Sprookjes van Jean Macé

Jean Macé
瑄
Sprookjes van Jean Macé

The Project Gutenberg EBook of Sprookjes van Jean Macé, by Jean Macé This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.net
Title: Sprookjes van Jean Macé
Author: Jean Macé
Illustrator: Jan Wiegman
Translator: Hermanna
Release Date: September 19, 2005 [EBook #16725]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK SPROOKJES VAN JEAN MACé ***

Produced by The Online Distributed Proofreading Team at http://www.pgdp.net/

SPROOKJES
VAN
JEAN MACé.
VERTAALD DOOR HERMANNA.
GE?LLUSTREERD DOOR JAN WIEGMAN.

I.
DE KLEINE DEUGNIET.
Er was eens een kleine jongen, die zoo stout was, dat ieder er schande over sprak. Hij sloeg de kindermeid, gooide moedwillig glazen en borden stuk, stak zijn tong tegen zijn vader uit en durfde zijn arme moeder, die hem, ondanks al zijn gebreken, hartelijk liefhad, boos van zich af te duwen, als zij hem, midden in een driftbui, in haar armen wilde nemen, om hem tot bedaren te brengen.
Behalve zijn ouders, noemde niemand hem meer bij zijn eigenlijken naam; men zei eenvoudig Deugniet tegen hem, of wel _Verniel-al,_ maar dat was zoo'n mondvol om uit te spreken. Als de kleine jongen maar een spikkeltje eergevoel had gehad, zou hij er zich stellig erg over hebben geschaamd, want zóó heette de hond bij hem thuis ook, een echte woesteling, die alles kapot maakte.
Deugniet schaamde zich echter nooit.
Je denkt nu misschien, dat hij ook een nare jongen was om te zien.
Integendeel, hij had wàt een aardig gezichtje en mooi, blond krulhaar, waar zijn moeder niet weinig trotsch op was. Als hij in een goede bui was--zoo'n bevlieging duurde helaas maar kort--kon hij er wezenlijk uitzien om te stelen.
Je kunt begrijpen hoeveel verdriet zijn ouders er van hadden, dat hun jongetje in werkelijkheid zoo heel anders was, dan je, op zijn uiterlijk afgaande, zoudt meenen. Niet alleen al de buren, neen, de geheele stad sprak er over, hoe 'n groot leed het voor zulke brave, algemeen ge?chte menschen moest wezen, zoo'n verschrikkelijk stout kind te hebben.
Iedereen wist er uit eigen ondervinding over mee te praten. De een vertelde, dat Deugniet hem met een steen had gegooid, toen hij op zekeren dag voor zijn deur een luchtje stond te scheppen,--de ander, dat de bengel, na die hevige regenbui van laatst, met opzet in een grooten plas had staan dansen, om de voorbijgangers met modder te bespatten;--de melkvrouw zei tegen ieder, die 't hooren wou, dat ze er voortaan wel voor zou oppassen, hem in de buurt van haar blankgeschuurde emmers te laten komen--verbeeld je, onlangs had hij er uit baldadigheid nog handenvol fijn zand ingegooid---en eindelijk dreigde de politieagent, die zijn standplaats op den hoek der straat had, zelfs, hem mee naar 't bureau te zullen nemen, als hij 't niet wou laten, de kleine meisjes te knijpen, die, op weg naar school, langs zijn huis moesten.
Om kort te gaan, er werd zooveel over zijn ondeugendheid gesproken, dat het ook een oude fee ter oore kwam, die zich, na jarenlang omzwerven, op een stil plekje, niet ver van deze stad, had teruggetrokken.
Fee Goed-Hart, zoo heette zij, was zóó goed, dat je je er eenvoudig geen voorstelling van kunt maken, maar juist door haar buitengewone goedheid, kon zij ook geen kwaad in haar omgeving dulden. Iets slechts te _zien,_ maakte haar ziek en er zelfs maar over te _hooren praten,_ benam haar wel een weeklang den eetlust. In den loop der jaren had zij, in haar hoedanigheid van fee, reeds heel wat groote en kleine kwaaddoeners gestraft, en hoewel zij nu eigenlijk van haar arbeid rustte, besloot zij zich toch, terwille van Deugniet, nog eens op te maken, om hem een les te geven, die tot zijn verbetering zou kunnen strekken. Zij liet zijn ouders dus weten, dat zij hen op dien en dien dag zou komen bezoeken.
Fee Goed-Hart had een groote vermaardheid in 't gansche land. Ieder rekende het zich tot een eer en vond 't een zeldzame onderscheiding, haar in zijn huis te mogen ontvangen, want zij was niet kwistig met haar bezoeken en leefde zoo stil en teruggetrokken, dat 't zelfs al een bijzonderheid mocht heeten, als zij zich eens in de stad vertoonde.
Deugniets ouders waren dan ook zeer ingenomen met het vooruitzicht fee Goed-Hart bij zich te zullen zien en spaarden moeite noch kosten, om de hooggeeerde gast waardig te ontvangen.
Op den vroegen morgen van den gewichtigen dag ging de keukenmeid naar de markt en deed daar een ruimen inslag van 't beste en 't fijnste, dat er maar te koop was. Toen zij eindelijk weer thuis kwam, kon zij haar groote boodschappenmand haast niet meer torsen, zoo'n massa was er in.
Nu kwam 't heele huishouden in rep en roer. Het mooiste servies, het fijnste kristal,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 31
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.