Onder de wilde stammen op de grenzen van Afghanistan | Page 2

T.L. Pennell
Afghanen doorgedrongen, en nooit kan het volk op gezonde manier vooruitgaan, als niet de publieke opinie in dat opzicht zich herziet. Op dit oogenblik zijn enkele van de beste families in Afghanistan op het punt van uit te sterven door dit ellendige stelsel. Zelfs de vrouwen zijn er niet vrij van. In 1905 deed zich in Bannoe het geval voor van een man, die op laaghartige manier vermoord was om een betwist stuk land. Men wist algemeen wel wie de moordenaar was; maar daar hij en zijn betrekkingen veel invloed hadden en voor niets zouden terugdeinzen, en de vermoorde geen naaste bloedverwanten had dan ����n zuster, had niemand er lust in, zijn huid te wagen door te getuigen, zoodat de rechter, toen de zaak v����r kwam, niet tot de veroordeeling kon overgaan.
De zuster beklaagde zich en vroeg, of ze dan geen recht kon krijgen. "Breng mij getuigen," was al, wat de rechter kon antwoorden. "Heel goed, dan moet ik mijn eigen weg zoeken," en het meisje ging heen, om te blijven werken met het eenig doel voor oogen, het bloed van haar broeder te wreken, dat haar opriep van uit het graf.
Kort na die rechtzaak gaf ik in de schoolkamer van de zendingsschool les aan een klasse jongens. Het was Vrijdagmorgen, wanneer duizenden van de bergbewoners naar beneden komen voor den wekelijkschen marktdag, en de bazars vol zijn van een luidruchtige menigte, wier geschreeuw tot het schoollokaal doordringt. Plotseling werd een schot gehoord en toen een verward gegil. Ik vloog naar buiten en vond tusschen de menigte een Waziri, die dood op den grond lag. Een kogel had hem het hart doorboord. Het was de moordenaar, die aan het wrekende gerecht ontsnapt was, maar niet aan de hand van den wreker, want de zuster had een revolver verborgen gehouden en was haar vijand genaderd in het gewoel van de menschen, om hem van dichtbij te treffen.
Zij werd op de plaats gearresteerd en ze werd tot levenslangen dwangarbeid veroordeeld. Ik ontmoette haar enkele weken later, toen ze met andere veroordeelden naar haar bestemming werd gebracht, de Andamanen. Haar voornaamste gevoelens waren onderworpenheid en zelfvoldoening. "Ik heb mijn broeder gewroken, en verder is wat er gebeurt, Gods wil; ik ben voldaan." Met die woorden beantwoordde ze mijn deelneming.
Dat bij die gezindheid de veiligheid in deze grensstreken veel te wenschen overlaat, behoeft niet te verwonderen. Enkele jaren geleden, hadden een troep buiten de wet staanden een dorp versterkt even over de grens en hadden er verzet gepleegd tegen de overheid. Ze gingen voort, in den omtrek te plunderen, waar menige rijke Hindoe bestolen werd, terwijl ze zelfs zoover waren gegaan, de geweren uit een politiepost te stelen. De hoofdman van de bende was Sailgai, wiens vader Mian Khan was, een Waziri van de clan der Sparkai's. Toen hij nog een knaap was, had Sailgai zich al een knap schutter getoond en spoedig werd hij als zoodanig beroemd. Maar die handigheid bracht hem in aanraking met de desperado's, die er in de clan waren, en het duurde niet lang, of hij was de aanvoerder van een bende, die er haar werk van maakte, des nachts in te breken bij rijke Hindoes en in winkels. Toen die bezigheid hem begon tegen te staan, werd hij rooverhoofdman op den grooten weg en lag met zijn gezellen op de loer op verschillende plaatsen van den weg Kohat--Bannoe, om bij dag en bij nacht reizigers te overvallen en uit te plunderen.
De volgende stap werd het berooven van geheele dorpen onder intimideering van de bewoners, en Sailgai werd een moordenaar van professie, die van twee- tot vierhonderd roepijen aannam, als hij iemand om het leven bracht, die het den betaler lastig maakte. Toch was hij tot nu toe uit de handen van de justitie gebleven, want als iemand iets tegen hem getuigde, wist hij al gauw te ontdekken wie de man was en bracht dien dan een nachtelijk bezoek, dat ��f op een hoog losgeld uitliep ��f op den dood van het slachtoffer. Acht jaren geleden ontving hij tweehonderd roebels voor het vermoorden van een Bizoen-Khelwaziri, naar wiens huis hij trok met vijftien handlangers. De Waziri was echter gewaarschuwd en verdedigde zich moedig, en Sailgai moest zevenmaal schieten, eer hij hem gedood had, in welken tijd de broeder van den vermoorde politie had gehaald en Sailgai nazette. Maar toen de politie zag, dat ze hier met een goed georganiseerde bende te doen had, van wapens voorzien, ging ze aan den haal met uitzondering van ����n man, die op de moordenaars het vuur opende op tweehonderd pas afstands. Hij werd getroffen en buiten gevecht gesteld, zoodat Sailgai en de zijnen veilig wegkwamen. De regeering gaf een belooning aan den enkelen dappere en stelde een prijs op het hoofd van Sailgai, zoodat hij niet op engelsch grondgebied kon komen dan ter
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 40
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.