Aan de Zuidpool | Page 2

Roald Amundsen
dienzelfden dag, dat wij in onze winterkwartieren terugkwamen, na het einddoel te hebben bereikt. Herhaalde malen buitendien kwamen onze voorspellingen goed uit. Wat dat betreft, was kapitein Nilsen een echte toovenaar. Terwijl ik mij tevreden stelde met het noemen van een datum, aarzelde hij niet, de uren erbij te berekenen. Hij had gezegd, dat we op 15 Januari 1911 bij de Barrière zouden wezen, die ongeveer 30.000 kilometers van Noorwegen verwijderd is. Vier-en-twintig uren vóór dien datum kwamen we aan het eind van onze vaart.
Een stemming van het noorsche parlement gaf mij de beschikking over de Fram en een crediet van 105.000 francs voor de noodige herstellingen en veranderingen.
Sedert het begin van de maand Mei 1910 ligt de Fram tegenover de eerbiedwaardige wallen van de oude vesting Akershus. Terstond begon de lading onder leiding van luitenant Nilsen, een bijzonder lastig werkje. Het komt er niet alleen op aan, de bagage in het ruim te bergen, maar alles moet ordelijk worden gerangschikt, zoodat we weten waar zich het een en ander bevindt. Tegelijk met de proviand wordt de uitrusting ingescheept en al het andere. Ieder van mijn medewerkers heeft een specialiteit en moet onder eigen verantwoordelijkheid zich bezighouden met al wat daarmee te maken heeft. Den 2den Juni is alles zoowat klaar. Dien dag deden de koning en de koningin ons de eer aan van een bezoek aan de Fram. Den volgenden dag in den namiddag legden wij aan vóór mijn woning aan den oever van den Bandefjord, om de hut aan boord te brengen, die ons gedurende den winter zou beschutten.
Na een voorloopigen proeftocht van enkele weken in de zee?n in de buurt van Noorwegen, om ons te overtuigen van den goeden staat van het schip, kwamen we den 24sten Juli te Christiansand, waar we de rest van de proviand zouden innemen, namelijk 400 balen droge visch, onze heele pacotille ski, de sleden, het timmerhout enz. Eindelijk moesten we nog aan boord nemen de 97 Eskimohonden, die sedert het midden van Maart opgeborgen waren op een afgelegen eilandje bij Flekker?. Door de lange en bezwaarlijke zeereis was de troep in niet al te besten staat, maar een goede voeding bracht ze weldra weer op streek.
Alleen luitenant Nilsen weet waar de tocht heen gaat. Maar mijn metgezellen, die voor het oogenblik niet anders vermoeden, dan dat ze reizen naar San Francisco over kaap Hoorn, waren wel verbaasd over veel dingen die te Christiansand aan boord werden gebracht. Waarom nu al ons te belasten met al die honden en die een zoo lange reis laten maken? Immers in Aljaska kunnen we alle dieren krijgen, die we noodig hebben, en van even goede hoedanigheid. Waartoe al die planken, terwijl we ze zoo gemakkelijk in San Francisco kunnen koopen? Niemand durft mij wat te vragen; maar daarentegen wordt Nilsen met vragen bestormd. Enkele dagen vóór het vertrek nam ik dan ook de luitenants Prestrud en Gjertsen in vertrouwen, nadat ze zich op hun eerewoord en schriftelijk hebben verbonden, het stilzwijgen te bewaren.
Te Christiansand voegen zich twee leden van de expeditie, Hassel en Lindstr?m, bij ons, en daarentegen wordt de machinist afgedankt. Om hem te vervangen zendt het huis Diesel uit Stockholm ons een van de werklieden, die den motor hebben gemonteerd, Knud Sundbeck. Die uitstekende kracht heeft ons de grootste diensten bewezen.
Toen alles aan boord was, richtten we boven het dek een soort van tweede dek in, opdat de honden voor de zon beschut zouden zijn en voor den regen.
In den namiddag van den 9den Augustus heeft de inscheping plaats van onze 97 metgezellen op vier pooten. Ze komen bij twintigtallen tegelijk in een groote praam en worden dadelijk vastgemaakt. De operatie, die haastig wordt gedaan, is in twee uur volbracht. Thans is het dek heelemaal vol; zelfs de brug is ingenomen door onze passagiers. Veertien dieren zijn daar ge?nstalleerd, zoodat er nauwelijks plaats is voor den wachthebbenden officier, die misschien wel op één been zal moeten staan. Toen de laatste hond aan boord was, werd terstond het anker geheschen, en nu op weg naar de Zuidelijke IJszee, een reis van 16000 mijlen!
Het was prachtig weer gedurende den overtocht over de Noordzee. Dank zij die gelukkige omstandigheid, werd het acclimatizeeren voor de honden veel gemakkelijker. Wat is er al niet gezegd vóór het vertrek! Dat ze door de golven zouden worden weggespoeld, dat ze zouden sterven door de hitte van de zon der tropen, dat we ze niet zouden kunnen voeden enz. Het welslagen van onze onderneming hangt inderdaad af van den toestand, waarin de honden zullen aankomen op het terrein van onze werkzaamheid. Van het begin af is het dus mijn streven, het hun naar den zin te geven. Vooreerst wordt de troep verdeeld in groepen van tien beesten, en elke groep wordt toevertrouwd aan één of twee personen, die er de zorg
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 61
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.