Alleen op de Wereld

Hector Malot
Alleen op de Wereld, by Hector
Malot

The Project Gutenberg EBook of Alleen op de Wereld, by Hector
Malot This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and
with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away
or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
with this eBook or online at www.gutenberg.org
Title: Alleen op de Wereld
Author: Hector Malot
Translator: Gerard Keller
Release Date: August 15, 2006 [EBook #19054]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK ALLEEN
OP DE WERELD ***

Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
Proofreading Team at http://www.pgdp.net/

Hector Malot

Alleen op de Wereld
Door Gerard Keller
Derde druk
Rotterdam D. Bolle

VOORREDE.
Zelden, misschien nooit, las ik een boek, dat zoo rein en eenvoudig en
toch zoo boeiend en vol afwisseling is, als dit meesterstuk van Hector
Malot, door den schrijver aan zijne dochter Lucie opgedragen en zoo
terecht met den Montyon-prijs bekroond.
"Alleen op de wereld" is rijk aan afwisselende gebeurtenissen, maar
niet minder rijk aan gevoelvolle en ook spannende tafereelen. Het
ademt evenveel menschenkennis als menschenliefde, en zonder dat de
schrijver zich tot hoofddoel gesteld heeft de jeugdige lezers te
onderwijzen, zullen deze er toch hunne kennis door vermeerderen.
Maar meer nog dan hun hoofd zal hun hart door de lezing winnen.
Voor de vorming daarvan vooral verdient dit zeldzaam voortreffelijke
boek algemeen gelezen te worden.
Gerard Keller.

I.
IN HET DORP.
Ik ben een vondeling.
Maar tot mijn achtste jaar geloofde ik, evenals alle andere kinderen,
ook eene moeder te hebben, want als ik weende, was er eene vrouw die
mij in hare armen nam en mij tegen haar boezem drukte totdat mijne

tranen ophielden te vloeien.
Nooit werd ik in mijn bedje gelegd of eene vrouw gaf mij een kus, en
als de Decemberwind de sneeuwvlokken tegen de bevroren ruiten joeg,
nam zij mijne voetjes in hare beide handen om ze te verwarmen en zij
zong dan een liedje, waarvan de wijs en ook eenige woorden nog niet
uit mijn geheugen zijn gewischt.
Als ik onze koe hoedde op het gras langs de wegen of onder de boomen
en door een stortregen overvallen werd, dan kwam ze mij tegemoet en
dwong me een schuilplaats op in haar wollen rok, dien zij optilde om er
mijn hoofd en schouders mede te bedekken.
Als ik twist had met een van mijn makkers, liet ze mij mijn hart lucht
geven en altijd wist ze mij te troosten en met een enkel woord mij
gelijk te geven.
Op grond van dit alles en om andere redenen, ook om de manier,
waarop zij met mij sprak en mij aankeek om hare liefkoozingen en om
de zachtheid, waarmede zij mij beknorde, geloofde ik dat zij mijne
moeder was.
Opeens echter kwam ik te weten dat zij slechts mijne min was. Zie hier
hoe.
Mijn dorp, of juister gezegd het dorp waar ik werd opgevoed--want van
mijn dorp kan ik niet spreken: een geboorteplaats heb ik zoo min als
een vader of moeder--het dorp, waarin ik mijne eerste jeugd doorbracht,
heet Chavanon; 't is een van de armste uit het zuiden van Frankrijk.
Die armoede is niet het gevolg van de onverschilligheid of luiheid der
inwoners, maar van de onvruchtbaarheid der streek, waarin het gelegen
is. De bodem is slechts met eene dunne laag teelaarde bedekt en om een
goeden oogst te krijgen, zou men hem zwaar moeten bemesten of
verbeteringen aanbrengen, die het land niet oplevert. Men vindt dan
ook, of althans men vond in den tijd waarvan ik spreek, slechts zeer
weinig bebouwde akkers, maar overal groote heivlakten met
kreupelhout en braamstruiken. Waar de heidevelden eindigden,

begonnen de moerassen; en over die hooggelegen moerassen blaast de
snerpende wind en verschrompelt het loof van de boschjes uit enkele
boomen bestaande, die hunne knoestige en kromme takken her- en
derwaarts uitstrekken.
Om mooier boomen te vinden, moet men de hoogten verlaten en de
plekjes zoeken welke tegen den wind zijn beschut, aan den oever der
riviertjes, waar op smalle strooken weiland groote kastanjeboomen en
stevige eiken groeien.
Op een van die half verborgen plekjes, aan den zoom van een beek,
waarvan de snelvlietende golfjes zich verliezen in een der armen van de
Loire, lag het huis, waar ik mijne eerste levensjaren doorbracht.
Tot op mijn achtste jaar had ik nooit een man in dat huis gezien. Toch
was mijne moeder geen weduwe, maar haar man was steenhouwer en,
zooals de meeste andere werklieden uit deze streek, verdiende hij den
kost in Parijs en hij was niet teruggekomen sedert ik groot genoeg was
om te begrijpen wat ik hoorde en zag. Slechts nu en dan liet hij iets van
zich hooren, als een van zijn makkers in het
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 230
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.