck.
Alhoewel het daglicht reeds vermindert, is er alles nog in de volle, drukke werkzaamheid; het logge gebouw davert op zijne grondvesten onder de zwoeging der mekanieken, die de stoomkracht in zijn binnenste doet leven.
Het is vooreerst de Duivel, dat machtig tuig, waarin het katoen wordt geklopt, geschud en gefolterd, totdat het alle onreinheid heeft verloren; dan de koorden, de rektuigen en de lantaarnen of draaiende potten, die altezamen de boomwol in vlokkig sneeuw veranderen, ze mengen, ze verdeelen en ze bereiden, om door de spintuigen tot haarfijne draden te worden herschapen; de scheer- en boommolens, en eindelijk de getouwen der wevers en de banken der spinners met hunne ontelbare spillen en bobijnen.
Alles boven en beneden beweegt, loopt of slingert met koortsige snelheid; het is eene oneindigheid van rollende assen, van wentelende wielen, van knarsende radertanden, van vluchtende riemen, van wandelende spinmolens, van draaiende spillen.
Uit elke beweging ontstaat een gerucht, dat zich met de duizenden andere geruchten vermengt tot een donderend gebruis, tot een zenuwtergend geraas, zoo aanhoudend en zoo vol, dat het de denkingskracht van den toevalligen bezoeker inzwelgt en hem duizelig maakt gelijk het geloei der losgebrokene winden op eene woedende zee.
Terwijl het ijzer en het vuur hier alles met hun leven en met hunne stem vervullen, dwaalt de mensch als een sprakeloos en spookachtig wezen tusschen de reusachtige tuigen, die zijn vernuft heeft geschapen.
Er zijn mannen, vrouwen, kinderen in menigte; zij letten op den gang der raderwerken, zij hechten de gebrokene draden aaneen, zij brengen katoen of bobijnen aan, en geven onophoudend voedsel aan het duizendledig monster, dat de stof met onverzaadbaren honger schijnt te verslinden.
Ziet, hoe mannen en vrouwen schier aandachteloos tusschen de raderwerken heen- en wedergaan; hoe de kinderen onder de spinmolens doorkruipen! En nochtans, dat een riem, een tand, één van al die draaiende dingen hunnen kiel, hun kleed of slechts hunne mouw aangrijpe ... en het onverbiddelijk ijzer zal hunne leden afrukken of hun lichaam vermalen, en het niet loslaten, vóórdat het, ginder verre, als een onkennelijke klomp weder uitgeworpen worde. Ach, hoevele onvoorzichtige werklieden zijn dus verminkt of verslonden geworden door de barsche, zinnelooze kracht, die geen onderscheid kent tusschen katoen en menschenvleesch!
Maar daar galmt een klokslag! De vuurmaker stopt het stoomtuig; hij ontneemt aan de mekanieken hunnen adem en hun leven ... en op het ontzaglijk gerucht, op het zinverdoovend geraas volgt de stilte der eenzaamheid en der rust....
Het was op eenen zomeravond van het jaar 1832, dat de werklieden der fabriek van mijnheer Raemdonck dus, op het sein der klok, hunnen arbeid staakten en te gelijk op het binnenplein zakten, om daar voor een venster van het bureel op de uitbetaling van het loon der afgeloopene week te wachten.
Alhoewel schijnbaar dooreengemengd, toonden zij echter eenige schikking. Men kon zien, dat de vrouwen, de kinderen en de mannen neiging hadden om afzonderlijke groepen te vormen; zelfs de wevers en de spinners stonden aan eene verschillige zijde van het plein.
Allereerst werden de vrouwen betaald; want onder hen waren vele moeders, wier zuigelingen sedert uren misschien naar lafenis en voedsel snakten. Arme wichtjes, gansche dagen aan vreemde handen toevertrouwd, levend van hunne geboorte af in derving en in nood! Slachtoffers van een maatschappelijk gebrek, dat, tegen de natuur en tegen den wil Gods, de vrouw onttrekt aan de vervulling van den moederplicht, opperste wet van haar wezen op aarde!
De werklieden toonden nu eenige levendigheid; zij schenen vroolijk, omdat de lange week was afgeloopen en de rust van morgen hen toelachte.
Een sterkgebouwde kerel, die tusschen de spinners stond, onderscheide zich door zijne luidruchtigheid. Kluchtige woorden en grove zinspelingen rolden hem uit den mond, en hij had zijne gezellen meer dan eens in eenen schaterlach doen losbarsten.
Nu bemerkte hij eenen werkman, die uit de fabriek kwam en tot het uiterst einde van de groep der spinners naderde. Hij ging naar hem toe, deed hem teeken, dat hij hem over iets wilde spreken, trok hem een paar stappen van zijne kameraden weg en zeide:
"Ha sa, Adriaan, gij zijt
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 57
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.