Aljaska en de Canada-spoorweg | Page 9

Not Available
later, toen de trein zich in beweging zette om zijnen weg te vervolgen, zat ik met mijne nieuwe reisgezellen in den h?tel-omnibus. Ik had in ����nen adem 106 uren afgelegd, het traject van Montreal naar Banff, 3774 kilometer.
Het hotel, dat zeer geriefelijk, zelfs weelderig is ingericht, ligt op een hoogte in een allerbekoorlijkste streek. Onze eerste zorg na aankomst was, ons van een rijtuig te verzekeren, dat voor acht dollars den geheelen dag te onzer beschikking bleef.
We hebben onzen tijd goed gebruikt. Eerst een uitstapje van drie uren naar het Minnewasaka-meer, langs hoogten en laagten, door een prachtig bosch, hier en daar door brand vernield, 't geen aan het werkelijk grootsche landschap een melankoliek woest karakter verleende. Een der merkwaardigste uitzichten op dien weg heeft men op de brug over de Boogrivier. Na het lunch togen we naar de zwavelbronnen, die op verschillende hoogte aan de oostzijde van den Stephenberg ontspringen; bezochten de badinrichting en deden een langen rit langs de rivier; namen bij een temperatuur van 33�� een verkwikkend bad in een natuurlijken vijver, zoo groot, dat men er kon zwemmen, en brachten ten slotte een bezoek aan eene grot, waarin we ook een vijver aantroffen.
Na het diner gingen we te voet een schilderachtigen waterval in de buurt zien, en besloten den interessanten dag op het terras bij het hotel met een uitzicht, zoo schoon, als men zich nauwelijks kan voorstellen.
Wat de talrijke gasten van het hotel betreft, we zagen hen alleen op de uren der maaltijden. Al den overigen tijd scholen ze weg in hunne verwarmde vertrekken, en ze schenen hierheen te zijn gekomen, enkel om rustig in schommelstoelen te liggen. Bijna allen waren, ik zal het niet behoeven te zeggen, Amerikanen uit de Vereenigde Staten.
30 Juli. Vertrek van Banff om 6.45. De weg langs de Boogrivier gaat regelmatig omhoog door een dicht woud en loopt dan om een hoogen top, den Castle Mountain, heen. Door de groote boomen heeft men prachtige uitzichten op eene rij met sneeuw bedekte toppen.
Wij stijgen nog immer. Twee uren, nadat we Banff hebben verlaten, is het hoogste punt van den overgang over het Rotsgebergte bereikt bij het station Stephen, op eene hoogte van 1614 meter. Naar het Noorden, 2500 meter boven ons hoofd, verheft zich de blinkende top van den Stephenberg, van waar een reusachtige gletscher neerdaalt; v����r ons een minder hooge berg met getande toppen en aan onze voeten ligt een meertje, welks stilstaand water van de pashoogte naar verkiezing kan afvloeien in den Atlantischen en in den Stillen Oceaan.
Wat lager komt een bruisende stroom uit een ander meer te voorschijn; het is de Kicking Horse, die zijne schuimende golven naar de Columbia zal voeren.
De spoorlijn gaat bijna recht naar beneden en volgt steile rotswanden en diepe kloven. Daar verrijzen de kolossale torens van den Kathedraalberg, den spitsen top der Fieldketen en vervolgens komt het station van denzelfden naam, waar de C. P. R. een aardig klein hotel heeft laten bouwen, druk bezocht door liefhebbers der forellenvangst.
Het is tien uur; we houden er op, om te ontbijten, want de restauratiewagens blijven aan den voet der bergen.
Van uit de vlakte naar den top moge de helling zacht glooiend zijn, ze is daarentegen ontzettend steil aan de andere zijde. Het dalen door de Wapta-kloof, waar de Kicking Horse door bruist, is bepaald schrikwekkend. Over eene lengte van 75 kilometer kronkelt de spoorweg, aan de uitstekende gedeelten der bergen gehecht en van den eenen rotswand op den anderen springend, zich langs duizelingwekkende afgronden, waar onstuimige wateren in de diepte bruisen.
Te Golden verlaat men eindelijk die verschrikkelijke, onvergetelijke plaatsen. We zijn in het dal gekomen, dat het Rotsgebergte scheidt van de Selkirk-keten. De hoogte bedraagt nog slechts 775 meter.
Grond- en zilvermijnen worden in de nabijheid ontgonnen. Wij gaan langs den rechteroever van de rivier Columbia, die hier reeds voor kleine stoombooten bevaarbaar is. Kort daarna houden we op te Donald, waar de derde en laatste sectie van den Canada-spoorweg, 3930 kilometer van Montreal verwijderd, begint. Het horloge weer een uur achteruit gezet.
Te Donald wordt een tweede locomotief aangehecht, want aan de overzijde der Columbia, die we spoedig zullen oversteken, verrijst, evenwijdig loopend met de hooge bergen, de lagere Selkirk-keten, niet minder schilderachtig dan het eigenlijke Rotsgebergte.
Weldra begint de stijging. Door een prachtig bosch klimt de spoorweg, zich links wendend, omhoog naar het dal van de Beaver. Daar verrijst met zijne sneeuwvelden en groote gletschers, die naar de naburige dalen afglijden, de Sir Donald, hoogste top der Selkirk-keten, 3244 meter hoog. Hem volgen andere toppen. Diepe kloven gaan we over langs houten bruggen op palen, ����n, gebouwd boven eenen schuimenden waterval, een andere, de langste van alle, over de Stony Creek, 90 meter boven den stroom. Verderop wordt de kloof zoo nauw, dat de spoorweg zich eenen weg moet banen door de rotsen en twee kilometers
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 26
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.