Nederlandsche Volkskunde | Page 2

Jos Schrijnen
z��o kan worden overbrugd de kloof, die gaapt tusschen volk en hooger beschaafden, kan worden bewerkstelligd een verzoening der standen. Een waarlijk aristokratisch-denkend man zal zich het volk nader voelen, wanneer hij van dat volk kennis neemt, en gelijkvormigheid in wezen van zijne kultuur met de volkskultuur beseft. Tot het volk zal hij zich nader getrokken voelen dan tot het beschavingsgepeupel. Want, zegt Albrecht Dietrich, "der Parvenu ist dem Volke immer am fernsten".
Met hen, die belang stellen en belangstelling wekken, wensch ik een tocht te ondernemen naar het land der Folklore.--
Ik weet het, die belangstelling is niet dezelfde in alle deelen van Groot-Nederland. Zelfs geloof ik aan de waarheid niet te kort te doen, met te beweren, dat Zuid-Nederland hierin mijlen vooruit is. Noord-Nederland kan niet bogen op namen als Gezelle, Gitt��e, Pol de Mont, Teirlinck, om slechts eenigen te noemen; en nog minder kan het wijzen op iemand, die van de volkskunde zijn levenstaak maakt, als A. de Cock,--aan hem mijn eeresaluut!

De term Folklore werd het eerst gebezigd in een Athenaeum-nummer van 1846 door Mr. Thoms, sekretaris der Cambden-Society, die zijn opstel schreef onder den schuilnaam Ambrose Merton. Folklore, zoo beweert hij, omvat "the traditional beliefs, legends and customs, current among the common people." Immers, deze term beduidt het weten, de wijsheid des volks, de mondeling voortgeplante volksoverlevering, en niet de kunde van en aangaande het volk. Naam en wetenschap vonden bijval en ingang, en in 1877 werd te Londen de Folk-Lore Society opgericht, die zich thans in een zoo reusachtige uitgebreidheid verheugt.
Intusschen wordt de uitdrukking "Folklore" nog slechts een enkele maal gebezigd, terwijl "Volkskunde", en met recht, hare plaats heeft ingenomen. Maar hierbij heeft het merkwaardige feit zich voorgedaan, dat men het Engelsche woord door "Volkskunde" meende te vertalen, en nu in plaats van de wetenschap der volkswijsheid een wetenschap van volk en volksaard kreeg. Van subjektief werd de beteekenis objektief, en bleef dit. Zoo werd echter de jeugdige wetenschap in een min of meer bedenkelijke richting gestuurd, tot men ten slotte de Volkskunde ging beschouwen als de kunde van het volk in al zijn levensuitingen. Weinhold heeft in 1890 de definitie gegeven: "Die Volkskunde hat die Aufgabe, das Volk, das ist eine bestimmte, geschichtlich und geographisch abgegrenzte Menschenverbindung von Tausenden oder Millionen, in allen Lebens?usserungen zu erforschen." Inderdaad neemt hij in zijn folkloristisch program de volksfysiologie op, den lichaamsbouw, de schedelvorming, de gelaatskleur, de volksvoeding enz. Tot het uiterste wordt deze opvatting wel gedreven in het werkplan van den "S?chsischen Verein f��r Volkskunde." Dit toch omvat niet alleen het onderzoek naar de geologische gesteldheid van den bodem, maar verder ook alles wat behoort tot het begrip van geografie in engeren zin: koloniseering, bevolkings-, krimineele-, religieuze-, beroepsstatistiek, schoolwezen en wat al niet meer! Dit is inderdaad meer land- dan volkskunde; en dat zulk een opzet veel te grootscheepsch is, is zonneklaar.
Welke is dan de specifieke beteekenis van "volk" in "Volkskunde"? "Volk" is niet het plebs, het "vulgus in populo", de onderste laag, de heffe der maatschappij. Zeer zeker, het volkskarakter komt veel meer tot uitdrukking in de lagere, dan in de hoogere standen, maar het "Volkst��mliche" leeft en werkt toch ��ok in de hoogere lagen der maatschappij. "Volk" is evenmin synoniem van "natuurvolk", waardoor ik versta de zeer min beschaafde stammen, vaak ten onrechte niet-kultuurstammen geheeten, terwijl toch algeheel gemis aan kultuur nooit en nergens wordt aangetroffen. Met hen is het, dat de ethnologie zich in hoofdzaak bezig houdt. Maar het objekt der volkskunde kunnen zij niet zijn, eenerzijds, omdat de individu?ele volksgeaardheid hier in geenerlei mate op den voorgrond treedt, en anderzijds, omdat hier voor een tegenstelling tusschen de kultuur der verschillende volkslagen geen ruimte is. W��l bieden de zeden, gewoonten en voorstellingen dezer natuurvolken hoogst merkwaardige punten ter vergelijking. Want de volkskunde is een vergelijkende wetenschap, en was dit van meet af aan. Niet tevreden, op beperkt terrein eene reeks van min of meer samenhangende verschijnselen op een gegeven oogenblik op het leven te betrappen of ook hooger opwaarts te vervolgen, zoekt de volkskundige analoge sagen en gebruiken bij verwante stammen of ook bij de natuurvolken op te sporen. Hij ontdoet het aldus verkregen materiaal van alle heterogene bestanddeelen, vergelijkt en tracht zoodoende tot de kern en oorspronkelijke beteekenis door te dringen.
Toch is de volkskunde met de ethnologie of volkenkunde nauw verwant: immers de ruwere kultuurlagen, die de ethnologie bij de natuurvolken onderzoekt, doorvorscht zij bij die volkeren, waar de tegenstelling tusschen hoogere en lagere kultuur te voorschijn treedt; en daar bestudeert zij het volk in de volkskultuur. Zij houdt zich dus niet bezig met wat men gewoon is in den strikten zin des woords de kultuur van een bepaald volk te noemen, maar met datgene, wat het bonte substraat daarvan vormt en wat alleen in staat is, iets eigenaardigs, iets karakteristieks aan het volksleven te
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 229
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.