Het Geheimzinnige Eiland | Page 2

Jules Verne
van vier duizend vijf honderd voet.
De reizigers hadden, zoodra zij bemerkten dat de zee onder hun
schuitje was, en zij het minder gevaarlijk in de hoogte dan wel in de
laagte achtten, niet geaarzeld alle voorwerpen, zelfs de onmisbaarste,
over boord te werpen, want hun eenigste zorg was niets te verliezen van
die vloeistof, de ziel van hun toestel, die hen boven den afgrond hield.
De nacht ging onder de vreeselijkste angsten voorbij en zeker zou hij
voor minder krachtige mannen doodelijk zijn geweest. Eindelijk brak
de dag aan, en met den dag, was het of de orkaan in hevigheid was

afgenomen. Reeds bij het begin van den 27sten Maart waren er eenige
voorteekenen van kalmte te bespeuren. Bij het aanbreken van den
dageraad waren de wolken lichter geworden en weder naar hoogere
luchtstreek gestegen, en binnen eenig uren was de hoos geëindigd en
brak de zon door.
Op dit oogenblik wierpen de reizigers de laatste voorwerpen, die het
schuitje bezwaarden, in zee, zelfs de weinige nog overgebleven
levensmiddelen, en een van hen had zich opgeheschen naar den ring
waar alle touwen bijeenkwamen, om het schuitje vaster aan den
binnensten toestel van den ballon te hechten.
Blijkbaar konden zij den ballon niet meer in de hooge luchtstreek
houden en ontbrak het hun aan gas!
Zij waren dus verloren!
Inderdaad bevonden zij zich noch boven het vasteland, noch boven een
eiland. Op die geheele uitgestrektheid was geen enkel stuk grond, zelfs
geen zandbank te bespeuren, of eenige harde oppervlakte waar zij hun
anker konden laten vallen.
Toch moesten zij dalen, want zij konden niet verhinderen, dat het gas
door een opening in den toestel ontsnapte; zoo, vóór dat de nacht inviel,
geen land te zien was, zouden de luchtreizigers, het schuitje en de
ballon ongetwijfeld door de golven verzwolgen zijn.
Het eenige wat hun nog te doen stond, werd door hen gedaan.
Zeker is het dat de reizigers moedige mannen waren, die den dood in
het aangezicht durfden zien. Geen klacht kwam over hun lippen. Zij
waren besloten tot het laatste oogenblik te strijden, alles te doen om
hun val te vertragen.
Het schuitje bestond slechts uit een mand van teenen gevlochten,
volstrekt niet in staat te drijven, en er was geen mogelijkheid om het op
de oppervlakte der zee te houden, wanneer het viel.

Tegen twee uur was de ballon nauwelijks vier honderd voet van de
golven verwijderd.
Op dat oogenblik klonk een stentor-stem, waaruit niet de minste angst
sprak. En zijn woorden werden op even krachtigen toon beantwoord.
"Is alles er uit geworpen?"
"Neen! Er zijn nog tweeduizend dollars goud geld!" Terstond daarop
werd een zware zak door de golven verzwolgen.
"Stijgt de ballon?"
"Een weinig; maar hij zal spoedig weer dalen!"
"Wat is er nog over, dat uitgeworpen kan worden?"
"Niets!"
"Toch wel!.... De schuit!"
"Laten wij ons aan het net vasthouden! En werpt de schuit in zee!"
Dit was inderdaad het eenige en laatste middel om den ballon lichter te
maken.
De touwen, die het schuitje aan den ballon bevestigden, werden
losgesneden en plotseling steeg hij twee duizend voet.
De vijf reizigers hadden zich in het net geheschen en staarden in den
afgrond.
De stijging door het lossnijden van de schuit veroorzaakte duurde
slechts een zeer korten tijd, want al spoedig begon de ballon, door het
ontsnappen van het gas, weder te dalen.
De reizigers hadden alles gedaan wat zij doen konden, en hun restte nu
niets anders dan zich aan God over te geven.

Ten vier ure was de ballon gedaald tot vijfhonderd voet boven de
oppervlakte der zee.
Eensklaps begon de hond, die zich naast zijn meester in het net had
gewrongen, te blaffen.
"Top heeft iets gezien!" riep een der luchtvaarders uit. Daarop klonk
onmiddellijk een krachtige stem over de uitgestrekte wateren:
"Land! Land!"
De ballon werd door den wind altijd in een zuidwestelijke richting
gedreven en had sedert het opkomen van de zon een aanmerkelijken
afstand afgelegd; inderdaad zag men nu in die richting een vrij hoog
land. Maar het was nog dertig mijlen onder den wind. Een uur zou er
noodig zijn om het te bereiken, zoo men tenminste niet afdreef. Een uur!
Zou de ballon in dien tijd niet al zijn gas verloren hebben?
Maar, weldra was het duidelijk dat de ballon niet verder kon.
Hij scheerde de oppervlakte der zee. Reeds bereikte het schuim der
golven het onderste gedeelte van het net; hij ging hoe langer zoo
langzamer en weldra kon hij zich bijna niet meer oprichten en was een
aangeschoten vogel gelijk. Een half uur later was het land nog maar op
een mijl afstand, maar de ballon was nagenoeg ledig, slap, vol plooien
en slechts in het bovenste gedeelte was er nog gas aanwezig. Zelfs de
reizigers, die aan het net hingen, waren te zwaar, en spoedig half in zee
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 94
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.