Zonnestralen in School en Huis

Henr. Dietz
Zonnestralen in School en Huis,
by

Henr. Dietz and Kath. Leopold This eBook is for the use of anyone
anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You
may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project
Gutenberg License included with this eBook or online at
www.gutenberg.org
Title: Zonnestralen in School en Huis
Author: Henr. Dietz and Kath. Leopold
Release Date: May 21, 2006 [EBook #18429]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK
ZONNESTRALEN IN SCHOOL EN HUIS ***

Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
Proofreading Team at http://www.pgdp.net/

Zonnestralen In school en huis.

Vertellingen
Door
Henr. Dietz en Kath. Leopold,
Onderwijzeressen aan de leerschool, verbonden aan de Kweekschool
voor Onderwijzeressen, te Groningen.

Derde bundel.--met 7 platen.
Te Groningen bij J.B. Wolters, 1900.

Stoomdrukkerij van J.B. Wolters

INHOUDSOPGAVE
De Sprookjesfee. Van de Pepernoten en den Doedelzak. Op de Horens
genomen. Een Droom. Een Dief—en Geen Dief. Het Zilveren
Lucifersdoosje. April! Ten Oosten van de Zon en ten Noorden van de
Aarde. Juist Goed! Weer van eene Fee. Kalif-Ooievaar. Onder den
Tooverboom. Het betooverde Horloge. De Visscher en zijne Vrouw.
De Geluksklok.

DE SPROOKJESFEE.
Wie wel het allermooist vertellen kan? Dat is de sprookjesfee. Die
moest jullie eens kunnen hooren! Maar hoe krijg je die te hooren? Ja,
dat is maar zoo gemakkelijk niet. Ik weet er maar één, die haar heeft
horen vertellen; maar dat was dan ook eene prinses, en die prinses....
Neen, ik wil van voren af aan beginnen.

Toen die prinses een prinsesje was, was ze dol op vertellen. En omdat
ze een prinsesje was, kreeg ze heel veel vertellingen te hooren. Denk
eens aan: zooals andere kinderen wel eens eene juffrouw in huis hebben,
om hun te leeren, zoo had het prinsesje eene aparte juffrouw om haar te
vertellen. Of ze dan niet behoefde te leeren? Nu--juist heel veel.
Daarom zei haar vader, de koning: "Ons kind moet zóóveel leeren, ze
moet altijd zoo goed luisteren, om allerlei moeilijke dingen te begrijpen,
ze zal ook eens luisteren naar iets, dat niet moeilijk te begrijpen is,
luisteren puur voor haar plezier. Ik denk maar zóó: korenbloemen lijken
aardig tusschen het koren, al doen ze geen nut. De menschen vinden
een korenveld met bloemen vriendelijk om te zien. Vertellingen zijn
ook de bloemen tusschen al de moeilijke lessen. En--de korenbloemen
doen nog wel schade, want ze nemen van het voedsel, dat eigenlijk
voor het koren was, maar de vertellingen doen zeker geene schade.
Hoort mijn kind van goede menschen vertellen, dan zal ze denken: zoo
wil ik ook worden. Wordt haar van slechte menschen verteld, dan denkt
ze: zóó wil ik niet zijn. Hoort ze eene grappige geschiedenis, dan zal ze
zich frisch en vroolijk lachen. Lachen is gezond, en die gezond is, kan
ook flink leeren."--Zoo praatte de koning, die de vader was van het
prinsesje. Daarom kreeg het prinsesje eene verteljuffrouw.
Nu ging er geen dag voorbij, of het prinsesje ging met die juffrouw in
een gezellig torenkamertje van het paleis. Daar werd dan verteld. Dat
kamertje hadt jullie moeten zien! De wanden waren gewatteerd en met
lichtblauw fluweel behangen. Vóór de deur een ruim fluweelen gordijn.
Nergens kon geluid door: stil moest het wezen onder 't vertellen, heel
stil. Op de fluweelen wanden hingen de prachtigste platen van
Roodkapje, van Klein-Duimpje en van allerlei andere menschen en
dieren uit vertellingen. Gouden lijsten waren om die platen. Soms ook
bloemenlijsten. Zoo was er om Goudkindje een goudfluweelen lijst,
beschilderd met madeliefjes.
't Liefst mocht het prinsesje hooren vertellen in schemerdonker. Dan
hingen en stonden er in het kamertje brandende lampjes met gekleurde
ballons en gekleurde zijden kapjes. Die maakten een zacht gekleurd
licht. Dat leek zoo tooverachtig, zei het prinsesje. En in dat
tooverachtige licht zaten ze dan met hun tweetjes: de juffrouw in een

grooten leunstoel, het prinsesje op een laag vouwstoeltje aan haren
schoot. Dan begon het: "Er was eens...." Vertellingen, die met "Er was
eens" begonnen, vond het prinsesje het mooist. Nooit was de
verteljuffrouw uitverteld. In het paleis was ook eene kamer met wel
tien boekenkasten, en àl die kasten stonden vol sprookjesboeken. Dat
was de studeerkamer van de verteljuffrouw. De boeken waren allemaal
in prachtband en goud op snêe. Bij elke vertelling was eene plaat, van
dezelfde platen, die in het vertelkamertje achter lijst en glas hingen.
Want ieder keer, als eene vertelling verteld was, werd dezelfde plaat,
die in het boek was, besteld om opgehangen te worden.
Zoo was het, zoo ging het, toen het prinsesje klein was. Nu was ze eene
prinses, nu was ze groot geworden. De verteljuffrouw was er niet meer.
Voor groote menschen vertelt men niet. Wat er nog wel was, dat was
het torenkamertje. Daar
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 107
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.