De Pleiters | Page 2

Jean Baptiste Racine
door haer gemaect ende in 't ligt gebragt sullen werden, Binnen den voorsz. Onsen Lande alleen sullen mogen drukken, doen drukken, uytgeven en verkopen. Verbiedende daerom allen ende eenen yegelyken de selve werken naer te drukken ofte elders naer gedruckt binnen de selve Onsen Lande te brengen, uyt te geven ofte te verkopen, op de verbeurte van alle de naargedrukte in gebrachte ofte verkogte Exemplaren, ende een boete van drie hondert guldens daer en boven te verbeuren, te appliceren een derde part voor den Officier die de calange doen sal, een derde-part voor den Armen der plaetse daer het casus voorvallen sal, ende het resterende derde part voor de Supplianten. Alles in dien verstande, dat Wy de Supplianten met desen Onsen Octroye alleen willende gratificeren tot verhoedinge van hare schade door het nadrucken van de voorsz. werken, daer door in geenige deele verstaan, den Inhoude van dien te Authoriseren, ofte te avou?ren, ende veel min de selve onder Onse protectie ende bescherminge eenig meerde credit, aansien ofte reputatie te geven, nemaer de Suppliante, in cas daar in yets onbehoorlijkx soude mogen influ?ren, alle het selve tot haren laste sullen gehouden wesen te verantwoorden, tot dien eynde wel expresselijk begerende, dat by aldien sy desen Onsen Octroye voor de selve Werken sullen willen stellen, daer van gene geabbrevieerde ofte gecontraheerde mentie sullen mogen maken; nemaer gehouden sullen wesen, het selve Octroy in't geheel ende sonder eenige Omissie daar voor te drukken ofte te doen drucken; ende dat sy gehouden sullen zyn een Exempelaer van alle de voorsz. werken, gebonden ende wel geconditioneert te brengen in de Bibliotheecq van Onse Universiteyt tot Leyden, ende daer van behoorlyk te doen blyken. Alles op poene van het effect van dien te verliesen. Ende ten eynde de Suppliante desen Onsen consente Octroye mogen genieten als naar behooren: Lasten wy allen ende eenen yegelyken die 't aengaen mach, dat sy de Suppliante van den inhoude van desen doen, laten en gedogen, rustelyk, en volkomentlyk genieten en cesserende alle beletten ter contrarie. Gedaan in den Hage onder Onsen Grooten Zegele hier aan doen hangen, den XIX September in 't Jaer onses Heeren en Zaligmakers duysent ses hondert vier en tachtig.
G. FAGEL: Ter Ordonnantie van de Staten SIMON van BEAUMONT
De tegenwoordige REGENTEN van de SCHOUWBURG, hebben het recht der bovenstaande PRIVILEGIE, voor het BLYSPEL van DE PLEITERS, vergund aan de Erfgenaamen van Albert Magnus.
Den 28 van Maart, 1695.

VERTOONERS.
DANDYN, een Rechter.
LEANDER, Zoon van Dandyn, Minnaar van Izabel.
JERONIMO, een oud Burger.
IZABEL, Dochter van Jeronimo.
DE GRAVIN VAN NARRESTYN, &c. &c.
WOUTER, Secretaris} } van Dandyn. ORATYN, Portier }
VOLKERT.
't Tooneel is te Parys, voor en in 't huis van Dandyn.

DE PLEITERS,
BLYSPEL.

EERSTE BEDRYF.
EERSTE TOONEEL.
ORATYN, een groote zak met Processen met zich sleepende.
Ja; 'k zeg als noch, het is een zot die hem vertrouwt Op dingen die hy hoopt, en niet met 't oog beschouwt, En, als een Ezel hem by d'ooren om laat leijen; Want een die heden lacht, zal morgen zeker schreijen. Een jaar gele��n, liet van Gaskonje my van daan Een Rechter komen, en nam my voor Switzer aan. De kaale Fransjes, ha! die Jonkers zonder veeren, Die dachten my toen met hun snoeven wat te scheeren; Maar schoon Gaskonjer, 'k ben een krygsman in myn bloed; 'k Snoef me�� van houwen, en van kerven, als verwoed. Bloed! al die snoeshaans met hun a la mode kleeren, Die kwamen my terstond hun dienst toen offereeren, 't Was al Heer Oratyn uw dienaar. 'k Lach me slap! Maar zonder geld lach ik met zulk een Ridderschap. 'k Kon voor een goed portier van d'Opera passeeren. Men had goed kloppen, en my dus te lermoneeren, Doch 'k het geen mensch in, of geld, geld was eerst het woord, Geld moest'er wezen, of ik sloot aanstonds de poort; 't Is waar, 'k moet aan myn Heer daar van een portie dokken; Doch 'k win daar by; want zie, ik hou de grootste plokken. 'k Verzorg de kaarszen, 't hooy, 't papier, en kleinighe��n, En ik versta my op de kunst, van nul 'k hou een. Maar hy is als de droes genegen tot dat zwessen, Ja dag en nacht leit hy en prevelt van Processen, Van Vonnis, van Apel, Sententie, Vierschaar, daar Hy wil gaan eeten, en ook slaapen 't heele jaar. Ik zei wel hondertmaal myn Heer Dandyn, ik zweerje Je staat te vroeg op alle morgens, hoe begeerje Dan uit te teeren, en te sterven als een beest? Eet, drinkt, en slaapt, want zie de wyn verheugd de geest. Maar 't was vergeefs. Hy heeft zyn rol zo lang gaan speulen, Zo lang gewaakt, dat hy een slag heeft van de meulen. Dan wil hy een voor een ons vonnissen; enfyn Hij preuveld dag op dag een duivel van Latyn, Daar ik geen woord van weet; ja, 'k hoor hem dikwils zweeren. Dat
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 19
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.