Perzië, Chaldea en Susiane | Page 2

Jane Dieulafoy
zijn, werd hier niet begrepen.
Gelukkig kreeg mijn jonge Armeniër een goeden inval. Wel
vermoedende dat de koetsier van de kales, waarmede wij meer dan tien
dagen gereden hadden, ons verstaan zou, liep hij haastig weg en keerde
aanstonds weer met den man terug. Deze brave Rus, van wien men te
Tiflis verzekerde dat hij italiaansch verstond, maar die ook tot gebaren
zijne toevlucht moet nemen, tracht mij de zaak op te helderen. Hij
neemt mijn horloge, wijst op het cijfer van twaalf, schudt zijn hoofd en
laat zijn tanden op elkander klapperen; vervolgens draait hij den wijzer
op drie en gaat met een vroolijk gezicht aan tafel zitten. Vergis ik mij
niet, dan moet deze pantomime beduiden, dat er voor het oogenblik in
het logement niets te eten is, maar dat ons over drie uren een heerlijke

maaltijd wacht.
Het vooruitzicht was schoon, maar tien dagen lang hadden wij honger
geleden en bijna niet anders gegeten dan gerookt ganzenvleesch. Onze
magen waren dus wat oproerig; en wij gingen er dan ook maar op uit,
in de hoop dat wij hier, even als in de bazars van Constantinopel,
gaarkeukens in de open lucht zouden vinden, waar ieder die wilde zijn
honger kon stillen.
Het is druk en levendig in de bazars van Erivan, want het is heden het
feest van Noe-roez of het perzische nieuwjaar; de winkels, ter
wederzijde van de vrij nauwe straat, zijn opgevuld met allerlei
voorwerpen; de kooplui, op kussens neergehurkt, praten met hunne
klanten, of laten zwijgend door hunne vingers de kralen van een
rozenkrans glijden die meer gebruikt wordt om berekeningen te maken,
dan om gebeden op te zeggen. Marskramers en andere rondzwervende
handelaars bevelen met luid geroep hunne waren aan; de menigte woelt
en dringt en golft op en neer, midden tusschen de karavanen van
kameelen, muildieren en ezels, die gelukkig bedaard en voorzichtig
genoeg zijn, om in dit gedrang niemand te vertrappen.
Maar de menigte is niet zoo dicht opeen gepakt, of wij krijgen een
winkel in het oog, waarvan de enkele aanblik ons verheugt: daar wordt
de loeleh kiëhbab vervaardigd, waaraan wij in de bazars van
Constantinopel meer dan eens gesmuld hebben. Op de toonbank staat
een groote schotel met fijn gehakt schapenvleesch; daarnaast een met
gloeiende kolen gevuld komfoor. Hoe zouden wij aan de verzoeking
weerstand hebben kunnen bieden? Wij gaan achter den kok heen, die
ons uitnoodigt op eene houten bank plaats te nemen, en wij zij getuigen
van het bereiden van den kiëhbab. De kok neemt een hand vol fijn
gehakt vleesch en legt dat om een plat ijzeren speetje; vervolgens
bevochtigt hij zijne hand met water en strijkt daarmede langzaam over
het vleesch; op een zeker oogenblik komt het mij voor, dat de
kunstenaar ook zijne tong te hulp roept om een weerbarstig stukje in
bedwang te houden: maar ik acht het noodeloos, mij in deze kwestie te
verdiepen. In ieder geval schaadt dit in het minst niet aan de
uitmuntende hoedanigheid der speetjes, die hij ons na verloop van
eenige minuten voorzet, omwikkeld met eene dunne korst brood. Wij
verslinden ze bijna; en na den eersten honger te hebben gestild,
beginnen wij onze wandeling door de stad.

Men geleidt ons eerst naar eene oude, half verwoeste moskee; de
koepel, die van buiten vrij erg beschadigd is, is bekleed met blauw
geëmailleerde baksteenen, terwijl de muren van het gebouw bekleed
zijn met groote tegels, waarop bloemen en vogels zijn geschilderd; een
deel der fries, versierd met gele opschriften op een blauwen grond, is
ter aarde gevallen, door de werking van regen en vochtigheid. De
binnenplaats, waarop men nog de overblijfselen van een waschbekken
ziet, is omgeven door zuilengangen, waarop verschillende vertrekken
uitkomen, in welke aan kinderen onderricht wordt gegeven in het lezen
van den Korân, en aan jongelieden de beginselen der
mohammedaansche wet worden verklaard. Al deze godshuizen worden
voor rekening van particulieren gebouwd; somwijlen strekt zich de
mildheid van den stichter zoo ver uit, dat met de medresseh niet alleen
scholen zijn verbonden, hetgeen bijna altijd het geval is, maar ook een
badhuis en eene karavanserai voor reizigers. De moskee heeft
verschillende herstellingen ondergaan; de tegels zijn van betrekkelijk
jonge dagteekening: de koepel daarentegen schijnt tegen het einde van
de zeventiende eeuw te zijn gebouwd.
De klok van de russische kerk, in de nabijheid der moskee, slaat drie
uren: ongetwijfeld wordt nu in het logement de tafel aangericht: wij
spoeden ons huiswaarts. Weldra zijn wij aan den disch gezeten: men
zet voor ieder onzer een grooten slabak, waarin de meest heterogene
spijzen zijn saamgevoegd. Niet zonder eenige aarzeling proef ik van dit
wonderlijke mengsel van gestoofde kool, schapenvleesch en zure melk;
de smaak is eerst zeer vreemd, maar langzamerhand gewent men er aan,
en de shit, het moet gezegd worden, is nog de beste van alle russische
schotels, die
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 182
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.