vrouwen en 
meisjes, die naar het heette, ook nuttige staldieren betooverden, het 
slachtoffer waren, hebben denkelijk den naam van zoo'n behekste bonte 
koe doen overgaan op den rotswand bij de plek, waar de schuldigen 
werden terechtgesteld. 
Onder die naar voren springende rots leidt de straatweg langs den 
hoogen Kaiserstuhl in een bocht ons verder naar het dorp Marienthal 
aan den Trotzenberg met de ruïne van denzelfden naam, geheel met 
dichte klimop begroeid. Het is de ruïne van een klooster, dat in den tijd 
der fransche overheersching in 1795 werd verwoest. Wij passeeren dan 
het groote dorp Dernau, en komen na eene wandeling van een half 
uurtje bij het zoo mooi gelegen dorp Rech, dat rechts van de Ahr tegen 
den Nolls Nuck leunt. De steenen brug over de rivier werd in 1764 
gebouwd, en met een huivering kan men zich de verschrikkelijke 
overstrooming voorstellen op den 21sten Juli 1804, toen de golven van 
de Ahr 2 1/2 M. boven de brug stonden. 
Als we de brug overgaan, komen wij langs de kerk in de dorpsstraat 
met haar vriendelijke huizen; gaan we de straat door, dan volgt een 
prachtig groot bosch, dat naar het Kesselingerdal voert, waarin de Eifel 
zijn uitloopers zendt. Zoo weldadig als ons in Rech het aanzien der 
huizen aandoet, zoo meêlijwekkend zijn de armoedige menschen en de 
schamele woningen van Staffeln, het eerste plaatsje waar we daarna 
aankomen. Niets dan leemen hutten en met stroo gedekte huisjes, en 
waar werkelijk nog een pannen dak te zien is, zorgen de vele gaten, 
waar de pannen ontbreken, voor een levendige uitwisseling van lucht. 
Een ietwat beteren indruk krijgen we op onze wandeling van Kesseling 
zelf, maar toch werden wij ook daar niet vroolijker gestemd, hetgeen 
wel zal gekomen zijn, doordat een vrij sterke nevel opkwam, die ons
het uitzicht op het dal en de bergen benam. Wij maken dus 
rechtsomkeert en gaan van ons uitstapje in het dal van Kesseling naar 
Rech terug en van hier trekken we langs den linkeroever van de Ahr 
naar het welvarende dorp Mayschoss met zijn prachtige, met wijn 
begroeide bergen en de enkele nog overgebleven ruïnen van den 
Saffenburg, die in 1704 verwoest werd. De 258 M. stijgens naar de 
ruïne hebben wij langs een voetpad in twintig minuten afgelegd, en 
boven worden we beloond door het heerlijke panorama dat we van hier 
genieten. 
Tegelijk bewonderen we de overblijfselen van de stoutmoedige en 
sterke vesting, gebouwd door graaf Adalbert von Nürburg, die als 
burchtheer van Saphinberch in 1074 in de oude oorkonden wordt 
genoemd en van wien gezegd wordt, dat hij deze vesting gedoopt heeft 
naar zijn gemalin Sophie von Are. Er bestond namelijk tusschen de 
burchtjonkvrouw von Are en ridder Adalbert, toen hij nog op het 
kasteel zijner ouders, den burcht Altenahr, woonde, een van 
weerszijden nog onuitgesproken liefde. Adalbert trok, om zijne naar hij 
meende hopelooze liefde te vergeten, in 1065 met de scharen 
kruisvaarders, die zich bij Siegfried van Mainz hadden aangesloten, 
naar het Oosten en ging, toen zijn strijdgenooten uit den krijg 
terugkeerden, door voor gesneuveld of aan de vermoeienissen van den 
tocht bezweken. Dit brak het hart van het beminnende, verlangende 
meisje. Met goedvinden harer ouders nam zij afscheid van de wereld en 
richtte voor zich een kluis in op de eenzame rotspunt tusschen 
Mayschoss en Rech, om met haar smart alleen te zijn en zich gelaten op 
den dood voor te bereiden. 
Iedere straal van hoop scheen uitgedoofd. Maar wie beschrijft dan ook 
de vreugde, toen na twee jaren een pelgrim bij de kluizenares 
binnentrad, die geen ander was dan de verloren gewaande ridder 
Adalbert. In het vaderlijk kasteel werd al spoedig het huwelijk gevierd, 
en later ging het gelukkige paar wonen in het op de plek van de kluis 
opgerichte kasteel Sophienburg. 
Wij verlaten het plateau en gaan naar beneden langs de andere zijde 
van de rots dan die waarlangs we omhoog zijn gegaan; we komen dan
langs het stationsgebouw, volgen verder de Ahr, passeeren den 
Lochmolen, het dorpje Laach, Reimershofen, en na nog tien minuten 
zien we aan steile rotswanden heel in de hoogte de overblijfselen van 
den in het jaar 1714 verwoesten burcht Are met den Riddersprong. Aan 
die steile helling is de sage verbonden van een jongeling, die uit de 
armen der burchtjonkvrouw von Are moest vluchten, toen haar vader 
hem ontdekte, en die zijn leven door een stoutmoedigen sprong in de 
diepte trachtte te redden. Daarom heet deze plaats de Rittersprung. Wie 
van de hoogte op de rotsvormingen aan den oostkant neerziet, wordt 
door een huivering aangegrepen. Met een paard dien sprong te wagen, 
was hetzelfde als den dood te zoeken. 
Als wij de spoorwegbrug voorbij zijn, komen we aan den oudsten 
tunnel van Duitschland, geopend in het jaar 1834, en zijn dan bij het 
eigenlijke doel van onzen tocht, de parel van het    
    
		
	
	
	Continue reading on your phone by scaning this QR Code
 
	 	
	
	
	    Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the 
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.
	    
	    
